| |
| |
| |
IX
Vertalingen van August Vermeylen
I
Afzonderlijk verschenen werk
1901
498.
Le Théâtre dans l'Eglise. (Les Origines du Drame moderne), Bruxelles, J.-H. Moreau, 1901, 20 blzz., 20,5 × 13,5 cm. [Extension de l'Université Libre de Bruxelles. Année Académique 1900-1901.] (Nummer 52.)
Oorspronkelijke titel: Het Tooneel in de Kerk. (Oorsprong van 't nieuwere Drama.) (Nummer 51.)
| |
1904
499.
L'Oeuvre de Constantin Meunier. Album de 14 Planches reproduites d'après ses Oeuvres. Notice de A. Vermeylen. Edition spéciale de la Revue ‘l'Art Flamand et Hollandais’, Anvers-Paris, J.-E. Buschmann-Victor Havard et Cie., z.j. [1904], 11 blzz. + [XIV platen], 29 × 20,5 cm. (Nummer 78.)
Oorspronkelijke titel: Constantin Meunier. (Nummers 158 en 56.)
| |
1920
500.
La Flamandisation de l'Université de Gand. Brochure de Propagande, editée par la Commission pour la Flamandisation de l'Université de Gand, Anvers, Etabl. Aalders et Cie., 1920, 32 blzz., 20 × 14,1 cm. (Nummer 63.)
Oorspronkelijke titel: De Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool. (Nummer 62.)
| |
1932
501.
Impressions de Russie, Paris-Bruxelles, l'Eglantine,
| |
| |
1932, 76 + [III] blzz., 23,5 × 15,5 cm. (Nummer 409.)
Oorspronkelijke titel: Indrukken uit Rusland. (Nummer 408.)
502.
Quarante Croquis et Dessins. Emile Vandervelde vu par Jean Maillard. Préface d'Auguste Vermeylen, Paris-Bruxelles, l'Eglantine, 1932. (Nummer 106.)
Op de Nederlandse tekst (blzz. 4-6) volgt de Franse (blzz. 5-7). De Nederlandse tekst, eveneens nummer 73.
503.
Breitner. Rétrospective de l'Oeuvre de Breitner. Catalogue, Bruxelles, Imp. H. Wellens et W. Godenne, 1932. (Nummer 107.)
De Nederlandse en de Franse tekst staan tegenover elkaar.
| |
II
Werk in tijdschriften verschenen
1898
504.
Walt Whitman, Ter Nagedachtenis van President Lincoln. Van Nu en Straks, 1898, Nieuwe Reeks, III, blzz. 300-310.Ga naar voetnoot(79)
Oorspronkelijke titel: Memories of President Lincoln.
| |
1900
505.
Walt Whitman, Vervalt achter mij...Van Nu en Straks, 1900, Nieuwe Reeks, IV, blzz. 198-199.Ga naar voetnoot(80).
Oorspronkelijke titel: By Blue Ontario's Shore, 14.
| |
1904
506.
In Memoriam les très belles Heures de Turin. L'Art Flamand et Hollandais, I, 1904, deel 2, blzz. 129-134. (Nummer 354.)
| |
| |
Oorspronkelijke titel: In Memoriam het Turijnsche Getijboek. Onze Kunst, 1904. (Nummer 159.)
| |
1906
507.
Albrecht Rodenbach, Il ne m'en faut pas, de ces âmes de femmes. Van blz. 24 tot en met blz. 25 in: Les Lettres Néerlandaises en Belgique depuis 1830. Conférence faite à l'Exposition Universelle de Liège en 1905. (Nummer 58.)Ga naar voetnoot(81)
Oorspronkelijke titel: Ik moet er niet van weten...
| |
1911
508.
Le Juif-Errant. Traduit du Néerlandais. Mercure de France, XXII, 1911, deel XCI, blzz. 780-815; deel XCII, blzz. 93-122.Ga naar voetnoot(82)
Oorspronkelijke titel: De Wandelende Jood (1906). (Nummer 1.)
| |
| |
| |
1913
509.
Albrecht Rodenbach, Chante ta jeunesse...Blz. 46, in: La Poésie Flamande de 1880 à 1910. Opgenomen in: Histoire de la Littérature Flamande (1913). (Nummer 85.)
Oorspronkelijke titel: O zing dan, jongeling...
510.
Hélène Swarth, O les immortelles étoiles...Blzz. 48-49, zie nummer 509.
Oorspronkelijke titel: O, die heilige onsterfelijke sterren...
511.
Prosper van Langendonck, Ce qui me reste de vie...Blz. 51, zie nummer 509.
Oorspronkelijke titel: 'k Wou laten wat me aan leven rest uitvloeien...
512.
René de Clercq, Pluie de Printemps. Blzz. 52-53, zie nummer 509.
Oorspronkelijke titel: Lenteregen.
513.
Karel van de Woestijne, La Mère et le Fils. Blzz. 57-58, zie nummer 509.Ga naar voetnoot(83)
Oorspronkelijke titel: De Moeder en de Zoon.
| |
1916
514.
Grégoire Le Roy, De Mensch grift namen in het boek der tijden...Tekst voorkomende op een diploma van de stad Brussel.Ga naar voetnoot(84)
Oorspronkelijke titel: L'homme grave des noms au
| |
| |
| |
1930
livre de l'histoire.
515.
Karel van de Woestijne, Bénissez ce soir, mon Dieu. Blzz. 248-249 in: Nord, Cahiers littéraires trimestriels. Troisième Cahier. (Nummer 384).
Oorspronkelijke titel: Zegen deze' Avond, God.
516.
Karel van de Woestijne, Images de ma Mort. Blz. 249 in: Nord (zie nummer 515).
Oorspronkelijke titel: Gezichten mijner Dood.
517.
Karel van de Woestijne, Ceci est peut-être le dernier chant. Blzz. 250-251 in: Nord (zie nummer 515).
Oorspronkelijke titel: Dit is misschien het laatste lied. |
-
voetnoot(79)
- Achteraan het stuk is vermeld: trad. Aug. Vermeylen.
-
voetnoot(80)
- Ofschoon de naam van de vertaler niet vermeld is, werd de vertaling door Aug. Vermeylen bezorgd, luidens een mededeling van hemzelf aan schrijver dezes.
-
voetnoot(81)
- Deze vertaling, in ongewijzigde vorm, werd op blz. 46 in La Poésie Flamande de 1880 à 1910 opgenomen, verschenen in: Histoire de la Littérature Flamande (1913) (Nummer 85).
-
voetnoot(82)
- Deze vertaling werd, mijns dunkens, door Aug. Vermeylen zelf bezorgd. Deze bewering steunt op de volgende overwegingen: le) Onderaan de vertaling is de naam: Auguste Vermeylen vermeld;
2e) Van deze vertaling werd een privaat-overdruk op 100 exemplaren opgelegd, die onder de volgende titel gedrukt werd: Auguste Vermeylen. Le Juif-Errant. Traduit du Néerlandais, Paris, Extrait du Mercure de France, 1911, 69 + [III] blzz., 22,5 × 13,5 cm.;
3e) Op het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (Antwerpen) berust een exemplaar van die overdruk, van de volgende opdracht voorzien: ‘A mon cher maître et collègue Léon Leclère bien sympathiquement’.
Het exemplaar dat op de Stedelijke Hoofdbibliotheek (Antwerpen) berust is opgedragen ‘Aan vriend Maurits Sabbe hartelijk’....28-7-I1.
Ofschoon deze overdruk niet voor de handel bestemd was werden er enkele exemplaren ter recensie aan tijdschriften gezonden. Ter staving de besprekingen van Jean Laenen in La Belgique artistique et littéraire, 1912, blzz. 206-208; Richard Dupierreux in Le Thyrse, 1911-1912, blzz. 155-156; I. de M[iomandre] in L'Art Moderne, 10 Maart 1912, blz. 153 en Georges Rency in La Vie Intellectuelle, 1912, blz. 42.
-
voetnoot(83)
- De vertaling van hetzelfde gedicht in 1930 in Nord, blzz. 249-250 (nummer 384) verschenen, vertoont de volgende verschillen: in plaats van: je te porte à mon coeur (1913), je te porte sur mon coeur; ma mère tu m'apparais étrange dans la lumière de mes larmes (1913), ma mère, je te vois si loin dans la lumière de mes larmes; c'est pourqoui je suis triste, ô femme qui êtes ma mère (1913), aussi je suis triste....; hélas, les beaux jours que j'ai portés, doucement, humblement, pour ton amour et pour ta joie (1913), hélas, les beaux jours que j'ai passés, doucement, humblement, pour ton amour et ta joie.
-
voetnoot(84)
- De geschiedenis van de vertaling van bovenvermeld gedicht van Grégoire Le Roy wordt in een brief, gedateerd 5 Juli 1950, van de heer R. Catteau, Schepen van Openbaar Onderwijs en van Schone Kunsten van de stad Brussel, verhaald, waarvan de trouwe weergave hier volgt: ‘Les recherches affectuées aux Archives ont permis de retrouver un exemplaire du diplôme auquel vous faites allusion dans votre lettre du 2 mai.
Le diplôme intitulé Témoignage de Satisfaction accordé par la Ville de Bruxelles fut utilisé en juillet 1919. Il s'agit d'un dessin de Montald, dont la reproduction fut confiée aux Etablissements Malvaux, la typographie étant réalisée par l'Imprimerie Goossens. Outre les armoiries de la Belgique et de la Ville de Bruxelles, le dessin représente, à l'avant plan, des enfants porteurs de diplômes et de couronnes et qu'une foule acclame; à l'arrièreplan, des cavaliers passent devant une cité en flammes.
Au bas du diplôme sont reproduits des vers de Grégoire Le Roy, ainsi que leur adaptation en flamand, par Auguste Vermeylen.
Ce texte, qui fut composé en 1916, devait figurer sur les diplômes que la Ville de Bruxelles décerne annuellement aux élèves des écoles. Ainsi en avait décidé feu Emile Jacqmain, Echevin de l'Instruction Publique et des Beaux-Arts.
Les Allemands apprirent le projet et M. Jacqmain fut convoqué chez le “Zivilverwalter” au Gouvernement Provincial, pour s'entendre dire que le pouvoir occupant défendait la distribution des diplômes.
Peu de jours après, la Ville de Bruxelles était frappée d'une amende de 1000 marks pour n'avoir pas soumis à la censure le modèle de diplôme ainsi que les vers de Grégoire Le Roy et leur adaptation par Auguste Vermeylen.
Il fallut attendre 1919 pour en assurer la distribution dans les écoles et aux oeuvres qui s'étaient dévouées à la population civile pendant la guerre.’
Volgens een mededeling van de heer Franz Alofs werd dit diploma in de gemeente Bosvoorde in 1916 uitgereikt. Een exemplaar ervan is in zijn bezit.
|