Teunis en Klaasje. VIII
Daantje heeft nog geen twintig stappen gedaan, of daar komt hij zijn neef Teunis tegen.
Teunis is knecht bij Jeroen den molenaar. Hij draagt een zak op zijn rug. Er zit meel in dien zak.
Daantje is in zijn schik. Hij houdt veel van zijn neef, weet je!
‘Dag Teunis!’ roept hij. ‘Dag jongen, hoe gaat het met je? En hoe is 't met vader en moeder?’
Teunis kijkt met groote oogen naar het ventje vóór hem. Maar ook hij herkent Daantje niet, net als meneer Alexander.
‘Wel Teunis!’ zegt Daantje weer. ‘Waarom geef je me geen antwoord? Toe, vertel eens!’
Teunis doet zijn mond wagenwijd open.
‘Ik weet niet, wie je bent!’ roept hij luid.
Vóór Daantje wat terug kan zeggen, draait Teunis zich om en loopt met groote stappen weg.
Daantje is verwonderd.
‘Wat is dat?’ zegt hij tegen zichzelf. ‘Zou ik er dan zóó vreemd uitzien, dat niemand meer