Dagverhaal der ontdekkings-reis
(1838)–Jacob Roggeveen– AuteursrechtvrijJuly.1. -Bevonden des middags te syn op de Zuyder breete van 3 graden 45 minuten, en op de gegiste lenkte van 183 graden 56 minuten, de cours was West, de wind van het Oost-Zuyd-Oosten tot het Zuyd-Zuyd-Oosten, met een labber en gemeene bramseyls koelte. Volgens eene avond-peyling bevond men 11 graden 47 minuten Noord-Ooster afwyking. De hooge tigting der Zee uyt het Zuyden cesseert, en het is gelooflyk dat de nabyheid van de strekking der kusten van Nova Guinea en Nova Hollandia, die uytwerking beletten. | ||||||||
2. -Was onse gegiste Zuyder breete des middags 3 graden 45 minuten, de lenkte 182 graden 30 minuten, de cours West 22½ myl, de wind Zuyd-Oost met een labbere en bramseyls koelte. In het begin van de namiddag-wagt kregen een harde travaad met donder, bliksem en slagregen, als wanneer de wind uyt het Zuyd-Westen kwam. Op heden is de navolgende Resolutie getrokken: ‘Raaad der twee Scheepen, gehouden aen 't boord van 't Schip den Arend, present Mr. Jacob Roggeveen, President; Jan Koster, Capitain op het Schip den Arend; Cornelis | ||||||||
[pagina 200]
| ||||||||
Bouman, Capitain op het Schip Thienhoven; Capitain Roelof Rosendaal, gevoerd hebbende de verongelukte Africaansche Galey, en de Opperstuurluyden van beyde de gemelde Scheepen. | ||||||||
Donderdag den 2 July 1722.‘Den President heeft goedgevonden aen desen Rade te proponeeren, dat by denselven op den 15. der jongst gepasseerde maend Juny beraemd is Noord-West ten Westen te stevenen tot op de Zuyder latitude van 4 à 3 graden, en aldaer gekomen wesende, alsdan by nadere Resolutie soodanige coursen te beramen, als tot vordering van onse reys bevonden soude werden te behooren: derhalve dan aengesien wy soo verre Noordwaerts heden geavanceerd syn, dat onse Zuyder polus hoogte is binnen de 4 graden: geeft hy President de leden deser vergadering in bedenking en overleg, hoedanig de coursen voortaen gerigt en geobserveerd dienden te worden? Waerop (nadat men de Zeekaerten geconsuleerd had) met unanimiteyt van stemmen verstaen en beraemd is, dat men met de cours van West sal aenvangen en daerby soo lang continueren, tot wy de vaste kust van Nova Guinea in het gesigt zullen bekomen hebben, en dan vervolgens langs deselve kust, tot wy die Oostwaerts van ons bevinden; dat is, onse coursen in dier voegen te rigten, dat men tusschen Nova Guinea en het Eyland Gilolo sal trachten door te loopen, dan (naar dat de wind ons noodsaekt) bezuyden of benoorden het Eyland Ceram; vervolgens naer het Eyland Bouton om aldaer te | ||||||||
[pagina 201]
| ||||||||
ververschen, water en brandhout te halen. Aldus geresolveerd en gearresteerd in 't Schip en ten dage ut supra. (Was get.)
| ||||||||
3. -Gisten onse Zuyder polus hoogte met Noorder Zon te syn 3 graden 45 minuten, en de lenkte 181 graden 34 minuten: de cours West 14 mylen, de wind seer variabel, als Zuyden, Zuyd-West, Zuyd-Oost en Oost-Zuyd-Oost, met styve en slappe koeltens, vergeld van donder, bliksem, weerligt en regen. Dus voortseylende tot den 13 deser incluys, is sonderlings niets voorgevallen, dan wy somtyds donder en veel regen hadden, met een donkere hemel en uytschot des winds van het Zuyd-Westen, ook stilte en labbere koeltjes. Op den 8. is een soldaat overleden, die de elfde afgestorven is: en den 9. nog een soldaat, synde de twaalfde doode; sagen dien dag veel vogelen, en ledige doppen van cocosnoten dryven. Den 10. hadden wy volgens een avond-peyling 11 graden 37 minuten Noord-Ooster miswysing. Op den 11. hebben wy drie dooden gehad, namentlyk, twee soldaten en onse bottelier, makende te samen het getal van vyftien. Den 13. is nog een soldaat gestorven, die de 16. doode is, en bevonden ons des middags op de Zuyder breete van 2 graden 6 minuten, | ||||||||
[pagina 202]
| ||||||||
en op de gegiste lenkte van 170 graden 89 minuten, de cours was West-Noord-West, de wind Zuyden en Zuyd-West ten Westen met een gereefde marsseyls koelte. Wy verlangen uytnemende om land tot verversching te sien, want onse manschap is soodanig met de scheurbuyk bevangen, dat wy naauwelyks in staet syn het Schip te regeren. | ||||||||
15. -Stierf een matroos, die de 17. doode was: en gisten met Noorder Zon op de breete van 2 graden 6 minuten Zuyd te wesen, en op de lenkte van 169 graden 44 minuten, de gekoppelde cours Zuyden ten Oosten 9 mylen, de wind was Zuyd-West en West, van een marsseyls koelte tot stilte, de lucht travadig, ook helder en klaer: en volgens eene avond-peyling hadden wy 9 graden 52 minuten Noord-Ooster miswysing. | ||||||||
16. -Bevonden de Zuyder breete te syn 2 graden 4 minuten, de gegiste lenkte 168 graden 36 minuten, de cours was West, de wind van het Oost-Noord-Oosten tot het Oost-Zuyd-Oosten, met stilte en eon bramseyls koelte: goed weder. Peylden de Zon in het ondergaen en bevonden daardoor dat onse afwyking 10 graden 39 minuten Noord-Oostering was. | ||||||||
[pagina 203]
| ||||||||
17. -Hadden de gegiste breete bezuyden de middellyn 2 graden 4 minuten, de lenkte 167 graden 10 minuten, de cours West 24 mylen, de wind van het Oost-Zuyd-Oosten tot het Oost-Noord-Oosten, met een bramseyls ook marsseyls koelte en eene travadige lucht. Van daag een soldaat ons afgestorven synde, is de 18de doode. Met Zons ondergank deden zeyn van land te sien, leggende in het West-Zuyd-Westen van ons; doch konden desselfs distantie niet bepalen door de donkere en dikke nevelen die het land dekten. | ||||||||
18. -Met het doorbreken van den dag kregen land in het gesigt, leggende Zuyd-Oost, omtrent 6 mylen van ons, het geene men naderhand bevond twee à drie (synde het derde kleyn) Eylanden van tamelyke groote te wesen, en niet verre afgescheyden van de vaste kust van Nova Guinea, welkers strekking West-Noord-West en Noord-West ten Westen is, dat wy onderscheydenlyk konnen beoogen. Het Schip Thienhoven, dat vooruyt was, soude deselve niet hebben konnen beseylen, omdat de stroom hier sterk Westwaerts syn loop heeft, indien wy ondernomen hadden onse steven daerna toe te rigten; soo dat men resolveerde meerder seyl te maken, ten einde denselven op te loopen en kennis te geven, om op het sien van 't eerste land onder de wind te steken en ons in te wagten: des middags was de gegiste Zuyder breete 2 graden 4 minuten, de lenkte 165 graden 50 minuten, de cours West 20 mylen, de wind Oost-Zuyd-Oost en Zuyd-Oost, marsseyls en bramseyls koelte met eene travadige lucht. Heden is een soldaat over- | ||||||||
[pagina 204]
| ||||||||
leden, alsmede de gewese onderstuurman van de verongelukte Africaansche Galey, genaemd Jan Bos, soodat ons getal der dooden twintig is.
(Onderstond) Accordeert.
(Geteekend) J.W. Dubbeldekop.
Secretaris. Hier, en dus met den 18den Julij 1722, eindigt het, te Batavia nog in dat zelfde jaar vervaardigd afschrift van het Reis-Journaal van Roggeveen. Men ontwaart uit hetzelve, op welk eene schrikbarende wijze de ziekte en sterfte op de Schepen, in de laatste dagen toegenomen was. Misschien is Roggeveen zelf door eene zware ziekte verhinderd geworden zijn Journaal verder bijtehouden. Volgens de Tweejarige Reize kwamen de beide Schepen eerst op den 9den September, en dus bijna acht weken later, te Japara op Java aan. Men kan nagaan tot welk eene hoogte de ellende in dien tijd moet geklommen zijn! Te Japara hebben zij zich, volgens hetzelfde verhaal, eenigen tijd ververscht en zijn toen naar Batavia gestevend, alwaar zij den 3den October aankwamen, doch de grievende teleurstelling ondervonden, om, in plaats van hulp van hunne Landgenooten te erlangen, als overtreders van het Octrooi der Oost-Indische Compagnie, te worden aan- | ||||||||
[pagina 205]
| ||||||||
geslagen. De Schepen en ladingen werden verbeurd verklaard, en de Equipage werd den 3den December 1722 op de Retourvloot ingescheept, met welke zij op den 8sten Julij 1723 in eenen berooiden staat te Texel binnenliep.Ga naar voetnoot(*) Met deze opgave stemt het verhaal van Behrens hoofdzakelijk overeen, behalve dat volgens hem de Retourvloot eerst den 11den Julij te Texel aanlandde.Ga naar voetnoot(†) De opgave der Tweejarige Reize wordt bevestigd door de oorspronkelijke stukken, welke bij het MSS. Journaal van Roggeveen gevoegd zijn. Uit deze toch blijkt, dat de Gouverneur-Generaal Zwaardekroon, op den 4den October 1722, ingevolge het geresolveerde in Rade van 22 September bevorens, de order tot het in beslag nemen der beide Schepen heeft uitgevaardigd: ook blijkt uit een ander stuk, dat op den 12den Julij 1723, de Advocaat der West-Indische Compagnie Mr. Jean de la Bassecour, zich, namens zijne Meesters, in de Vergadering der XVII te Amsterdam, over die aanhouding beklaagd heeft. Een blijk dat de Retourvloot wel niet later dan den 8sten Julij te Texel zal binnengevallen zijn. Men vergelijke hetgeen hiervoren breeder in het Levensberigt van Mr. Jacob Roggeveen gezegd is. |
|