| |
September.
1. -
Bevonden ons op de Noorderbreete van 34 graden 43 minuten, en op de gegiste lenkte van 359 graden 18 minuten, de gecoppelde koers was Zuyden ½ West, de wind Zuyd-West en West-Zuyd-West, met een bramseyls koelte en helder weder. - Omtrent het thiende glas in de naemiddags-wagt, liep de wint heel Noordelyk nae het Oosten, stellende onse koers Zuyd-West ten Zuyden om de Canarische Eylanden bewesten te passeren, synde in hope van de Noord-Oost passaet-wint gekregen te hebben.
| |
2. -
Hadden wy volgens onse hoogmeeting de Noorderbreete van 33 graden 38 minuten, en de lenkte van 358 graden 27 minuten, de koers was Zuyd-West ten Zuyden, de wint Noord-Oost met een styve bramseyls koelte. Ontrent de middag kregen wy een kleyn Scheepken in ' tgesigt, dat voor ons overlyde, vertoonende een Engelsche vlag; 't welk van ons insgelyks gedaan is, om niet erkend te syn wat Scheepen wy waren: nae verloop van een glas sagen nog
| |
| |
vyf zeylen aan stuurboord vooruyt, als wanneer het ons toescheen, dat het gepasseerde Scheepken onder de wint stak, 't welk nae weinig tyts verloop wel contrarie bevonden wierd, dog egter d'oorsaek was, dat wy alles slag-vaerdig maekten om ons nae behooren te verdedigen: voorts zeyn aen ons gezelschap doende, opdat een ygelyk sig soude rangeren. Dus leggende, so klaerden de kimmen des Hemels helder op, die nevelagtig waren geweest, en sagen als doen het Eyland Porto Sancto, synde het Noordelykste van de Canarische Eylanden. Ondertusschen de vyf Schepen nader gekomen synde, bevonden, dat het vier Tartanen en een kleyn Fregat waren, waar op wy afbrasten koers stellende West-Zuyd-West, om bewesten Madera te loopen: des avonds peylden Porto Sancto Zuyd-Oost ten Zuyden ontrent vier mylen van ons. Met dese doordringende en voorspoedige passaat-wind continueerden wy Zuyd-Zuyd-West te stevenen tot den 6. deser, als wanneer nae Zuyder Zon zeyn gedaan is om van cours te veranderen, volgens resolutie op den 14. der jongst gepasseerde maand in raede getrocken, en te stuuren regt Zuyden aan, 't welk duurden (na dat wy op den 7. deser onse compassen regt wysend hadden gelegt zonder afwyking, of de lelie parallel met de naald) tot den
| |
10. -
Als wanneer wy in 't vierde glas van de dag-wagt het Eyland Bona Vista quamen te sien, synde het Oostelykste van de Eylanden van Cabo Verte, en peylden de Zuydhoek Zuyd-Zuyd-West
| |
| |
½ Zuyd, vyf mylen van ons, dog met het vyfde glas van de voormiddag-wagt, veranderde de wint van het Noord-Oost na het Zuyd-Oost; sulx wy genootsaakt waren te wenden, omdat men boven de hoek van 't land niet konde stevenen, en stuurden Oost-Noord-Oost, des middags bevonden wy te weesen op de Noorder-polus-hoogte van 16 graden 28 minuten en op de gegiste lenkte van 355 graden 13 minuten.
| |
11. -
Hadden wy des middags de breete van 16 graden 58 minuten benoorden den Evennagter, en de lenkte van 354 graden 27 minuten, de gecoppelde coers was Noord-Oost ten Oosten, de wint tusschen het Oost-Zuyd Oosten en het Zuyden, marseyls en bramseyls koelte met travaden en regenbuyen.
| |
12. -
Bevonden ons met Zuyder Zon op de Noorder polus-hoogte van 16 graden 53 minuten, en op de lenkte van 355 graden 8 minuten, de wint seer variabel en stil. Op heden is den Raad der drie Scheepen vergadert om over de gepleegde moetwil en misdaad, die Martinus van Gelder, van Amsterdam, hooploper of jongmatroos, hadde begaan, te sententiëren, welke woordelyk dese is.
‘Raad der drie Schepen, gehouden aan 't boord van 't Schip den Arend, present Mr. Jacob Roggeveen, als President, Capn. Jan Koster, voerende het Schip den Arend, Capn. Cornelis Bouman, commanderende het Schip Thienhoven, mitsgaders Roelof Rosendaal, Capn. op d'Africaansche Galey; - Jacob
| |
| |
van Groenevelt, eerste Opperstuurman en Cornelis van Aelst tweede Opperstuurman, beyde bescheyden op het Schip den Arend; Willem Willemsen Espeling, Opperstuurman op 't Schip Thienhoven en Jan Juriaansen de Roy, Opperstuurman op d'Africaansche Galey.
| |
Vrijdag den 12 September 1721.
Alsoo Martinus van Gelder, van Amsterdam, hooploper of jongmatroos, bescheyden op het Schip den Arend, in dienst der Edele West-Indische Compagnie, jegenwoordig 's Heeren gevangen, sig niet en heeft ontsien op den 24. der voorleden maand Augusti, beschonken synde voor in de bak van 't Schip te komen, en aldaar vindende een stop, waer in de Bootsman syn randsoen van smeer bewaerde, heeft hy gevangen alle het smeer op een moetwillige en baldadige wyse op het dek uyt geworpen en gestort, en dus het volk van de Bootsmans bak beroofdt van desselfs nut en gebruyk: hetwelke den Bootsman aangedient synde, heeft hy Bootsman den gevangen met een dagge de bak uyfgejaagt, waarop kort daarna den gevangen wederom in de bak is gekomen met een bloot mes in de hand, voornemens synde volgens syne dreygementen en buytenspoorige (taal), om de kok het mes in 't lyf te stooten: dog de kok het nakende gevaer ontvlugtende, heeft hy gevangen voorts geroepen, waar is hy nu? denoterende daarmede den voorschreven Bootsman, en aanstonts al vloekende sig begeven nae de andere syde van de bak
| |
| |
(alwaer de Bootsman met syn volk was schaftende) so soude hy gevangen het mes in de lendenen van een van 't schaftende volck gestooten hebben, indien denselven (door 't geraas omsiende) sig met een schielyke vlugt niet gered en gesalveert hadde: op alle welke vuyle en boosaardige moetwil, so heeft den bootsman den gevangen straffelyk toegeroepen: dat hy gevangen syn mes soude afleggen, - 't welk hy gevangen deede met het mes stillekens naast syne syde te laeten nedervallen en vervolgens is hy gevangen andermaal de bak uyt gejaagt. Dog met alle het gepasseerde (so 't scheen) den gevangen sig nog niet konnende gerust houden, is hy gevangene nae beneden tusschen deks gegaen en aldaer een ander mes magtig wordende, is daer mede weder boven op het dek gekomen, dog siende dat hy gevangen sig niet konde wreken aan die gene daar hy het op gemunt mogte hebben, heeft hy gevangen sig selven twee wonden geinfligeert en toegebragt; de eene die op de sevende ribbe afgestuyt is, en d'andere in de las, byde aan de regtersyde, vermengende voorts hy gevangen in syn woorden seer schriklyke en execrabile vloeken, alle het welke saeken syn van een dangereus gevolg binnen Scheepsboort, en niet gedult konnen worden, daar men gewoon is regt en justitie te administreren, maar andere ten exempel rigoureuselyk behoorden gestraft te worden, so is 't, dat wel gemelten Raede, alles rypelyk overwogen hebbende 't geen ter materie was dienende of eenigsints konde moveren: regt doende in den naeme en van wegen Haer Hoog Mogende de Heeren Staten-Generaal der Vereenigde
| |
| |
Nederlanden, den gevangen condemneert, gelyk denselven gecondemneert wordt by desen, om drie mael aen bak-boorts syde van de groote rhede in Zee te vallen, waarnae aanstonts den gevangen met twee hondert slagen strengelyk sal worden gelaarst: voorts dat hy gevangen voor in 't galjoen in boeijens gesloten synde, aldaar voor den tyd van veertien dagen sal worden onderhouden met enkel brood, water en zout, welken tyt verstreken wesende, sal hy gevangen in de boeijens op een andere plaats van 't Schip blyven sitten, tot so lang dat wy met desen bodem aan 't een of 't ander Land sullen gekomen wesen, om vervolgens daar op geset te worden. Verklaart wyders, den gevangen 't sedert den 24. Augusti laestleden, als wanneer hy syne misdaet perpetreerde, geen gagie gewonnen te hebben.’
‘Aldus gesententieert en gepronuntieert in 't Schip ten dage en presentie als boven, was geteekent: Jacob Roggeveen, Jan Koster, Cornelis Bouman, Roelof Rosendaal, Jacob van Groenevelt, Cornelis van Aelst, - Willem Willemsen Espeling, Jan Jurriaansen de Roy.’
| |
13. -
Was onse bevonden Zuyderbreete des middags 16 graden 48 minuten, de gegiste lenkte 355 graden 22 minuten, de cours Zuyd-Zuyd-Oost, de Wind Oostelyk dog stil, daerna Noord-Noord-West met een slap lugje en bevonden de afwyking der naalt te syn 3 graden 14 minuten Noord-Westering. - In dese variabile lugtstreek synde, waren wy genoot- | |
| |
saekt onse coers te boegen, dan om de Oost en dan ter contrarie om de West, nae de winden ons meest begunstigden tot den
| |
18. -
Als wanneer wy ons bevonden op de Noorder-polus hoogte van 12 graden 49 minuten, en op de gegiste lenkte van 356 graden, de cours geweest synde Zuyd-Zuyd-Oost, met een slap koeltje uyt het Noord-Noord-Westen, so toonde de ondervinding van onse gegiste verheyt, dat wy door de Stroomen om de Noord-Oost waren geset, vermits wy andersints, volgens onse hoog-meting, meerder Zuyd hadden moeten winnen. In de volgende dagen van deze maand is onse vaststelling, dat de Stroomen om het Noord-Oosten haren loop nemen, onderscheydentlyk bevestigt, vermits wy verscheyde etmalen, seylende met een kleen lugtje Zuyden ten Oosten, en wederom van stilte dryvende, ons veel Noordelyker bevonden van onse afgeseylde standplaats. Volgens een morgen en avond peyling hadden wy 2 graden 45 minuten miswysing om het Noord-Westen.
|
|