Hij zet het opnieuw op een loopen.
In vijf tellen is hij den hoek al om!
Juffer Annemarie is heelemaal van streek. ‘O foei,’ zegt ze tegen zichzelve, ‘o foei! Een dief in ons rustige dorpje! Wie had dat kunnen denken? Maar wacht eens even! Ik zal alles aan oom Johan, den burgemeester, gaan vertellen. Ja, dat zal ik doen!’
Trip, trap! Trip, trap! Zoo vlug als ze kan, loopt ze naar het groote huis van den burgemeester.
Ze trekt aan de bel.
Tingelingeling! Ting ting!
Aaltje doet open.
‘Dag juffer,’ zegt ze.
‘Dag Aaltje! Is mijn oom thuis?’
‘De burgemeester is in zijn kamer, juffer!’
Tik, tik, tik! Juffer Annemarie klopt aan de deur.
‘Binnen!’ zegt de burgemeester.
Juffer Annemarie doet de deur open en stapt naar binnen.
‘Dag oom,’ roept ze. ‘Weet u 't al, oom? Er is een dief in ons dorp!’
‘Dat weet ik, Annemarie,’ zegt de burgemeester.
‘Ik heb.... ik heb hem gezien, oom!’