Dagverhaal der ontdekkings-reis
(1838)–Jacob Roggeveen– Auteursrechtvrij2. -Sagen des morgens omtrent het 6de glas van de dagwagt in 't Oost-Noord-Oosten 3 mylen van ons een Eyland, dat tamelyk hoog, maer vlak sonder gebergte was: wy resolveerden onse steven derwaerts te boegen, om aldaer verversching soo voor de sieken die dagelyks in getal vermeerderden, als voor het gansche Scheepsvolk, te soeken; stuurden derhalven onse chaloup, wel bemand en gewapend, naer den wal om het noodige mede te brengen, hetwelk van het Schip Thienhoven nagevolgd wierd. Onse chaloup het land naderende, en ondersoekende waer sy best souden kunnen landen, soo waren de Indianen haer behulpsaem in het aenwysen van de bekwaemste landing plaats, doch deselve was echter soodanig, dat een touw aen de wal gebragt en vast gemaekt synde, men alsdan door middel van dien uyt de chaloup aen strand konde komen; maer een Indiaan het aen land gebragte touw vattende, om het selve den overbrenger te ontweldigen, soo trok hy den scheeps houwer uyt de scheede, swayende en dreygende daermede te sullen slaen; maer die Zwart, | ||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||
als ook syn ander geselschap, alle te samen met stokken van 12 à 14 voeten lank, die vooraen een scherp beentje van eenig gediertje hadden, gewapend synde, velden hunne pieken, om onsen man te dooden of te kwetsen, soo dat de gene die in de chaloup waren genecessiteerd wierden eenige snaphanen te lossen, doch schoten voorbedagtelyk mis, om door 't onverwagt geschater der schoten haren man te salveeren: op welk ongehoord geluyd, met vuurspouwing vermengd, alle confuselyk als verbaesde en verschrikte de vlugt genomen hebben. Waerop onse manschap onverhinderd aen land gekomen is, uytgenomen die gene, die tot bewaring der chaloupen geschikt waren. Ons volk vervolgens over de scherpe witte coraal steenen (hoedanig alle de stranden der ontdekte Eylanden syn, en waerover de Indianen blootvoets sonder letsel seer snel konnen loopen) boschwaerts intrekkende, heeft het selve een halven sak groente (wesende een soort van wilde posteleyn en thuynkers) aen boord gebragt, 't welk met hoenders gekookt synde, voor die geene die siek in de kooy lagen, een uytnemende goede ververschinge was, waerom wy aen het Eyland de naem gaven, het Eyland van Verwikking. Voorts gerapporteerd wordende, dat er overvloed van groente te krygen was, mits dat men des morgens vroeg sich naer den wal begaf, om tyd tot het versamelen te hebben; soo is goedgevonden den volgenden nagt, die reeds begon te naken, af en aen te houden. Hadden des middags de bevondene breete van 15 graden 43 minuten Zuyd, en de gegiste lenkte van 222 graden 20 minuten, de gekop- | ||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||
pelde cours was Noord-Oost, de wind Zuyd-Zuyd-Oost en Zuid-Oost, met gereefde marseyls koelte, hooge Zee uyt den Zuyden, en tamelyk goed weder. | ||||||||||||
3. -Sonden onse chaloup, sterk bemand en wel gewapend, naer den wal, in het 6de glas van de dag-wagt, 't welk Capitain Bouman van gelyke dede, met last van soo veel groente te versamelen en aen boord te brengen als mogelyk was. Bevonden ons met Noorder Zon op deselfde polus hoogte en gegiste lenkte als van gisteren, de wind synde Zuyd-Oost en Oost-Zuyd Oost met een marseyls koelte en goed weder. Omtrent Zons ondergank kwam onse chaloup terug, medebrengende vier groote sakken vol groente: welke soodanig verdeeld wierd, dat het gansche scheepsvolk vier malen daervan konde schaffen; en op dat sy het meeste nut tot verversching sonden hebben, soo is by yder kooksel groente de helft van een der kloekste varkens gedaen, met eene goede kwantiteyt gestoote peper, 't geene eene smakelyke soep maekte. Voorts is ons gerapporteerd, dat de Indianen groote schelmen waren; want wanneer, seyden sy, wy alle naarstigheyd deden om groente te plukken, soo kwamen onder anderen een oud wyf en eene jonge dogter van veertien of vyftien jaren by ons, welkers ouderdom wy besloten, om dat de boesem in haer eerste groeysaamheyd was van uytbotting: dese, die haer seer minsaem toonde om ons te helpen plukken, wees met de hand dat wy boven op het hooge land moesten komen, alwaer alles in overvloed was; doende ook haer kleedje af, en toonende aen het | ||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||
volk hoedanig sy geschapen was; gevende door teykenen van wysing te kennen, als sy boven kwamen daer hare hutten stonden, sy als dan ten gebruyke soude wesen. Ondertusschen onse sakken met groente naer de chaloup gebragt hebbende, besloten wy van het strand naer de boven vlakte van 't Eyland te gaen, om dat men geloofde, aldaer cocosnoten en piesang te sullen vinden: by den opgank komende (synde een smalle weg daer maer één man te gelyk kan gaen, hebbende veel moeyte om op te klimmen en sich vast te houden, alsoo de passagie gelyk een groef is, die aen wedersyden scherpe coraal-steen tot een muur heeft) wenkten ons de Indianen, doch naulyks halver weg opgeklommen wesende, wierden wy met een hagelbuy van steenen begroet uyt het bygelegen bosch, waerdoor een man van 't Schip Thienhoven is gekwetst geworden op 't hoofd, alsmede onse sergeant aan den elboog en in de lenden.Ga naar voetnoot(*) Wy aenstonds denkende op onse verweering, losten eenige snaphanen op die geene die in het bosch hier en daer tusschen het geboomte haer vertoonden, van welke wy vertrouwen, dat er vyf of ses gesneuveld en gekwetst sullen wesen; oordeelden vervolgens (om onse manschap, met opwaerts te leyden, in geen gevaer te | ||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||
brengen) best te syn af te trekken, en ons te vernoegen voor het tegenwoordige met onse groente. Deeden na Zons ondergank zeyn om Breeden Raad te houden van alle de Capitainen, Opper- en Onderstuurluyden, ten eynde (alsoo onse Kruystogt geëxpireerd is) met den anderen te beraemen soodanige coursen, als tot ons retour naer 't Vaderland behoorden gestevend te worden; en van welke getrokken Resolutie de textwoorden aldus luyden: ‘Breeden Raad der twee in Compagnie seylende Scheepen, gehouden aen 't boord van het Schip den Arend, present Mr. Jacob Roggeveen, President, Capitain Jan Koster, Capitain Cornelis Bouman, Capitain Roelof Rosendaal, mitsgaders alle de Opper- en Onderstuurluyden, bescheyden en dienstdoende op de Scheepen den Arend en Thienhoven. | ||||||||||||
Woensdag den 3 Juny 1722.Den President heeft aen desen Rade voorgesteld en te kennen gegeven, dat hy deselve ten dien eynde hadde geconvoceerd, opdat een ygelyk lid soude avanceeren syn sentiment en oordeel, hoedanig onse t'huysreyse behoorde werkstellig gemaekt te worden. Want aengesien onse Kruystogt in dese Zee komt te cesseren, door het ontdekken van de oorsaek, die Capitain Willem Cornelissen Schouten bewogen had te besluyten, dat Zuydwaerts land moeste wesen, omdat hy in effen en slegt water seylde sonder holle | ||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||
deyningen uyt den Zuyden, als in de voorgaende dagen; en welke oorsaek gelegen is in de ontmoeting van alle die Eylanden of reven, die wy tot ons groot gevaer en schade ontdekt hebben, mitsgaders andere die Noordwaerts van ons (naer alle waerschynlykheyd) afstandig syn geweest: soo dicteert de rede, dat wy onse sorge laten gaen om te repatrieeren, waertoe een dubbele passage en vaarweg is, als de eene: soo verre om de Zuyd of Zuyd-Westen te loopen, dat men aldaer de veranderlyke winden ontmoet, om met deselve Oostwaerts te stevenen; vervolgens Caap Hoorn en het Staten Eyland bewesten passeerende, alsdan de Noord-Zee in te seylen, en voorts de coursen naer het Vaderland te boegen; de andere: Westwaert te continueeren, tot wy van onse tegenwoordige standplaatse nog 16 graden in longitude sullen veranderd syn, en dan de cours in dier voegen te rigten naer het Noorden, dat men tusschen Nova Guinea en 't Eyland Gilolo, soo 't mogelyk sy, of benoorden het selve, in Oost-Indien gerake, en dus langs de gewoonlyke jaerlyksche route der Oost-Indische Retour-Vloot na 't Patria onse reys vervorderen. Weshalve dan, soo is het ten hoogsten noodsakelyk, dat met alle aendagtigheyd rypelyk overwogen worde, wat vaerweg uyt de twee voorgestelde kan en behoorde geëligeerd en ingeslagen te worden, tot behoudenis van Schip en leven. Ook moet men considereren en ernstig aenmerken, dat Haar Hoog Moogende de Heeren Staten-Generaal der Geassocieerde Nederlandsche Provincien, met uytsluytinge van alle andere harer | ||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||
Onderdanen en dus privatelyk de Nederlandsche Oost-Indische Compagnie hebben geoctroyeerd de Oost-Indien alleen te bevaren. Sulks, indien wy onse reyse verder voortsetten als de Oostkant van Nova Guinea, alwaer de limieten van de Generale West-Indische Compagnie der Nederlandsche Geunieerde Provincien komen te eyndigen, soo sondigen tegens de bevoelen van hoogst gemelde Haar Hoog Mogende, en by gevolg syn de overtreders straf baer: het welk ik ulieden met nadruklyke termen voorstelle wel te overwegen, en mitsdien om aen alle de onheylen niet te participeeren, die de verkiesing der route over Oost-Indien soude konnen of mogen veroorsaken; soo vrage ik: of het niet beter en mogelyker sy onse cours te stellen naer Nova Zelandia, om van daer (na behoorlyk ververscht en van alles voorsien te syn) Caap Hoorn te passeeren: alle hetwelke dese Vergadering in serieuse bedenking wordt gegeven, opdat een ygelyk syne sustenue met gesonde reden soude bekleeden, om daeruyt op te maken soodanigen besluyt, dat het selve voor ons in het toekomende sal moeten wesen het rigtsnoer van onse onderneming naer het Vaderland. Waerop gedelibereerd en met de Zee-Kaarten geconsuleerd synde, soo heeft Capitain Jan Koster syn sentiment en oordeel in de navolgende ordre voorgedragen en geadviseerd, namentlyk: dat het volstrekt onmogelyk is, om onse cours naer Nova Zelandia te stellen, of dat men alles aen het uytterste gevaer exponeerde, ten ware de hulpe des Hemels (boven de verwagting en hope van het menschelyk verstand) | ||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||
ons salveerde van die periculen, die waerschynlyke gevolgen syn, soo wy de stevens onser Scheepen derwaerts souden rigten. Want om Nova Zelandia te beseylen syn twee wegen, waervan de eene is, dat men soude moeten trachten soo veel Zuyd te winnen als noodig sy, om met sekerheyd vast te stellen, dat wy het selve (syne breete bekomen hebbende) met eene Weste cours in 't gesigt souden krygen; maer 't gene hier omtrent te dugten staet is seer aenmerkelyk, te weten: dat men op de polus hoogte van Nova Zelandia, ja vry noordelyker, de variabile of veranderlyke winden onderworpen is, en gevolgelyk, soo deselve lang uyt een nadeelig oord waayden, souden wy ons selven te samen in een onvermydelyk bederf neerstorten, door 't gebrek van water: wat nu de andere weg betreft, die is in alles gelykformig met de eerste ten opsigte van het gevaar, verschillende alleen hierin, dat men ter contrarie soo verre Westwaerts soude moeten loopen, dat wy insgelyks ons konden versekeren dat Nova Zelandia met een Ooste cours te beseylen was, mits ondersteld word van desselfs breete bereykt te hebben, doch de veranderlyke winden ons tegen synde, soude onse totale ruine en ondergank veroorsaekt worden door het selve gebrek van water. Vorders wanneer nu al gepresupponeerd mogt worden, dat wy Nova Zelandia kwamen te ontdekken, soo hebben wy de minste sekerheyd niet, dat aldaer een bekwame anker-plaats gevonden sal worden; aengesien by alle de Eylanden die wy gepasseerd syn op den afstand van een kabels lenkte en minder van | ||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||
het strand, geen grond te bewerpen is; gevolgelyk met het uyterste gevaer vermengd, indien wy de Scheepen af en aen den wal houden: Eyndelyk als de booten uyt varen om water te soeken, en 't selve gevonden hebben, soo sal men moeten afwagten of de Indianen het wegvoeren van dien sullen toestaen, dan niet: en in cas van vyandelyke attaques, soo is onse manschap in groot pericul, om dat men van de Scheepen geen hulp kan toebrengen. Wyders staet nog te considereren, dat schoon wy, ten hoogsten tot genoegen, van water onse provisie hadden bekomen, echter het selve niet satisfactoir is, om de reys naer Caap Hoorn voort te setten, aengesien onse sieken ten minsten veertien dagen aen land behoorden te wesen, met het genot van goede verversching, zoo voor die geene principalyk die in de kooy siek leggen, als voor de andere, die, niettegenstaende sy nog boven op het dek komen, aen het scheurbuyk sterk laboreren en welkers getal van dag tot dag vermeerdert, soo dat, volgens de opgave van den Chirurgyn, naaulyks dertig koppen gants suyver en onbesmet syn. Derhalven concludeere ik, dat de naer huys reyse bewesten Caap Hoorn om, voor ons onmooglyk is, wegens de onsekerheyd van het noodige te erlangen; en by gevolg dat wy genootsaekt syn onse route over Oost-Indien te moeten nemen, alsoo langs dien weg eene groote menigte van Eylanden gevonden wordt, alwaer van verversching iets te bekomen is, gelyk de Dag-Registers van andere behelsen. Wat nu belangt dat wy tegens Haar Hoog Mogende souden pecceren: indien men de behoudenis van Scheepen en onse levens | ||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||
betracht, door over Ooat-lndien naer huis te keeren, soo meyne ik, dat sulks geene consideratie meriteert: want Haar Hoog Mogende de Oost-Indische Maattschappy begunstigende, dat sy met seclusie van alle andere harer onderdanen, die Indiën alleen souden bevaren tot voortsetting van derselver koophandel, welks winsten de ziel en 't eenige oogmerk is, waerom de scheepvaert op verafgelegene landen ondernomen wordt; soo konnen wy onder het getal van ongehoorsame niet gerecenseerd worden, als of men den koophandel der Oost-Indische Compagnie wilde onderkruypen, door 't vernegotiëren van onze medegenomene cargasoenen, vermits in onse Scheepen niets te vinden is dat in die gewesten kan gedebiteerd worden, als bestaende in coralen, kleyne zak-spiegeltjes, kapmessen, zak-messen, bylen, grof ongebleekt linnen, ook met streepen, van vyf, ses, à zeven stuyvers de el, en diergelyke beuselingen, die by geene natien getrokken syn, als van de slegtste soort der swarten in Africa, welke wy egaal stelden met die geene, die wy in de Zuyd-Zee souden hebben mogen vinden, ingeval wy eenig aenmerkelyk land ontdekt hadden, om aen derselver inwoonders te verhandelen, en welkers montant voor de drie in compagnie uytgeseylde Scheepen, boven de dertig duysend gulden niet komt te renderen: by gevolg konnen wy niet aengesien worden voor overtreders van 't octroy by Haar Hoog Mogende aen de Oost-Indische Compagnie verleend, als geen afbreuk (schoon men de wil had) konnende doen. Oversulks sullen wy met de kielen onser Scheepen alleen het zoute water van | ||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||
hare limiten doorbooren, het geen aen alle vreemde natien en barbaren gepermitteerd is, en daerom ons ook niet kan schuldig maken aen overtreding: te meer, alsoo aan de noodsakelykheyd, door eenige souveraine magt (buyten tiranny) geene wet kan voorgeschreven worden, en dat niemand tot het onmogelyke, (om sich selve te verdelgen) te verpligten is. Welk geadviseerde van alle de andere leden deser vergadering eenstemmig is geapprobeerd en goed gevonden. Vervolgens is geresolveerd met de cours van West soo lang te continueeren, dat men nog sestien graden in de longitude veranderd sal wesen, en dan West-Noord-West te stevenen tot wy gekomen sullen syn op de polus hoogte van drie graden bezuyden den AEquinoctiaal; aldaer ons bevindende, is vastgesteld om dan nader te beramen, hoedanig wy onse coursen te rigten hebben, ter bevordering van ons retour over Oost-Indien. Aldus geresolveerd en gearresteerd in het Schip en ten dage ut supra. (Was get.)
| ||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||
Maer aengesien wy self vaststellen en uyt onse ondervinding besluyten, dat Capitain Willem Cornelissen Schouten, de route, die wy gehouden hebben volgens de letter van desselfs Journael, nooit bezeyld heeft, soo schynt daeruyt te resulteeren dese wettige en wel gefundeerde vraag, namentlyk: waerom wy dan, (soodra dat oordeel als waerachtig by ons plaets gevonden had) onse stevens haer het Noord-Oosten of Oostelyker niet gewend hebben, om dus in den vaarweg van gemelden Capitain Schouten te komen, synde gelegen op de Zuyder breete van 13 graden 5 minuten, volgens de Zeekaart van Johannes van Keulen, en sich daer bevindende, alsdan de Kruystogt, naer desselfs inhoud, te expediëren en uyt te voeren? welke vraag: (doch die niet als van een onkundige kan geobjicieerd worden) seer ligt te formeeren, maer nog ligter te refuteeren is; omdat deselve onder de verdichtselen van kranke hersenen sich sorteert: want van die plaats, daer wy ons te dier tyd bevonden, naer het Noord-Oosten te stevenen, soude apparent heel faciel te doen syn geweest, indien de wind bezuyden (die aldaer de frequentste is) en niet benoorden het Oost doorwaayde; doch op de Zuyder breete van 13 graden 5 minuten gekomen synde, soo moet men, om in het effen water van Capitain Schouten te geraeken, eene verheyd van 140 mylen ten minsten regt Oost aen stevenen, 't welk onmogelyk is om by de wind, dan over de eene, dan over de andere boeg op te seylen, en bysonder niet voor ons, wegens de slechte staet daer onse manschap sich in bevindt; want men moet indagtig | ||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||
wesen, dat die passaat-wind synen loop houdt tusschen het Zuyd-Oosten (van waer desselfs benaming deriveert) en het Noord-Oosten: maer om de maat tot overloopens toe op te vullen, soo sal men de onmogelykheyd met eene vooronderstelling mogelyk maken, en poseren, dat wy ons bevinden op 13 graden 5 minuten Zuyder breete, alwaer het Honden Eyland, door de Zeekaart verkooper en uytgever Joannes van Keulen geplaetst is: het Eyland Zonder Grond op 12 graden 56 minuten: het Water-Eyland op 13 graden 25 minuten, en het Vliegen Eyland op 14 graden. Dese vooronderstelling gecompareerd en vergeleken wordende met onse route die wy bezeyld hebben, sal men onderscheydentlyk sien de hoegrootheyd van het verschil van beide die bevaren breetens Westwaerts heen, namentlyk, dat wy ons bevonden hebben op de polus hoogte van 15 graden 18 minuten, 10 minuten, 8 minuten en 6 minuten: ook op 14 graden 41 minuten, 36 minuten en 33 minuten. Wanneer nu het Noordelykste van de gepresupponeerde route van Capitain Schouten genomen wordt, synde 12 graden 56 minuten, en het Zuydelyksle van de onse, wesende 15 graden 13 minuten, soo vindt men een verschil van 2 graden 17 minuten, het welk tot mylen gereduceerd wordende, uytmaekt eene verheyd van 34 mylen: het middelbare verschil van de opgemelde routes is dese; te weten: die van Capitain Schouten sal bevonden worden te syn, volgens het hier boven gecarteerde door gedachten van Keulen, 13 graden 25 minuten, en van de onse 15 graden 6 minuten, welkers differentie is 1 graad 41 minuten of 25 mylen. | ||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||
Eyndelyk het minste verschil van deselve routes is, dat Capitain Schouten geweest is op 14 graden 33 minuten, hetwelk van den anderen gesubstraheerd synde, vindt men 33 minuten of 8 mylen verschil. Om nu het geavanceerde tot soodanigen applicatie te maeken, dat de objicieerder sich selven comdemneere, soo staet alleen behoorlyk te verdeelen alle landschappen, het sy vaste kusten of Eylanden, of in laege, of middelbare, of hooge, of in den hoogsten trap uytnemende hoog. Wat dan de laege landen betreft, deselve konnen gesien worden (mits onderstellende een suyveren hemel en dat de kimmen niet beneveld maer helder en klaer syn) op den afstand van 5 à 6 mylen; de middelbare op 9 à 10 mylen; de hooge op 15 à 16 mylen, en die van den hoogsten trap, uytnemende hoog, op 20 à 25 ja veel meerder mylen. Wyders moet aengemerkt worden, dat de lage en middelbare hooge landen niet konnen voortbrengen fijne metalen, omdat die nergens gevonden worden, dan in hoog bergachtig land; oversulks syn dese twee sorteeringen het voorwerp niet van onse expeditie en betrachting: derhalven volgt, dat wy soodanig hoog land moeten hebben om ons oogmerk te bereyken, hetwelk op eene verheyd van 15 à 16 mylen sigtbaer is. Wanneer Wy dan vervolgens het meeste verschil van beyde de gemelde routes examineren, synde eene distantie van 34 mylen, welke Capitain Schouten Noordwaerds van ons is geweest, alsdan moet verder ondersteld worden, dat gedachte Capitain van syne standplaetse naer het Zuyden siende, 15 à 16 mylen sigts bereykt heeft, en dat hy (in | ||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||
cas aldaer eenig hoog land gelegen hadde) het selve soude hebben konnen beoogen; insgelyks ook wy (die in het Zuyden van hem Capitain Schouten ons bevonden) de verheyd van 15 à 16 mylen met ons gesigt Noordwaerts afmetende, komen beyde de gesigtseynders, van Capitain Schouten en van ons, soo digt en naby den anderen, dat tusschen deselve geen grooter ruymte sy, als van 2 of van 4 mylen: welke tusschenruymte vervallen en verdwynen sal, indien men aen het hooge land ('t welk ondersteld moet worden te exsteren) eenige breete (wanneer desselfs lenkte Oost en West mogte strekken) om het Zuyden of om het Noorden van 4, 6 à 8 mylen attribueert en toevoegt, waertegens de voorschreve gesigt-eynders stuytende (min of meer naer proportie van de uytgebreyde breete des lands) men onvermydelyk dat selve hooge land soude hebben ontdekt, en welke ontdekking als waerachtig, sich aen 't verstand vertoont, wanneer het middelste verschil, synde de afgelegendheyd van 25 mylen, die tusschen onse en Capitain Schoutens route is geweest, naer behooren overwogen wordt, want ingeval het grootste verschil meetkundig betoogd is, soo is 't een wettig gevolg, dat het middelste verschil van 25 mylen nog kragtiger concludeert. Eyndelyk wat aengaet het minste different van 8 mylen, dat selve heeft geen andere adstructie van noode dan de bloote voorstelling, als synde uyt en door sich selven gedemonstreerd. Derhalven, om van het gesuppediteerde nu een besluyt te maken, soo segge: dat 't sy wy de route van 13 graden 5 minuten, volgens de Zeekaart van Joannes van Keulen, bevaren had- | ||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||
den, en dat wy dus in het effen water van Capitain Schouten gekomen waren, als wanneer men Zuydwaerts sou hebben moeten boegen om de oorsaek van dat effen water te ontdekken; het sy een ander wat Zuydelyker, alsoo de route van meergemelden Capitain Schouten in Zeekaarten ook gevonden wordt geplaatst te leggen op 14 graden bezuyden den AEquinoctiaal; wy echter geen ander land souden hebben gesien, dan die Eylanden of reven, die wy in onse route van 15 graden gevonden en ontdekt hebben: want de Zee uyt het Zuyden op dese Eylanden aenrollende, verliest haer kracht, en maekt benoorden deselve effen en slegt water, 't welk de oorsaek is geweest, waerom Capitain Schouten besloot, dat Zuydwaerts van hem land moest wesen. | ||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||
leggende in 't Zuyden loefwaerts van ons omtrent 9 à 10 mylen. Na verloop van 2 glasen sagen in het Zuyd-Westen nog een ander Eyland, twee mylen van het eerste afgelegen, dat grooter is, doch laeg, sulks wy hierdoor bevestigd souden syn geworden, dat het eerste de Cocosberg en het tweede 't Verraders Eyland was, indien de polus hoogte van Capitain Schouten en de onse niet al te merkelyk differeer den. Dan alsoo daer (by onderstelling dat die de Eylanden van Schouten mogten wesen) geen water is, en dat men van desen dag deselve niet souden hebben konnen beseylen, soo oordeelden wy best te wesen onse reyse voort te setten: hadden met Noorder Zon de bevonden Zuyder breete van 15 graden 37 minuten en de gegiste lenkte van 218 graden 18 minuten, de cours was West, de wind Oost, met een slappe bramseyls, ook marseyls koelte en seer uytnemend schoon weder. | ||||||||||||
7. -Hadden de bevonden Zuyder polus hoogte van 15 graden 36 minuten, en de gegiste lenkte van 216 graden 51 minnten, de cours was West, de wind van het Zuyd-Zuyd-Oosten tot het Oost-Zuyd-Oosten met een gereefde marseyls koelte en geweldige hooge Zee uyt het Zuyden, die regt op bakboords syde aenvallende, een bysonder ongemakkelyk varen veroorsaekte door het sterk slingeren en arbeyden van 't Schip, ' twelk continueerde tot den 11 deser inclusive; hebbende gedurende dien tyd de wind tusschen 't Oosten en het Zuyd-Oosten, met een styve gereefde marseyls, ook onderseyls koelte en veel travaden. Voorts | ||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||
is in alle die dagen niets voorgevallen dat eenige notitie waerdig is, dan dat de aenrolling der Zee uyt het Zuyden ons om de Noord had geset. | ||||||||||||
12. -Bevonden de Zuyder breete te syn 15 graden 16 minuten, en de gegiste lenkte 205 graden 8 minuten, de cours was West, de wind Oost-Zuyd-Oost en Oost ten Noorden, bramseyls en marseyls koelte: hier heeft de geweldige tigt en aendryving der Zee uyt het Zuyden beginnen te cesseren. Met Noorder Zon hebben wy seyn gedaen om van cours te veranderen, ingevolge de resolutie van den 3 deser, in breeden rade getrokken en gearresteerd; stellende oversulks onse cours West-Noord-West aan. | ||||||||||||
13. -Was onse bevonde breete besuyden de middellyn 14 graden 30 minuten, de gegiste lenkte 203 graden 17 minuten, de cours West-Noord-West, de wind van het Oost-Zuyd-Oosten tot het Oost-Noord-Oosten, met een bramseyls en marseyls koelte. In het 7de glas van de dag-wagt wierd land gesien, leggende regt vooruyt in 't West-Noord-Westen omtrent 6 mylen van ons: wy gaven door het doen van een zeyn, aen 't Schip Thienhoven de vereyschte kennis daervan, en hetselve op een naderen afstand beschouwende, bevonden, dat het meest rondom met reven en klippen even boven het water omringd was, die naer gissingen een myl Zeewaerts streckten, en hebben te dier oorsake daeraen den naem gegeven van 't Vuyle Eyland; begrypende in syne circumferentie niet boven de grootte van eene myl. | ||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||
Omtrent een glas na Zons ondergank stak het Schip Thienhoven onder den wind, zeyn doende van land te sien: wy, by hem komende, seyde hy dat in het Westen seer hoog land lag, naer gissing 4 à 5 mylen van ons; doch dat hy wegens de duysterheyd desselfs grootte en strekking niet had konnen onderscheyden, waerop wy resolveerden met de marseyls dien nacht over en weder te houden tot den dag, om alsdan aen de lykant van 't Eyland te loopen, ankergrond te soeken, en water (was het mogelyk) te bekomen, mitsgaders groente, boomvrugten en alle andere verversching voor ons volk koopen of verruylen, het welk wy ten hoogsten benoodigd waren, want schoon wy op den derden deser soo veel groente hebben gehad, dat het gansche scheepsvolk ten genoegeviermael en de sieken ses mael daervan schaften: soo heeft die verversching wel eenige verkwikking te weeg gebragt, doch geene herstelling aen een eenige; sulks op de Dag-Registers van andere weynig staet te maken is, getuygende, dat door een zak groente, of door 't genot van fruyten, haer volk in korten tyd seer gebeterd of in vorige gesondheyd was; daer nogtans onse ondervinding het contrarie bevestigt: want om eene Zee-scheurbuykige siekte te cureren (welke syne oorspronk trekt uyt verouderde eetwaren en het inademen van soute luchtsdeelen) moet niet alleen versche en goede spyse tot voedsel genuttigd worden, maer daer benevens eene frisse en aengename landlucht, gelyk wy op Sanct Sebastiaan, synde onse verversch-plaats, gehad hebben, en het welk door het hospitaal van Cabo de bona Esperança | ||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||
soude konnen geconfirmeerd worden. | ||||||||||||
14. -Stuurden wy met het doorbreken van den dag regt op het hooge land aen, leggende ontrent 6 mylen in het Westen van ons; boegende onse cours langsamelyk soodanig, om de Zuydkant ('t welk ly was) te beseylen en aldaer te ankeren: met Noorder Zon was onse bevonde Zuyder breete 14 graden 9 minuten, en de gegiste lenkte 202 graden 20 minuten, de gekoppelde cours West-Noord-West; de wind Oost en Oost Noord-Oost, met schoon weder en eene bramseyls koelte. Ontrent het 6de glas van de namiddagwagt kwamen wy aen de lykant van 't Eyland, by gissinge een halve myl van het strand, wierpen het dieplood, maer hadden geen grond: vervolgens setten de chaloup uyt, van manschap en geweer wel voorsien, om langs de wal te gronden te peylen, en een goede anker-plaats gevonden hebbende, zeyn te doen. Ondertusschen kwamen twee à drie canoes, - die geen uytgeholde boomen, maer van planken en inhouten gemaekt en seer ordentlyk de een in de ander gevoegd waren, soo dat wy onderstelden, dat sy eenig gereedschap van Yser, waer naer sy seer begeerig syn, moeten hebben, om van de boomen (welkers getal onnoembaar is, alsoo het gansche Eyland tot boven op de hooge kruynen van 't gebergte vol staet, en soo digt, als het gras op weelige weyden) planken en ander houtwerk tot gebruik te maken, - by ons Schip, die eenige cocosnoten hadden, welke wy ruylden voor 5 à 6 groote verroeste spykers. Van dit Eyland legt nog een ander in het Noord-Westen, met eene tus- | ||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||
schenruymte van omtrent 2 mylen, 't welk ons toescheen twee Eylanden te wesen, om dat in 't midden een steyle nedergaende kloof was tot beneden toe; maer of de Zee daer een doortogt had, konden wy niet sien. De Indianen van dit eerste Eyland syn de Paaschlanders in kloekte en robustheyd van ligchaem gelyk: ook in het beschilderen van sich selven, maer soo veel en overtollig niet, dewyl hun verfciersel aenvank neemt van de dyen tot nederwaerts aen de beenen. Voorts hebben wy niet anders gesien tot dekking hunner naektheyd, als een riem om het middellyf, waer aen een menigte van lange en breede bladen of biesen, of van een ander gewas, vastgemaekt is Onse chaloup na verloop van 4 à 5 glasen syne verrigting volbragt hebbende kwam aen boord, brengende de kwade tyding dat nergens anker-grond te vinden was, dan alleen op een distantie eens kabels lenkte van den wal op 5 vadem diepte, met een steyle afloopende grond en vuyl, wegens de scherpe corael-steen. Waerop wy aenstonds afbrasten en seyl maekten, cours stellende West Zuyd West, om boven het Westelykste Eyland te loopen, als wanneer wy bevonden dat het twee Eylanden waren, leggende van den anderen afgescheyden de verheyd van een kleyne canonschoot, die beyde insgelyks bewoond syn, alsoo wy by dag rook, en donker synde, vuuren op verscheyde plaetsen hebben gesien: dus voortseylende, sagen nog een kleyn Eylandje, welkers omtrek geen myl bevat; leggende in het Westen, ontrent eene halvo myl van het Zuydelykste deser twee afgesonderd: welke twee, yder in hare circumferentie, naer gis- | ||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||
sing 4 mylen begrypen, wesende van eene seer groote hoogte, en vol geboomte: het eerste Eyland, welkers gronden wy gepeyld hebben, sal in desselfs omloop wel 8 à 9 mylen besluyten. Dese vier Eylanden hebben wy genoemd (om dat die door het Schip Thienhoven, by Capitain Cornelis Bouman gevoerd wordende, syn ontdekt) Boumans Eylanden. Eindelyk is nog aen te merken, dat de Opperstuurman van het gemelde Schip Thienhoven met de chaloup ten selven eynde om te diepen naer den wal of 't strand geroeyd is, en aldaer komende, segt hy, dat de Konink in eene canoe sittende, en by hem hebbende een jong Vrouwspersoon van 18 à 19 jaren, wier hals met een snoer van langwerpige blaauwe coralen vercierd was, aan hem stuurman door teykenen vraegde, of hy soodanige niet hadde? wysende op de gemelde snoer, waerop hy stuurman, door het knikken van het hoofd, ja seyde, doch wees met de hand naer het Schip, dat de coralen daer waren, en hy die aen het land soude brengen. Dat dese nu de Konink was, besloot hy hier uyt, om dat als de Konink by de chaloup kwam, duysend en meer Indianen op het strand waeren, gewapend met assagayen, boog en pylen, soo gaf denselven een wegwysend teyken met de hand dat sy souden vertrekken, 't welk in een oogenblik werd gehoorsaemd, wykende alle boschwaerts in, soo dat niemand van die meenigte op het strand te sien was: de reden die de Konink bewoog om dit te doen, sal apparent dese syn, dat hy bedugt is geweest, dat de Stuurman, siende soo veele gewapende, door vreese soude mogen vertrekken, voor dat hy syn oogmerk | ||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||
bereykt hadde in 't ondersoeken of er coralen te bekomen waren, dan niet! Heden is een soldaet overleden, dewelke de sesde doode is. Om van alle de Eylanden, die wy ontdekt en bevonden hebben bevolkt te syn, een eynde en besluyt te maken; soo resteert alleen het voorstellen van de volgende speculatlve vraag, welke my toeschynt geplaetst te moeten worden onder die vragen, die het verstand excedeeren, en daerom wel te hooren, doch met stilswygen te beantwoorden syn. De vraeg is dan: of er eene gesonde reden te bedenken is, die eenige waerschynlykheyd soude konnen bevatten, om aen te toonen de wyse, hoe die menschen op de voorgedagte Eylanden gekomen syn? aengesien het Paasch Eyland ses à seven honderd mylen en de andere duysend, elf à twaalf honderd mylen van de vaste kusten van Chili en Peru geëlongeerd leggen: voors dat ook die selve Eylanden van Nova Guinea en Nova Hollandia door eene tusschenruymte van meer als duysend, en andere wederom van ses, seven à acht honderd mylen bevonden worden afgesonderd te syn. Wyders, soo moet vaatgesteld worden, dat die menschen aldaer of geschapen of door een ander middel aengeland en gebragt moeten wesen, en die dus door de voortteeling haer geslagt geconserveerd hebben. Wanneer nu nog aengemerkt wordt, hoedanig de scheepvaert was ten tyde als Jerusalem bloeyde in volle kracht, onder de regering van Konink Salomon, en daerna onder de monarchie der Romeynen en andere volkeren aen de Middellandashe Zee gelegen; soo sal men seer onderscheydelyk met alle waarschyn- | ||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||
lykheid konnen oordeelen, dat die selve scheepvaert soodanig onvolmaekt was om volkplantingen bewesten America te doen, dat sulks te willen sustineeren, eerder naer spot dan ernst soude gelyken. Voorts, de Scheepvaert van eeuw tot eeuw toenemende en volmaekter in desselfs bouwing, om 't geweld der Zee te wederstaen, wordende; soo syn in die laetere tyden de landen van America ontdekt, en vervolgens de Zuyd Zee, die de Westelykste strekking der Americaansche kusten van Chili en Peru bespoelt. De Spanjaarden, die dese landen door de wapenen onder hunne gehoorsaemheyd bragten, hebben met hunne Scheepen de gemelde kusten wel bevaren tot het ontdekken en bemagtigen der rykdommen; doch men vindt niet in eenige Schriften, dat sy volkplantingen van Chilische of Peruaansche Indianen ergens gestigt en opgeregt hebben; maer ter contrarie, soo melden alle de Dag-Registers van de twee naest gepasseerde eeuwen, dat de gemelde Spanjaarden, wanneer sy door hunne Kruystogten in dese Zee, eenig land ontdekten, daer van geschreven hebben als van nieuwgevonden land, en niet van Colonien, daer de Inwoonders, by een onvermydelyk gevolg, hunne moedertael, 't sy die der Chileesen, 't sy der Peruaanen souden hebben moeten spreken. Ook is onmogelyk te begrypen de beweegende oorsaek, waerdoor de Volkplanters souden aengemoedigd syn geworden om soodanige bevolking werkelyk uyt te voeren: want het insigt van deselve te stigten is, of, dat men een overvloed van onderdanen heeft, die eene kleyne landstreek bewonen, en welke niet magtig is om het | ||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||
noodige tot onderhoud des levens aen haer te suppediteren; als wanneer men dan de naest gelegen landen (met of sonder geweld} in possessie en besit neemt, en dus dat land als een conquest bevolkt; of dat men die opregting werkstellig maakt tot het voortsetten van eenig gehoopt voordeel, om door de scheepvaert koophandel te dryven. Aengesien dan de Spanjaerden of andere volkeren door die motiven niet bewogen konnen syn geweest, om colonien van Indianen te stigten in dese verafgelegen gewesten, die als buyten de kennis van de bekende Werelt syn; soo is seer ligt te besluyten dat de Indianen, die dese nieuw ontdekte Eylanden bewoonen, daer natuurlijk van geslacht tot geslacht geteeld, en nakomelingen van Adam syn; schoon 't vermogen van het menschelyk verstand onmagtig is te begrypen, door wat middel deselve getransporteerd hebben konnen worden: want van die natuur syn nog veel andere wesentlyke saken, die alleen geloofd moeten worden, sonder dat eenige soogenaemde meetkundige demonstratie hier plaats heeft, wanneer deselve sich opposeert en strydig is tegen het dictamen van de Heilige Schrift. | ||||||||||||
15. -Sagen die van het Schip Thienhoven, in het 6de glas van de dagwagt, land van bijsondere hoogte, leggende in het Zuyd-Westen 7 mylen van ons. Hadden des middags de gegiste Zuyder breete (want schoon den hemel en desselfs kimmen suyver waren, soo konden wy echter de hoogte der Zon niet bekomen, omdat de schaduwe van den horison des | ||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||
graadboogs op het land viel, waerdoor belet wierd om deselve met den horison des hemels in een juiste overeenkomst en gelykheyd te brengen) van 13 graden 44 minuten, en de lenkte van 200 graden 55 minuten, de gekoppelde cours was West-Noord-West ½ West, 22 mylen, de wind Oost, Zuyd-Oost en Oost, met een bramseyls koelte. Heden een matroos overleden sijnde, was deselve de sevende doode. In de namiddag-wagt, omtrent het 7de glas, dede het Schip Thienhoven, dat vooruyt seylde, nogmaels zeyn van land te sien, in het Zuyd-West ten Westen 7 mylen van ons, leggende van 't voorgaende Eyland gestrekt Zuyd-Oost en Noord-West, met een afstand van 8 mylen: wij doopten het eerste, dat groot en hoog was, het Eyland Thienhoven, en het tweede het Eyland Groeningen, gelyk de kamers Amsterdam, Zeeland en Rotterdam in de Kaarten van de Zuyd-Zee benaemd gevonden worden. Wij waren alle geporteerd om dese Eylanden aen te doen, als ons versekerende, dat aldaer water, groente en fruyten in overvloed waren: maer alsoo wy nergens ankergrond gevonden hebben, en duchtten het selfde lot aldaer deelachtig te sullen wesen met het verlies van 3 à 4 dagen in het opsoeken van eene baey of goede anker-plaets, en dat men ten hoogsten verpligt is de Zuyd-Ooste passaat-wind wel te gebruiken, om bewesten Nova Guinea ons te vinden, en vervolgens naer de Straat Zunda te boegen, eer dat de Weste passaat syn aanvang neemt welke komende vóór onse komst aldaer, ons onvermydelyk in het uyterste verderf soude storten, alsoo wy voor den tyd van een half jaer een verblyfplaets sou- | ||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||
den moeten soeken, tot dat de Weste winden kwamen te cesseeren; in welken tyd wy onse levensmiddelen voor een seer groot gedeelte souden consumeeren, en de resterende niet genoeg synde (soo men zot genoeg was om te onderstellen, dat deselve deugdsaem en goed souden blyven, daer wy reeds veel bedorven brood, vermufte gort en vurige erwten hebben) om te repatrieeren, ook nergens konnende revictualiëren; soo is goed gevonden de gemelde Eylanden voorby te loopen en te passeren, om geen tyd te verliesen tot voortsetting van onse reys, die genoeg geretardeerd wordt door de onbezeyldheyd van het Schip Thienhoven; sulks ik vreese genecessiteerd te sullen worden om in rade propositie te doen, dat men het Schip Thienhoven aen het geleyde des hemels behoorde overtegeven, opdat wy, vóór het eyndigen van de Zuyd-Oost passaat, ons Schip en leven van een oogschynlyk verderf mogen salveeren. Ontrent Zons ondergank (alsoo het Schip Thienhoven heel naby ons was) versogten wy Capitain Bouman, door ons spreek-trompet, met syne Opper- en Onderstuurluyden aen boord overtekomen, als wanneer geresolveerd wierd Noord-West ten Westen te stevenen, om reden in de Resolutie breeder geextendeerd, welkers inhoud verbotenus dese is: ‘Breeden Raad, gehouden aen 't boord van het Schip den Arend, ter presentie van Mr. Jacob Roggeveen, President; Capitain Jan Koster, voerende het gemelde Schip den Arend; Capitain Cornelis Bouman, com- | ||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||
manderende op het Schip Thienhoven; Capitain Roelof Rosendaal, het gesag gehad hebbende op het verongelukte Schip de Africaansche Galey; mitsgaders alle de Opper- en Onderstuurluyden, bescheyden en dienstdoende op beide de bovengenoemde Schepen. | ||||||||||||
Maandag den 15 Juny 1722.‘Den President heeft desen rade voorgedragen, hoe dat bij denselven op den 3 deser beraemd en vastgesteld is, om (onder andere) by de cours van West-Noord-West soo lang te continueeren, tot wij gekomen waren op de Zuyder breete van 3 graden, en aldaer synde, dan verder te beramen wat tot bevordering onser reyse te betrachten soude syn. Maer aengesien Capitain Jan Koster bedugt is, dat wy Westelyker als onse gissing aentoont, souden konnen wesen, om dat alle de Eylanden die wij gisteren en heden ontdekt hebben, van eene tamelyke grootte en bysondere hoogte syn, hoedanig een veelvuldige meenigte ontrent Nova Guinea gevonden worden, van welke de ontdekte en gepasseerde mogelyk de voorboden syn, en in cas van ja, soo souden wy (vervallende in de eene of de andere bogt,) van de voortsetting onser reyse niet alleen gefrustreerd wesen, maer daer en boven ons exponeren aen 't gevaer van alles te verliesen; derhalven proponeert by President om dese periculen te eviteren, en om het sekere voor het onsekere preferentie te geven, of desen rade niet van oordeel sy, dat men de gehoudene cours een streek Noordelyker boegt, dat is, in plaats van West- | ||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||
Noord-West, voortaen te stevenen Noord-West ten Westen, tot vier à drie graden Zuyder polus hoogte, om alsdan verder te raedplegen, wat men bevinden zal in het vervolg te moeten ondernemen. Waerop gedelibereerd synde, is het geproponeerde eenstemmig geapprobeerd, met byvoeging, dat de cours van Noord-West ten Westen niet minder vorderlyk voor onse reyse is als de West-Noord-West, schoon de bekommering der nabyheid van Nova Guinea niet exteerde. Aldus geresolveerd en geconcludeerd in het Schip en ten dage ut supra. (Was get.)
| ||||||||||||
16. -Bevonden ons op de polus hoogte van 12 graden 54 minuten bezuyden den AEquator, en op de gegiste lenkte van 199 graden 29 minuten, de cours was Noord-West ten Westen ½ West, de wind Oost en Noord-Oost ten Oosten, bramseyls koelte en schoon weder, doch in den avond en des nachts een donkere lucht met harde regen. | ||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||
ten Zuyd, de gegiste lenkte 198 graden 32 minuten, de cours Noord-West ten Westen, de wind Oost-Noord-Oost, Oost-Zuyd-Oost, Zuyd-West en wederom Oost-Zuyd-Oost, bramseyls en labber koelte met travaden, donder, weerligt en regen. Heden hebben wij onsen achtsten dooden, synde een soldaat. | ||||||||||||
18. -Hadden de bevonde Zuyder polus hoogte van 11 graden 40 minuten, en de gegiste lenkte van 197 graden 31 minuten, de cours was Noord-West, de wind van het Oost-Noord-Oosten tot het Zuyd-Zuyd-Oosten, met een labbere en frisse bramseyls koelte; goed weder hoewel somtyds vergeld van eenige kleyne travaden. Van daag een matroos stervende, was de negende doode. | ||||||||||||
19. -Gisten met Noorder Zon te zyn op de Zuyderbreete van 10 graden 36 minuten, en op de lenkte van 195 graden 53 minuten, de cours was Noord-West ten Westen 29 mylen, de wind Zuyd-Oost en Oost-Zuyd-Oost, met een bramseyls en marsseyls koelte, travadig weder en alsoo in eenige dagen niet noterens waerdig voorgevallen is, werden deselve byna met stilswygen geomitteerd: doch op den 23 deser hadden wy 9 graden 17 minuten Noord-Ooster miswysing, en op den 24 is een soldaat overleden, die de 10de doode uytmaekt. Den 26sten deden wy het gewoonlyke zeyn om de compassen te leggen op 10 graden, de lelie bewesten de naeld; alsoo by verscheydene avond-peylingen de afwyking boven de 9 graden bevonden was. Den 28. zeyn doende om van cours te | ||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||
veranderen, stuurden wy volgens getrokke resolutie West aen, en bevonden by eene avond-peyling dat de Noor-Ooster miswysing was 9 graden 11 minuten, synde de aenrolling der Zee uit den Zuyden seer hoog, welke den 29. en den 30. nog continueerde. |
|