Het verzaken(1937)–Maurice Roelants– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] II De Lente-avond weeft om ons een koelen walm... Gij laat in roerloosheid de kostbare ure slinken en voelt niet hoe ik zucht en voor uw deur lang talm om van uw lippenkelk uw zoeten zoen te drinken. Gij geeft me uw hand te drukken - de avond hoort uw groet - en gaat met tragen tred uw klare woning binnen. Maar ik, die liefde vraag en vriendschap dragen moet, dool in de duisternis van mijn bedwelmde zinnen. De blijde dag van morgen zal weer droef vergaan: Gij zult me in uw schoon huis opnieuw als vriend ontbieden; en ik zal naar u snellen weer, één hoop en waan, schoon ik u mijden wou en u voor goed ontvlieden. Vorige Volgende