IV
De krant.
En hoe gaat 't met het rondbrengen van de krant?
Daar zorgt Klaas voor, Klaas van Dop.
Klaas heeft een fiets. Alle avonden haalt hij zijn portie kranten af, op 't kantoor bij de Laan. En dan zit Wim op de bagagedrager van de fiets. Klaas brengt Wim naar de Herenstraat. Wim neemt veertig kranten van Klaas over en die brengt hij rond in 't westelijke gedeelte van het dorp. En Klaas doet op zijn fiets de rest, met een briefje in zijn hand, waarop zijn vader de namen van de abonné's heeft geschreven. Waarom zorgt Klaas niet voor àlle kranten? Héél eenvoudig: omdat 't werk zo veel vlugger opschiet. Wim heeft zijn westelijke wijk veel beter in zijn hoofd zònder briefje, dan Klaas mét zijn briefje!
De hele rest van de week gaat 't zo.
Maar dan gebeurt er iets.
Als Klaas zijn helper Zaterdag vóór Sinterklaas voor de laatste maal zijn portie overreikt.... dan haalt hij zijn portemonnaie uit zijn zak en hij stopt Wim twee kwartjes in zijn hand!
Twee kwartjes, denk eens even!
Wim weet niet, hoe hij kijken moet, zó verrast is hij!
Hij wil die twee kwartjes eerst niet eens aannemen.
Maar Klaas maakt korte metten.
‘Hoor eens, jô,’ zegt hij. ‘Nou géén kunsten, hoor! Als jij mij niet zo goed geholpen had, dan zou ik alle dagen op z'n minst een half uur langer aan de gang hebben moeten blijven! Misschien wel een uur, omdat ik dan telkens op mijn pampiertje had moeten koekeloeren. Jij hebt me héél wat werk uit m'n handen genomen, jô! En vóór wat hóórt wat! Je hebt die twee kwartjes dubbel en dwars verdiend. En ik geloof, dat je ze best gebruiken kunt óók! Wat