En even later komt diender Swadde binnen.
‘Hum...,’ zegt de burgemeester. ‘Ben je daar, Swadde?’
‘Tot uwes orders, burgemeester,’ zegt de diender.
‘Ga eens voor het raam staan, Swadde!’
‘Tot uwes orders, burgemeester!’
‘Draai je hoofd eens naar links, Swadde!’
‘Tot uwes orders, burgemeester!’
‘Nee, dat is naar rechts, wat jij doet, Swadde. Andere kant, kerel!’
‘Tot uwes orders, burgemeester!’
‘Wat zie je daar, Swadde?’
‘Om u te dienen, een klein ventje, burgemeester!’
‘Ken je dat ventje, Swadde?’
‘Om u te dienen, nee, burgemeester!’
‘Wat voor kleeren heeft dat ventje aan zijn lijf, Swadde?’
‘Om u te dienen, uwes jas en uwes hoed, burgemeester!’
‘Hoe komt dat kereltje daaraan, Swadde?’
‘Om u te dienen, ik zou zeggen: gekregen, burgemeester!’
‘Mis, Swadde!’
‘Dan gekocht, burgemeester!’
‘Ook mis, Swadde!’