doopsel, eeuwige symbolen van opstaan uit mufheid en vermoeienis, houd ze in eere, zoowel in hun louter hygiënischen zin als in hun Bijbelsche beteekenis. Zijt gij van aanleg triestig, leer dan zwemmen. Het bloed wekt zoo tintelend het lichaam op, dat zich door koele stroomen heeft laten overvloeien. Zijt gij piekerig en naargeestig van inborst, voeg dan bij de eerste lichaamszorg, die met overvloedig nat, ook die met droog poeder, met malsche zalven en tandpasteien. Het geluk vordert een zich optillen uit vunzigheid en stof. Frisch en verzorgd kan men zich boven kleine kwellingen verheffen.
Maar hoed u, dat gij zulke voortreffelijke zorgen niet tot uw ongeluk keert. Met alle qualiteiten kunt gij gevaarlijke wegen op. Ik denk aan dien Rotterdamschen vriend en gentleman, die de Hollandsche zuiverheid en zelfzorg in persoon is geworden. Hij ziet er altijd uitals een versch gesteven en gestreken hemd: een meesterwerk van hygiënische reinheid. Zijn kinderen zijn in deze voortreffelijkheid opgekweekt. Het gevolg is natuurlijk, dat de wereld hun besten dig een dubbel gelaat voorhoudt: een zuiver, de deugd, het geluk, kortom de hygiëne, en een donker, wanstaltig en etterend kwabbelgezicht, de pest en den dood, kortom al het onvol komene in de properteit.
Dat zuivere gelaat der volkomen reinheid krijgen zij slechts in hun droomen te zien. Het an-