Het werk van Prof. Dr A. Vermeylen
(1953)–Hilda van Assche– Auteursrecht onbekendAnalytische bibliografie
[pagina 12]
| |||||||||||||
Jong vlaanderen
|
I. | Het Klinkdicht van den Vedelaar. Sonnet.
‘Hij was weleer een blijde vedelaar.’ |
II. | Het Klinkdicht der Worsteneters. Sonnet.
‘Het klare licht, al zijp'lend door de blâren.’ |
1890
4.
Ritornelle voor RozaGa naar voetnoot(3), I, Nummer 9, 26 Januari, 3 v. × 4 str. + 4 v.
‘Ontelbaar zijn de rhythmen die 'k, beminde.’
Jong Vlaanderen, Kerstnummer 1894Ga naar voetnoot(4)
1894
5.
Op ZeeGa naar voetnoot(5), Blz. 8, 8 v. + 3 v. × 2 str.
‘Groote onvoldane, o albezielde Zee!’
Van Nu en Straks
1893
6.
Van GelukGa naar voetnoot(6), 1893, Eerste Reeks, Nummer I, blzz. 1-2, 8 v. + 4 v. + 6 v. + 8 v. + 2 v. × 2 str.
‘Hooger dan schijn.’
7.
Een MorgenGa naar voetnoot(7), 1893, Eerste Reeks, Nummers VI-VII, blzz. 50-51, 8 v. + 10 v. + 4 v. + 7 v.
‘Nu zijn de tijden rijp, dat zonne parelt.’
1896
8.
Dagen van Onmacht, Nieuwe Reeks, I, 1896,
1. | ‘De wenteling der heem'len en 't geduchte’ Blz. 165, sonnet. |
2. | Media vita in morte sumus.
‘'k Zit onbeweeglijk in den dag die draait’ Blz. 166, sonnet. |
3. | Zomermiddag, Blz. 167, 6 v. + 2 v. + 6 v. + 2 v. + 6 v.
‘Vlij u hier onder warme schaduw’ |
4. | ‘'k Ben als een land dat strekt in middagzon’
Blz. 168, 8 v. × 3 str. |
5. | ‘Als een zang die langzaam en machtig wiegt’
Blzz. 169-170, 5 v. × 7 str. |
6. | ‘O dat bepaalde steeds, dat vast als wanden’
Blz. 171, sonnet. |
9.
Op ZeeGa naar voetnoot(8), Nieuwe Reeks, I, 1896, blz. 230, 8 v. + 3 v. × 2 str.
‘Groote onvoldane, o albezielde Zee!’
1900
10.
In den NachtGa naar voetnoot(9), Nieuwe Reeks, IV, 1900, blz. 147, sonnet.
‘Menschjes, ik weet hoe leêg zijn menschgebaren.’
11.
MisanthropieGa naar voetnoot(10), Nieuwe Reeks, IV, 1900, blz. 148, sonnet.
‘Menschen zijn leelijk, met hun lijf mismaakt.’
Ons Tooneel
1890
12.
Entr'acte RitornellenGa naar voetnoot(11), I, Nummer 3, 28 September, 3 v. × 5 str.
‘De zaal is vol, en duizend stemmen bruisen.’
Vandaag
1929
13.
Hai-Kai op Tusschen Wolken en Aarde van R. Herreman, I, 1929, Nummer 2, 1 Maart, 3 v. × 2 str.
‘Zilvervischje glimt.’
Zingende Vogels
1891
14.
Uit ‘Sint-Antonius’Ga naar voetnoot(12), 1891, Eerste Stuk, blzz. 52-55, 8 v. + 13 v. + 25 v. + 30 v. + 19 v. + 3 v. + 2 v.
‘De paternosters der saucissen wisslen.’
15.
Te BruggeGa naar voetnoot(13), 1891, Tweede Stuk,
1. | Klokken in 't Avondgrauw, Blzz. 87-88, 10 v. + 13 v. + 3 v.
‘De klokken van ellende en dood, de klokken!’ |
2. | Litanieën, Blzz. 88-89, 2 v. + 9 v. + 8 v. + 3 v.
‘O! in 't halfduister van de kroftkapellen.’ |
3. | Zaterdagavond, Blz. 89, 1 v. + 5 v. + 4 v. + 2 v.
‘Dit schijnt een avond uit zeer oude tijden.’ |
4. | Onmacht, Blzz. 89-90, 1 v. + 3 v. + 9 v. + 7 v. + 4 v.
‘Ik zing een droom, waarvan ik zelf het niet ken.’ |
Zondagspost
1944
16.
Het Grafschrift van Elckerlijc of Iedereen, I, 1944, Kerstnummer, blz. 11, 7 verzen.
‘Hij speelde zijn rolletje en was niks.’
1945
17.
Stuksken Ballade voor Bert DecorteGa naar voetnoot(14), I, 1945, Nummer 3, 21 Januari, 4 v. + 6 v. + 10 v. + 5 v.
‘Hoe dien Decorte dank betuigen.’
B. In het Frans
Almanach des Etudiants |
Journal des Etudiants de l'Université de Bruxelles |
Journal des Soirées Populaires de Verviers |
Almanach des EtudiantsGa naar voetnoot(15)
1891
18.
Villanelle SentimentaleGa naar voetnoot(16), 1891, blzz. 84-85, 3 v. × 8 str. + 4 v.
‘Alphonsine a perdu son mac.’
19.
Rondels vieux SystèmeGa naar voetnoot(17).
I. | Pour Alida. Blz. 87, 5 v. + 4 v. + 6 v. |
‘A l'Ida, dit une chronique.’ |
|
II. | Pour la petite Marquise de D. Blz. 88, 4 v. × 2 str. + 5 v.
‘Dans le boudoir de crépon rose.’ |
Journal des Etudiants de l'Université de Bruxelles
1890
20.
Rimes antimufflistes. Dèche noireGa naar voetnoot(18), II, 1890, Nummer 16, 5 November, 3 v. × 12 str.
‘Le gosier sec, la bouche sèche.’
21.
Rimes antimufflistes. Ballade estudiantineGa naar voetnoot(18), II, 1890, Nummer 17, 20 November, 8 v. × 3 str.
‘Ohé, marchand de cornichons.’
Journal des Soirées Populaires de Verviers
1889
22.
Le SemeurGa naar voetnoot(19), XVIII, 1889, Nummer 16, 17 Februari, 4 v. × 5 str.
‘Le mâle travailleur de la glèbe féconde.’
23.
EnterrementGa naar voetnoot(20), XVIII, 1889, Nummer 18, 3 Maart, 4 v. × 3 str.
‘Apportez un cercueil tendu de satin rose.’
2.
Proza
A. In het Nederlands
Flandria |
Gentsche Studentenalmanak uitgegeven door het Taalminnend Studentengenootschap ‘'t Zal wel Gaan’ |
Jong Vlaanderen |
Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle |
Van Nu en Straks |
Vlaanderen |
Zingende Vogels |
Flandria
1889
24.
De Herder. SchetsGa naar voetnoot(21), V, 1889, Nummer 186, 24 Maart, blzz. 140-141.
25.
De eerste LentedagGa naar voetnoot(21), V, 1889, Nummer 196, 2 Juni, blzz. 261-262.
26.
Typen. De ‘Wallebak’, V, 1889, Nummer 202, 14 Juni, blz. 333.
27.
Brusselsche Straattypen. ‘Het Citroentjeswijf’, V, 1889, Nummer 208, 25 Augustus, blz. 406.
28.
Brusselsche Straattypen. De Ballade der Brusselsche
29.
‘Ketjes’, V, 1889, Nummer 211, 15 September, blzz. 436-437.
Gentsche Studentenalmanak
uitgegeven door het Taalminnend Studentengenootschap ‘'t Zal wel Gaan’
1891
30.
Uit ‘Labor’. FragmentGa naar voetnoot(22), XXXI, 1891, blzz. 157-161.
Jong Vlaanderen
1889
31.
Onze Ballade. Openingstuk voor Dikke TrommelGa naar voetnoot(23), I, 1889, Nummer 1, 29 September.
32.
Rosse Lokken, I, 1889, Nummer 1, 29 September.
33.
Het Sprookje van het Kikkertje, I, 1889, Nummer 2, 13 October.
34.
ZangGa naar voetnoot(24), I, 1889, Nummer 3, 27 October.
35.
Winter-Cyclus. Eene Reeks aaneengenaaide ProzalapjesGa naar voetnoot(25), I, Nummer 5, 24 November.
36.
Ballade van Onze-Lieve-Vrouw van LijdenschappenGa naar voetnoot(25), I, Nummer 7, 22 December.
Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle
1890
38.
Ballade der RegenschermenGa naar voetnoot(27), XIII, 1890, blzz. 81-82.
1896
40.
Eene JeugdGa naar voetnoot(29), Nieuwe Reeks, I, 1896, blzz. 233-244.
Opgenomen in Verzamelde Opstellen I en Proza.
Vlaanderen
1904
41.
De Wandelende Jood. Eerste Hoofdstuk van een romantisch Verhaal, II, 1904, blzz. 537-556.
1905
42.
Uit ‘De Wandelende Jood’. De Strijd met den Engel, III, 1905, blzz. 12-14.
43.
Uit ‘De Wandelende Jood’. Op Weg naar de Hel, II, 1905, blzz. 385-403.
44.
Uit ‘De Wandelende Jood’. Op Weg naar den Hemel, III, 1905, blzz. 433-438, 481-491.
B. In het Frans
La Critique. Gazette des Elèves de l'Athénée Royal de Bruxelles
La Critique. Gazette des Elèves de l'Athénée Royal de Bruxelles
1887
46.
Le Bataillon scolaireGa naar voetnoot(31), I, 1887, Nummer 2, 30 November.
- voetnoot(3)
- Ondertekend: Kees Droes.
- voetnoot(3)
- Ondertekend: Kees Droes.
- voetnoot(4)
- Was een in boekvorm verschenen uitgave, onder de titel: Jong Vlaanderen. Kerstnummer 1894, Uitgegeven door ‘De Jonge Vlaming’, Brussel, en gedrukt bij Alex. Berqueman, Brussel, 32 blzz., 26,5 × 20 cm.
- voetnoot(5)
- Ondertekend: Gust. Vermeylen en gedateerd: Gairloch, 16 Aug. 94.
- voetnoot(6)
- Niet ondertekend; is echter van Aug. Vermeylen.
- voetnoot(7)
- Ondertekend: Gust Vermeylen en gedateerd: 1893.
- voetnoot(8)
- Gedateerd: Aug. 1894.
- voetnoot(9)
- Ondertekend: Karel de Visscher.
- voetnoot(10)
- Ondertekend: Karel de Visscher en gedateerd: Nov. '93.
- voetnoot(11)
- Ondertekend: Gust Vermeylen en gedateerd: 31 Augustus 1890.
- voetnoot(12)
- Ondertekend: Gust Vermeylen en gedateerd: 15 December 1890.
Onder het gedicht werd de volgende nota geplaatst: Fragment uit de Vlaamsche Kermis, die 't geheele gedicht besluit.
- voetnoot(13)
- Ondertekend: Gust Vermeylen en gedateerd: September '91.
- voetnoot(14)
- Bij het verschijnen van zijn bundel ‘Refreinen’ stuurde Bert Decorte een exemplaar aan August Vermeylen, van een opdrachtelijke ballade voorzien. Als antwoord ontving hij op 28 Januari 1944 de hier gepubliceerde ballade.
- voetnoot(15)
- Almanach des Etudiants 1891. Almanach de l'Université Libre de Bruxelles. Bruxelles, aux Bureau de la Revue Belge Illustrée, 1891.
- voetnoot(16)
- Geschreven pour mon excellent ami Sadi du ‘Chat Noir’ en ondertekend: Karl-Christian-Friedrich Krause.
- voetnoot(17)
- Ondertekend: Fritz Daréne.
- voetnoot(18)
- Ondertekend: Gust.
- voetnoot(18)
- Ondertekend: Gust.
- voetnoot(19)
- Ondertekend: Un Elève de l'Athénée Royal de Bruxelles.
- voetnoot(20)
- Ondertekend: Un Elève de l'Athénée Royal de Bruxelles en gevolgd door een als volgt luidende nota van Jean: ‘mon jeune ami de l'Athénée, ne m'en voudra pas, sant doute, si je critique quelque chose dans ses jolis vers: les accouplements de mots choquants et durs, comme ‘morts qui font “et” car voici que’.
- voetnoot(21)
- Ondertekend: a.v.
- voetnoot(21)
- Ondertekend: a.v.
- voetnoot(22)
- Opdracht: Voor den Meester Schrijver die ‘Ruwe Liefde’ schiep. Ondertekend: Gust Vermeylen. Onder het stuk wordt de volgende nota geplaatst: Dit stuk is de finale eener onuitgegeven studie.
- voetnoot(23)
- Dit stuk is niet ondertekend. Volgens het getuigenis van Emmanuel de Bom in Nieuw Vlaanderen. Kunst en Leven. Brussel, De Wilde Roos, 1925, blzz. 197-198, werd het door August Vermeylen geschreven.
- voetnoot(24)
- Ondertekend: Gust Vermeylen en opgedragen: ‘Aan mijnen Vriend Paul Vander Eycken’.
- voetnoot(25)
- Ondertekend: Gust Vermeylen.
- voetnoot(25)
- Ondertekend: Gust Vermeylen.
- voetnoot(26)
- Ondertekend: Gust Vermeylen en van volgende opdracht voorzien: Voor Kees Droes.
- voetnoot(27)
- Deze ‘Ballade der Regenschermen’ werd geschreven ‘Voor den Vriend Em. K. de Bom’.
- voetnoot(28)
- Ondertekend: Gust Vermeylen.
- voetnoot(29)
- Opdracht: Aan F. Domela Nieuwenhuis. Deze opdracht viel weg bij het opnemen van ‘Eene Jeugd’ in ‘Verzamelde Opstellen’ en in ‘Proza’.
- voetnoot(30)
- Ondertekend: Gust Vermeylen en gedateerd: 27 Augustus. Brugge.
- voetnoot(31)
- Ondertekend: Moi.
- voetnoot(32)
- Ondertekend: a.v.