Klinck-Dicht
Ter eeren den Soet-vloeyende Poët
Arent Roggeveen,
Prins van 't Edel Reden-hof binnen Middelburg in Zeelant.
Op sijn Nederlantse Treur-spel genaemt de
De Verkrachte Belgica.
AEnschou Apollo nu wat voor een gulde strael
Ons hier in Zeelant rees, als Arents Arents oogen;
En sijn breyns Cabinet gestaegh door Neerlant vloogen,
Hier van roert Roggeveen den Pen in Duytsche Tael.
5[regelnummer]
En gaet Minerva toe in haer vergulde Zael,
Orpheus stelt sijn snaer; de Caliope vreughde,
En susters dry mael dry haer op het hooghts verheughde
Om dees; die Roockent schreef het Oceaens gemael,
En wijst ons Belgica Verkracht, niet sonder reden,
10[regelnummer]
Wijl Keyser Carels Soon ons op den neck quam treden:
Egmont en Hooren doot, duc d' Alba in het Lant;
Die met veel Tyrannie de Volck'ren heeft besteden,
Prins Willem dreef hem weg wiens bloet noch roemt tot heden,
Dit toont ons Roggeveen door sijn verlicht verstant.