Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Winter op de Klaverwei (1954)

Informatie terzijde

Titelpagina van Winter op de Klaverwei
Afbeelding van Winter op de KlaverweiToon afbeelding van titelpagina van Winter op de Klaverwei

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.23 MB)

Scans (44.37 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Lutz



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Winter op de Klaverwei

(1954)–Leonard Roggeveen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 74]
[p. 74]

X
Achttien zwarte katten!

Er is een maand voorbijgegaan.

De kalender staat op 31 Januari.

Over een week is Moeder jarig!

Moeders verjaardag.... pas op, daar komt wat voor kijken! Moeder moet wat hebben van haar jongens.... dat spreekt vanzelf.... dat gaat nou eenmaal niet anders! Hoe was dat een jaar geleden? Toen was Sander nog thuis, toen zorgde Sander voor Moeders cadeau's. Nou is Sander in Hoorn; hij zal wel een pakje sturen; hij verdient zèlf, al is 't dan nog niet zo heel veel! En nou moeten Henk en Wim en Greetje zonder Sanders hulp zelf aan de slag! De kleintjes.... die worden natuurlijk door Vader geholpen. De groten.... Greetje hoort daar nu óók bij, omdat ze met haar mooie spreuk de éérste prijs heeft gewonnen!.... de groten moeten 't van hun spaarduitjes hebben. En die spaarduitjes, die zijn maar o zo gering in aantal. Daar is na Sinterklaas en Kerstmis maar héél weinig bijgekomen. Niet de moeite waard, om er over te praten!

Henk en Wim en Greetje zitten bij elkaar op de zolder van de schuur.

't Is er niet koud, denk dat niet! De thermometer staat al een week of wat een flink stuk boven de nul; 't lijkt wel, of de winter voorgoed op de vlucht is gegaan en er zit al zo iets van voorjaar in de lucht! ‘Strenge heren regeren niet lang,’ zegt het spreekwoord. En dat spreekwoord heeft dubbel en dwars gelijk gekregen!

[pagina 75]
[p. 75]

Henk en Wim en Greetje zitten op de zolder van de schuur met elkaar te overleggen.

Weten ze al, wat ze Moeder zullen geven?

Nou, alsjeblieft!

Een nieuwe theemuts! Of theewarmer; zo heet zo'n ding óók wel. Ja, je kunt 'm natuurlijk ook op de koffiepot zetten, waarom niet? Maar koffiewarmer.... dat zegt niemand! Theemuts.... dat is 't woord! En nou moet Moeder zo'n nieuwe theemuts hebben! De oude, die ze nog iedere dag gebruikt, zit vol vlekken! En hier en daar beginnen de watten al door de versleten binnenvoering heen te puilen; ouwe Jacob vond laatst zowaar een pluk van dat witte spul in zijn thee.... stel je voor! En nou ligt er bij Gerrit de Waard een theemuts achter de ramen, een pracht van een theemuts, geel met vuurrode rozen er op, een lust voor het oog, en gróót.... je zou er gemakkelijk je handen in kunnen warmen.... en kleine Kees zijn koude voeten! Maar dat prachtstuk kost niets meer en niets minder dan één gulden en negentig centen. En de spaarpotten van Henk en Wim en Greetje.... daar zitten bij elkaar precies twee en vijftig centen in! Hoeveel is er dus te weinig? Nou, dat is een eenvoudig sommetje: f 1.90 - f 0.52 = f 1.38, zeg één gulden veertig, dat is een mooier getal en veel gemakkelijker, om te onthouden. En nu hebben Kees en Wim en Greetje zoëven besloten, dat ze met hun drieën zullen proberen, die honderdveertig centen bij elkaar te krijgen. Zes dagen hebben ze de tijd. In die zes dagen moeten ze op de een of andere manier dat geld zien te verdienen. Ja zeker: verdienen! Een andere weg is er niet! En heel gemakkelijk zal die weg niet zijn!

‘Kranten rondbrengen,’ zegt Henk tegen zichzelf. ‘Nee, dat gaat niet meer....’

‘Ik wéét wat!’ roept Wim. ‘We gaan met een pot witte verf langs de huizen, om de achterspatborden van de fietsen een nieuwe lik te geven? Nou?’

Vol verwachting kijkt hij zijn broer en zijn zus aan!

[pagina 76]
[p. 76]

Hij is wàt in zijn schik met zijn plannetje!

Maar Henk haalt zijn schouders op.

En Greetje....

‘Nee!’ zegt Greetje. ‘Ik weet wat anders! We gaan langs alle huizen, waar ouwe mensen wonen. En dan vragen we, of er wat in de tuin te doen is. Ouwe mensen hebben nogal veel last van ru.. reu.. rume.. hoe heet dat ook weer, die pijn in je knieën?’

‘Rheumatiek heet 't,’ zegt Wim. ‘Maar dat is gekkenwerk, Greet. Want ouwe mensen geven nooit veel om hun tuintjes en ouwe mensen met rheumatiek vast en zeker niet. Die zitten liever bij de kachel. En 's zomers op de bank voor hun huis in 't zonnetje. En naar hun tuintjes kijken ze niet om. 't Kan ze niks schelen, al staan die vol met paardebloemen en ander onkruid.’

‘Ja, maar wat dàn?’ vraagt Greetje.

‘Laten we eens stemmen,’ zegt Henk, ‘Wie is er vóór de witte verf?’

Wims mooie plannetje wordt met twee stemmen tegen één verworpen. Henk gelooft niet, dat de mensen hem nodig hebben met zijn verf en zijn kwastjes. ‘Ze zullen je aan zien komen, jô,’ zegt hij. ‘Zo'n lik op zo'n spatbord kunnen ze zelf nog wel geven!’ En Greetje is er tegen, omdat Wim haar rheumatiekplannetje onzin vindt. Er komt zowaar een klein ruzietje van, maar dat is gelukkig nogal gauw afgelopen. Wat hèb je ook eigenlijk aan ruzie?

't Plan van Greetje wordt óók verworpen met twee tegen één. Wim vindt 't nou eenmaal gekkenwerk en daar blijft hij bij. En Henk is er ook tegen. Hij zegt, dat er genoeg ouwe mensen zijn zònder rheumatiek. ‘Jan de Graaf bijvoorbeeld! En Kobus Kossen! En de ouwe Willem Pagano. Die is al eenennegentig en die spit nog altijd zèlf zijn grond om,’ zegt hij.

En nu zijn ze nog even ver.

Zwijgend kijken ze door 't dakraam naar buiten.

Een lekker voorjaarszonnetje schijnt naar beneden.

[pagina 77]
[p. 77]

Er trippelen wat mussen en een paar spreeuwen op de grond heen en weer. Ze hebben honger; ze zoeken wormen. Ze vinden er genoeg, om hun buikjes te vullen. Nu de vorst verdwenen is, komen de wormen naar boven gekropen.

Kijk, wat loopt daar?

't Is de zwarte kat van de kaasfabriek, die brutale zwerfkat, die soms dagen achtereen van huis wegblijft. Soezerig loopt hij langs 't pad. En dan springt hij.. hoepla! op 't lage hekje tussen de moestuin en de bloementuin. Daar gaat hij op zijn gemak zitten. Zijn felle groene ogen loeren gretig naar de sjilpende mussen en de kwetterende spreeuwen.

Meteen gaan de mussen en de spreeuwen er ritsrats van door! Een ogenblik later zitten ze op 't dak van de schuur naast elkaar.... sjielp, sjielp, sjielp.... kwette, kwette, kwette....

Die zwarte kat met zijn loerende groene ogen.... die lusten ze niet.... daar hebben ze niet van terug!

Haha! Kijk nou die Henk eens!

Opeens krijgt hij een idee! Zó maar! Helemaal onverwacht! En dat komt door die kat, door die zwerfkat met die groene ogen!

Hij springt overeind.

‘Jongens!’ roept hij. ‘Ik wéét 't! Ik wéét 't! We maken een heleboel katten van bordpapier, op natuurlijke grootte, en die katten verven we zwart en we geven ze groene ogen.... en dan gaan we ze verkopen aan mensen, die een tuin hebben.... en die gezááid hebben.... en géén kat.... en we vragen een dubbeltje per stuk.... dat is niet te duur.... en je zult eens zien....’

En dan zegt hij niets meer. Want hij kan geen woord meer uitbrengen, omdat hij helemaal buiten adem is!

Maar zijn ogen, die schitteren! Net als de loerende ogen van de zwerfkat van de kaasfabriek.

[pagina 78]
[p. 78]

Wim, eerlijk gezegd, Wim voelt er niets voor. Wim vindt 't nog groter gekkenwerk dan de rheumatiek van Greetje. 't Is nog niet eens Februari en alle tuinen ‘slapen’ nog.. wie denkt er nú al aan zaaien en aan mussen en aan katten? Niemand toch zeker? En dan.... katten van bordpapier.... Haha! Wie zal er zo onnozel wezen, om een kat van bordpapier te kopen en die tot half Maart te bewaren en hem dàn pas in zijn tuin te zetten? Wim snapt wel, dat Henk zo iets bedoelt! Hij steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. ‘Denk jij, dat dáár wat van terecht komt?’ vraagt hij minachtend. En dan begint hij nog eens over zijn verfplannetje te zeuren....

‘Als 't zulk zacht weer blijft als vandaag en de hele week en de hele maand, dan begint iedereen over een week of twee, drie al aan zijn tuin,’ zegt Henk nijdig.

Hij loopt naar 't zoldergat; hij klimt naar beneden. En tien minuten later komt hij weer aanzetten met een stuk of wat kartonnen dozen, een schaar, een kwastje en een potje zwarte fietsenlak. Hij gluurt even door zijn oogharen naar de zwarte kat van de kaasfabriek; hij haalt een potlood uit zijn zak.... en 't duurt niet lang, of er staat een pracht van een kat op het karton getekend. Even later ligt die kat netjes uitgeknipt op de vloer. En na een kwartiertje staat 't kartonnen beest glimmend-zwart tegen een balk te drogen!

Al die werkjes heeft Henk klaargespeeld zonder een woord te zeggen. Maar als die eerste kat bijna levensgroot de wijde wereld is binnengestapt, doet hij zijn mond open.. nee, niet de kat, Hènk natuurlijk....!

‘Hé, luiaards!’ zegt hij. ‘Zouden jullie nou eindelijk óók niet 's wat gaan uitvoeren, hè?’

Wim en Greetje hebben eerst niets van Henks zwartekatten-plan willen weten.

Maar nu ze daar dat eerste beest zo netjes kant en klaar, nèt echt, tegen de bank zien staan.... nu denken ze er heel anders over. Ze zeggen geen woord. Maar Wim haalt

[pagina 79]
[p. 79]

gauw nòg een schaar en een groen kleurtje met een flinke punt er aan.

En als er twee uren zijn voorbijgegaan, dan hebben ze blaren op hun vingers van 't knippen en er zitten zwarte verfspatten op hun handen en op hun gezichten, ja zelfs in hun haren!

Maar.... ze hebben me daar maar eventjes achttien zwarte katten in elkaar gefabriekt!

En wie doet ze dat na?

Henk zet ze alle achttien op een rij naast elkaar.

Alsjeblieft, wat een fijn gezicht!

Maar toch wel een beetje griezelig ook, die zesendertig valse groene ogen!

‘Laat 's kijken,’ zegt Henk, als ze het werk van hun handen genoeg bewonderd hebben. ‘Laat 's kijken! Vandaag is 't Woensdag.... nou gaan we Zaterdag op stap om ze te verkopen.... Wim en ik.... Greetje hoeft niet mee. Goed?’

Wim en Greetje knikken. Ze vinden 't best!

Dan stoppen ze hun beestjes in een oude zak; er liggen er genoeg op de zolder.

‘Stel je voor.... achttien levende katten in die zak,’ zegt Henk lachend.

‘Je moet nóóit een kat in de zak kopen,’ zegt Greetje, die na de Kerstvacantie een geweldige belangstelling voor allerlei soorten van spreuken en spreekwoorden heeft gekregen.

‘Nee,’ zegt Henk met een droog gezicht. ‘Ze moeten ze juist uit de zak kopen.’

Dan gaan ze, hongerig, maar voldaan en tevreden, naar de warme huiskamer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken