Het verzaken(1937)–Maurice Roelants– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] V O stille stemming van het zonnezinken, die op het dakenrood der huizen zijgt, en wijding wekt waar 't woelig leven zwijgt in 't dage-slinken. Zinkt de avond niet op 't aangezicht der tinnen gelijk de sluier op een vrouwe-wang, die juist gekust werd in den zuivren drang van schoon beminnen? Rust de avond niet, na dezen dag van liefde, om mijne lauwe, licht-bebloeide koon, in 't huivren van den occarina-toon die vroeger griefde? En pinkend aan den donkren hemel hangen wat witte sterren, teer van bleeken glans. Ik droom van de beminde... Zou ik thans nog méér verlangen? O stille stemming van het avond-dalen, die mijn gedachten aan de liefste wijdt! Zoo ben ik kalm en kan van zaligheid niet ademhalen .. Vorige Volgende