| |
| |
| |
III Honing en peper in brieven
| |
| |
Marnix Gijsen aan zijn Vlaamse mederedacteuren
31 januari 1935
Waarde vriend en co-Forumredacteur,
Ik heb vanavond in de proeven van het volgende Forum ‘Virginia’ gelezen van Varangot. Het is te laat om hier iets tegen te doen maar ik meen dat na ‘de Indiesman’ van du Perron, de publikatie van dit stuk mijn toestand onhoudbaar maakt.
Ik kan, al maak ik de maten nog zo breed, van uit katholiek standpunt het verspreiden van dergelijke lectuur niet verantwoorden en ook afgezien van alle katholicisme heb ik het land aan een snobsenliteratuur die als enig motief het beïroniseren van de maagdelijkheid heeft.
Ik trek mij dus uit de redactie van Forum terug, zeer tot mijn spijt. Onze samenwerking heeft ons nader bij mekaar gebracht en ik betreur dat mijn heengaan moet gebeuren omwille van dat deel van het tijdschrift waarmee wij feitelijk niet gemoeid zijn. Dat toont u ook dat dit incident geen invloed zal hebben op onze goede verhouding.
Ik heb met zelfde post aan Walschap en Herreman geschreven.
Tot spoedig, uw J.A. Goris
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan Menno ter Braak
Woluwe, 2 februari 1935
Waarde Menno,
Gisteren heb ik van Marnix Gijsen een brief ontvangen, waarbij hij mij meedeelt dat hij zich uit de redactie van Forum terugtrekt. Het zelfde heeft hij aan Walschap en Herreman geschreven.
Aanleiding voor zijn besluit was de voorgenomen publikatie van ‘Virginia’ in de Holl. afdeling. ‘Na “De Indiesman” van du Perron, maakt publikatie van dit stuk mijn toestand onhoudbaar’, schrijft hij mij. ‘Ik kan, al maak ik de maten nog zo breed, van uit katholiek standpunt het verspreiden van dergelijke lectuur niet verantwoorden.’
Als gij u in de situatie van een katholiek wilt indenken zult gij wellicht tot het inzicht komen, dat althans met ‘Virginia’ de grenzen van de stilzwijgende overeenkomst zijn overschreden, die ipso facto bestaat wanneer mensen van vrijzinnige en katholieke opinie samenwerken en die er toe strekken moet elkaar niet voor het hoofd te stoten. Publikatie van ‘Virginia’, mede onder mijn vlag, vind ik eveneens een tekortkoming te mijnen opzichte. Ik zeg het u vrijmoedig.
Het zou mij dus gemakkelijk zijn gevallen de kwestie bij de Vlaamse redactie aanhangig te maken om er daarna de
| |
| |
Hollandse redactie attent op te maken. Ik keur echter de wijze van optreden van Marnix Gijsen af. Ook zijn mederedacteuren plaatst hij voor voldongen feiten, met verbreking van zijn aangegane verplichtingen, en in een ‘reine vlucht’ waarin hij zich niet om de gerezen moeilijkheden bekommert.
Walschap en Herreman blijken ook niet met Gijsen's geste ingenomen. Inmiddels heb ik aan Zijlstra gevraagd in overleg met de Hollandse redactie de publikatie van ‘Virginia’ op te schorten. Ik apprecieer uw tegemoetkomende beslissing, in afwachting dat we met elkaar verder kunnen spreken.
Woensdag a.s. zal de Vl. redactie vergaderen. Gijsen heeft toegezegd aan onze bespreking deel te nemen. Het ware gewaagd te voorspellen wat die confrontatie der opvattingen zal opleveren. Ik schrijf u na afloop der vergadering. En ziedaar, - alles was tot dusver te vlot gegaan. Het is een ernstige kink in de kabel. Ik hoop dat dit geen preludium wordt van nog meer herrie, - of om het beeld vol te houden, dat de kabel niet breekt.
Met hartelijke groeten, ook voor Ant.
Maurice
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 4 februari 1935
Beste Maurice,
In antwoord op je brief van 2 dezer allereerst dit: ik heb, toen Zijlstra mij vrijdag opbelde, natuurlijk dadelijk gezegd, dat men in afwachting van de beslissing in deze netelige zaak het stuk van Varangot moest laten liggen. Tot 1 maart hebben we dus alle tijd om ernstig te beraadslagen.
Voor mij is het nog niet duidelijk, waar het eigenlijk om gaat; maar dat zal wel komen, omdat ik van de katholieke moraal niets begrijp. Gaat het om ‘erge’ woorden of ‘erge’ situaties of wat? Het zou mij evenveel moeite kosten, mij in de moraal van de Zoeloe's te verdiepen, met je welnemen, en dit zonder enige bedoeling tot belediging; maar dat iemand als Gijsen, die de romans van Walschap blijkbaar zeer acceptabel acht, tegenover dit volstrekt ‘fantaisistisch’ verhaal plotseling zijn katholicisme zo zwaar voelt wegen, dat hij zonder enig overleg uit de redactie treedt, is mij volkomen onbegrijpelijk. En ik dacht nog wel, dat het Vlaamse katholicisme zo vreugdig en tolerant was! Lieve hemel, welk een desillusie!
Beschouw dit als een zuiver persoonlijke reactie. Uiteraard is zij ietwat bitter, omdat ik van niets meer een afkeer heb
| |
| |
dan van de hypocrisie, die zich op de borst slaat en bang is door andere hypocrieten te worden verloochend.
Zodra jullie vergaderd hebben, zal ik natuurlijk het resultaat van jullie besprekingen aan de Ned. redactie voorleggen. Wellicht is dan een gemeenschappelijke vergadering het beste. Ik ben natuurlijk zelf gaarne bereid alle tegenargumenten tegen mijn opvattingen te overwegen en zou zelfs geen bezwaar hebben tegen een ev. onderhandeling met Varangot over het schrappen van een woord, als daarmee de ganse situatie kan worden gered. Maar als het om de moraal van het gehele stuk gaat, heb ik mijn standpunt nu al bepaald op: geen duimbreed wijken. Hoe Vestdijk en v. Vriesland erover denken, weet ik niet, maar als wij ‘Virginia’ niet zouden kunnen plaatsen, zou m.i. de basis der samenwerking verdwenen zijn. Wat mij in deze kwestie het meest interesseert, is de houding van Walschap. Ik kan mij hem slecht voorstellen in dienst van de katholieke moraal, maar het schouwspel zou anders bijzonder pikant worden.
Schrijf je mij dus omgaand na afloop van de Vl. vergadering?
m.h. gr. ook van Ant, tt. Menno
Als je van deze brief gebruik wilt maken op de redactievergadering in tegenwoordigheid van Gijsen, heb ik daar zeker geen bezwaar tegen. Het geschrevene houdt geen plotseling opgekomen verachting voor Gijsen in; ik gebruik het woord ‘hypocrisie’ alleen, omdat ik dit verschijnsel geen andere naam kan geven. Ik ben te allen tijde bereid,
| |
| |
met Gijsen over dit woord te discussiëren, en er de consequenties van te verdedigen. Mijn houding t.o.v. het katholicisme zal hem bekend zijn, en in dit geval lijkt hij mij die kant van het katholicisme te vertegenwoordigen, waarvan ik de ergste afkeer heb. Dat hij meent te moeten aftreden, is iets, dat ik niet vermag te beoordelen; het zal wel ‘hoge politiek’ zijn; voor mij gaat het uitsluitend om de mogelijkheid van een gemeenschappelijke basis en die is er het meest bij gediend, als wij in gevallen als dit geen blad voor de mond nemen.
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 4 februari 1935
B.M.,
Na mijn brief gesloten en verzonden te hebben, kom ik tot de conclusie, dat het toch waarschijnlijk beter is, dat je mijn reactie als voorlopig zuiver persoonlijk beschouwt en er de besprekingen a.s. woensdag niet door laat beïnvloeden. Mocht er een openlijke uiteenzetting der standpunten nodig zijn, dan ben ik natuurlijk altijd bereid, Gijsen precies dat te zeggen, wat ik jou nu vertrouwelijk heb geschreven.
h. gr., tt. Menno
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan Menno ter Braak
5 februari 1935
Waarde Menno,
In plaats van woensdag a.s. hebben wij gisteren reeds kunnen vergaderen. Na lange besprekingen heeft Marnix Gijsen er in toegestemd zijn ontslag in te trekken. De voorgenomen publikatie van ‘Virginia’, na ‘De Indiesman’, maakt het echter noodzakelijk, dat de Hollandse en de Vlaamse redactie liefst zo spoedig mogelijk een gemeenschappelijke vergadering houden. Wij hadden reeds vroeger afgesproken, dat wij in maart te Antwerpen zouden vergaderen bij Walschap. De Vlaamse redactie dringt thans aan om deze vergadering te vervroegen.
Agenda, of althans hoofdpunt van de bespreking: de rechten van de erotische literatuur in Forum. Let wel op dat er staat... in Forum. Ieder van ons kan dan zijn standpunt verdedigen. Blijkt het dat er geen voldoende punten van overeenstemming kunnen worden gevonden, dan moeten wij van beide zijden erkennen dat ‘samenhuizen’ tenslotte onmogelijk is en dat na afloop van de begonnen jaargang uiteengaan of volledige reorganisatie van Forum nodig is. U een volledige uiteenzetting geven met alle nuances van het Vlaamse standpunt zou mij te ver voeren, - laten wij dat reserveren voor de vergadering. Maar grosso modo
| |
| |
komt het hierop neer: de samenwerking zoals zij zich vorig jaar heeft geuit moet een richtsnoer blijven; zoals politiek en godsdienst, tenzij in redelijke grensgevallen, uit Forum worden geweerd moet ook de erotische literatuur naar die Hollandse tijdschriften worden verwezen, die uit de aard van hun redactionele samenstelling daarvoor aangewezen zijn; reeds hebben wij een wederzijdse toezending van de kopij, die door de beide redacties van Forum werd aangenomen; dit toezenden zal systematisch voortgezet worden en afgesproken wordt, dat als een der redacties storende stukken meent opgenomen te zien, daarvan tijdig kennis zal geven aan de andere redactie (wellicht kan de kopij worden geruild nog voor aan de auteurs is gemeld, dat hun stuk is aangenomen); deze procedure moet als een civiliteit worden beschouwd en niet als een organiseren der censuur; is een eventuele vriendelijke wenk niet van aard om publikatie te vermijden dan zien wij wel spoedig waar het met onze samenwerking heenmoet. Onze redelijkheid zal ze automatisch in stand houden of ze automatisch liquideren. Tenslotte vraagt Marnix Gijsen in de gelegenheid te worden gesteld om te verklaren, dat hij voor publikatie van ‘De Indiesman’ niet verantwoordelijk is.
Met princiepenrijderij is Forum zoals het thans bestaat ten dode opgeschreven. Onderzoeken wij echter rustig elk ‘cas d'espèce’ dan is het precies als in die beroemde vergadering waarin een bom werd gegooid: ‘Messieurs, la séance continue’.
Wilt gij in Holland ook uw standpunt bepalen en mij spoedig schrijven wanneer we elkaar ontmoeten? Ik maak er
| |
| |
u attent op, dat ik tot dusver Truida en Victor geheel buiten de zaak heb gelaten. Als we met elkaar gesproken hebben ben ik natuurlijk bereid de kwestie met hen openhartig te behandelen.
Verneem ik misschien reeds voor de Antwerpse vergadering uw persoonlijk standpunt?
Met hartelijke groeten, Maurice
| |
Doeke Zijlstra aan Maurice Roelants
Rotterdam, 6 februari 1935.
Beste Maurice,
Het afschrift van uw brief aan Menno ter Braak laat aan duidelijkheid niets te wensen over en ik moet u eerlijk zeggen, dat ik mij als uitgever daarmede volkomen kan verenigen. Ik heb zowel ‘De Indiesman’ als ‘Virginia’ gelezen en ik kan mij de geuite bezwaren daartegen best begrijpen.
Dat alle erotische literatuur uit Forum zou moeten verdwijnen, is natuurlijk niet juist en het is te hopen dat de redelijke grensgevallen, waar gij het in uw brief over hebt, niet te nauw worden genomen. Gij kent mij genoeg om te
| |
| |
weten, dat realisme en naturalisme niet door mij in de ban worden gedaan, tenzij de literaire schoonheid afwezig is. En van litteraire schoonheid heb ik noch in ‘De Indiesman’, noch in ‘Virginia’ iets kunnen bespeuren. Er is tenminste bij mij van enige ontroering geen sprake geweest, en dat is voor mij in de meeste gevallen het criterium.
Gezien van het standpunt van de uitgever, die gaarne zou zien dat het abonnementental van Forum zou blijven groeien, zou ik willen zeggen, dat de redactie uiterst voorzichtig moet zijn met het opnemen van realistische of naturalistische bijdragen. De gemiddelde lezer stoot zich daar spoedig aan en indien wij ‘Virginia’ zouden hebben geplaatst, waren de gevolgen ongetwijfeld niet uitgebleven. Ik kan u wel zeggen, dat van Vriesland tegen de opname o.a. van ‘Virginia’ is geweest en hij heeft daarmede blijk gegeven - dit zeg ik natuurlijk strikt tussen ons - van een beter inzicht dan de beide andere redacteuren, die vrees ik wel eens te veel het samen eens zijn. De redactie van Forum kan dunkt mij niet beter doen dan de hoogste eisen stellen aan hetgeen in Forum wordt gepubliceerd. Het spijt mij, dat gij geen zeggenschap meer hebt in de Nederlandse afdeling, want ik ben ervan overtuigd, dat gij mijn bovenstaande ontboezeming ten volle kunt onderschrijven.
Ik hoop nu a.s. dinsdag een samenkomst te hebben met de Nederlandse redactie en dan is het gewenst dat de volledige redactie nog eens bijeenkomt en dus onze maartvergadering, die te Antwerpen zou worden gehouden, wordt vervroegd.
Intussen, met hartelijke groeten van huis tot huis, Doeke.
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 9 februari 1935
Beste Maurice,
De Nederlandse redactie zal a.s. woensdag vergaderen om haar standpunt t.o.v. het ‘erotische incident’ te bepalen. Ik zal je onmiddellijk na deze bijeenkomst het resultaat van de besprekingen meedelen en ev. met een voorstel komen om een datum te bepalen voor een gemeenschappelijke redactievergadering te Antwerpen.
Ik antwoordde je reeds particulier op de kennisgeving van Gijsen's aftreden, dat hij blijkens je schrijven van 5 dezer weer herroepen heeft. Formeel staan wij dus wederzijds nu geheel vrij tegenover het probleem. Ik wil hier nog eens vooropstellen, dat onzerzijds geen poging zal worden nagelaten, om de bestendiging van de samenwerking mogelijk te maken, aangezien die totnogtoe zo uitstekend beviel.
Laten wij echter duidelijke taal spreken. Je brief deed dat niet; ik behield er een onaangename nasmaak van. M.i. is jullie optreden in dezen een inbreuk op onze afspraak van verleden jaar, waarbij werd vastgesteld dat de redacties onafhankelijk zouden zijn en ieder verantwoordelijk voor de geplaatste bijdragen. Wij (Nederland) hebben ons stipt aan deze afspraak gehouden, ons verheugd over jullie in het algemeen met de onze strokende keuze van materiaal
| |
| |
en ons ook geërgerd aan het ‘onzedelijke’ stuk van Urbain v.d. Voorde, dat van Dirk Coster had kunnen zijn, zonder van die ergernis anders dan op vriendschappelijke wijze blijk te geven. Over de ‘rechten van de erotische literatuur in Forum’ te spreken, betekent een volledige koerswijziging, waarmee althans ik persoonlijk in geen geval zal kunnen meegaan. Er is geen erotische literatuur als een zelfstandig genre, tenzij je daarmee zoudt bedoelen Sade of iets dergelijks. Als ‘De Indiesman’ al tot het genre wordt gerekend, blijkt daaruit een provinciaalse mentaliteit, die niet de mijne kan zijn. Ik voel evenmin iets voor de ‘civiliteit’ van het kopij ruilen, die volgens jou geen censuur zou zijn, maar toch neer zou komen op een systeem van ‘wenken’, waardoor bv. mij het schrijven in Forum volkomen vergald zou worden. Bovendien zouden wij daardoor in de ongunstige positie komen, aangezien wij nooit censuur zouden willen uitoefenen, en dit systeem dus in de praktijk zou neerkomen op controle van Rome op ons. Dat jullie rekening moet houden met pastoors, biechtvaders en andere verheven instanties is een zaak, die ons niet aangaat, maar waarmee wij in onze afdeling geen rekening mogen houden, zonder ons door karakterloosheid belachelijk te maken. Mijn z.g. papenhaat is geen afkeer van katholieke mensen, omdat zij evenveel recht van bestaan hebben als ik, en ik kan dus ook best met ‘papen’ op voet van wederzijdse onafhankelijkheid samenwerken, zoals gebleken is; maar ik word onmiddellijk geus, wanneer men mij wil dwingen in mijn eigen ressort de rechten van ‘reservatio mentalis’ en aanverwante artikelen te erkennen.
| |
| |
Ik zie ook niet in, waarom Gijsen een speciale verklaring zou moeten afleggen om ons te desavoueren inzake ‘De Indiesman’. In ons progr. van 1934 staat, dat de verantwoordelijkheid voor de bijdragen door de redacties gedragen wordt, die de bijdragen beoordelen, en dit geval is daarmee volkomen gedekt. Publiceert hij nu een afzonderlijke verklaring, dan is dat een onaangenaamheid aan ons adres, die gelijk zou staan met bv. een verklaring onzerzijds, dat wij het gedelireer van Urbain over Ruusbroec inferieur hadden gevonden.
Grondslag van de samenwerking der twee partijen in Forum was het gemeenschappelijke ‘Europese’ standpunt, en in de praktijk is gebleken, dat inderdaad op dit punt overeenstemming bestaat; Forum is na de splitsing toch een geheel gebleven en dat heeft mij oprecht plezier gedaan, omdat ik het eerlijk gezegd niet had durven verwachten. Van censuur op het naakt is bij mijn weten op geen der vergaderingen met jou of met alle Vlamingen gerept, en ik moet aannemen dat pressie ‘van hogerhand’ aan dit plotseling opgedoken moraliteitsgevoel tegenover ons immorele Hollanders en heidenen niet vreemd is. Dit is een compliment aan jouw adres, omdat ik je niet voor zo calvinistisch rooms aanzie, als je je nu voordoet. M.i. is de literatuur, aangenomen, dat dit belachelijke morele naakt-criterium wordt aangelegd, ‘erger’ dan het verhaaltje van Varangot; en daarmee bijt de slang zichzelf in de staart, omdat de literatuur van Walschap beter is dan die van Varangot.
Dit zijn weer persoonlijke reacties. Mochten v.V. en V. er anders over denken, dan zal ik hun geen strobreed in de
| |
| |
weg leggen om met die ruilciviliteit alias verkapte censuur toch op de totnogtoe gevolgde weg door te gaan; ik zal op precies dezelfde loyale wijze mijn medewerking blijven verlenen, zoals Eddy het na zijn aftreden heeft gedaan (zolang ik tenminste niet door de censuur word getroffen), maar de verantwoordelijkheid dragen voor een Forum onder de indirecte supervisie van Pius XI is mij tot mijn spijt onmogelijk, en ik zal dus in dat geval de redactie moeten verlaten. Ik hoop echter van harte, dat er een betere weg gevonden kan worden, want ik houd van het tijdschrift zoals het nu bestaat en ben bereid alles te doen om een vergelijk binnen redelijke grenzen mogelijk te maken.
m.h. gr. Menno
N.B. Ik heb mij geërgerd aan de door de Vlaamse redactie op onkuise wijze afgebeelde werken van Debonnaires. Is het niet wenselijk dit soort voorstellingen voortaan met vijgebladen en capes te reproduceren? (Ik hoop, dat je hierom lachen wilt!)
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan Menno ter Braak
Woluwe, 11 februari 1935
1 | ...Als het om de moraal van het gehele stuk (‘Virginia’) gaat, heb ik mijn standpunt nu al bepaald op: geen duimbreed wijken. |
2 | Over de rechten van de erotische literatuur in Forum te spreken betekent een volledige koerswijziging, waarmee althans ik persoonlijk in geen geval zal kunnen meegaan. |
3 | ...De verantwoordelijkheid dragen voor een Forum onder de directe supervisie van Pius XI is mij tot mijn spijt onmogelijk en ik zal dus in dat geval de redactie moeten verlaten. |
4 | ...Controle van Rome... Pressie van hogerhand... karakterloosheid... |
Menno
Beste Menno,
Ik merk uit uw brieven, dat gij aardig bezig zijt u in principes te verschansen. Dat puritanisme aan de andere zijde van Forum is waard wat alle puritanisme waard is (ik geef u de verzekering, dat wij op dit gebied reeds voor onze
| |
| |
eigen deur hebben gevaagd). Weet gij wel, dat gij wonderlijk goed op onze Gijsen lijkt? Hij ook is begonnen met al de gevallen te inventariseren, waarin hij ontslag neemt. Uw zak steekt bijna zo vol met ontslagbrieven als de zijne. Van een vergelijk zoeken binnen redelijke grenzen is er bij u intussen maar weinig spoor. Reeds in drie gevallen staat uw bijltje klaar om Forum in stukken te hakken... En dat alles zonder dat wij samen hebben gesproken. Het is precies de methode die Walschap, Herreman en ik bij Gijsen hebben bestreden.
Om het amicaal en speels te zeggen, zij het ook als veeg verzoener: hoed u voor de princiepenrijderij. Gij zijt bezig u in princiepen te verstrikken, u te empanacheren met karaktervastheid, fiere onkreukbaarheid tegenover Rome en Pius XI en alle verdere romanceringen (dat allemaal op grond van het gevalletje met ‘Virginia’) op zulke calvinistische dweperswijze, dat ge u weldra op uren van een gewone en rustig menselijke uitlegging zult bevinden.
Als ge dat grapje van de pressie van hogerhand meent, weet dan dat het voor mijn part een even onschuldige mop is als dat van uw vijgebladen en capes voor de illustraties bij het artikel over Desbonnaires. Zoek het geschil ook niet aan te scherpen door het louter als een tegenstelling absoluut vrije vrijdenkersschap en roomse angst voor pastoors en biechtvaders te monteren (Forum is daar om te bewijzen, dat wij 't bv. voor Walschap tegen de pastoors durfden op te nemen). Als men het ‘cas d'espèce’ ‘Virginia’ beschouwt, eenvoudig, zonder het met allerlei principes op te blazen tot een geval dat tot de onsterfelijke principes van
| |
| |
de vrijdenker behoort, dan kan iemand, die niets met preuts conventionalisme of godsdienst te maken heeft, zonder een perfect uilskuiken of hypocriet te zijn, dat stukje voor Forum niet geschikt achten. Verwonder u dan niet, dat een katholiek dan nog à fortiori enige redenen heeft om u vriendschappelijk te verzoeken zulke twistappels voortaan terzijde te leggen.
Maar de afspraak, dat we onafhankelijk zijn... Ik noem het calvinisme van de vrijdenker, die zich daarachter gaat verschuilen als achter het absolute. Stel u eens voor: we hebben reeds de overeenkomst eens zo schromelijk afbreuk gedaan toen we samen vergaderden te Rotterdam en deden alsof de één ooit zijn onafhankelijkheid mocht prijsgeven door zich op de ander in te stellen. Wij konden de ‘Virginia’-vergissing niet voorzien en gaven u wat meer krediet dan het wijs was van onzentwege. En waarom op dit punt geen redelijk overleg plegen, terwijl ge op zoveel andere punten een verstandig compromis beter vindt, dan handhaving van een dodende regel? Klampt gij u aan de afspraak vast, dan moet ik wel glimlachen: ‘Périsse le monde plutôt que les principes’.
Houd mij mijn raad van aartsverzoener ten goede: eer gij uw princiepsbastions en ultimata gereed maakt, luister naar wat wij u te zeggen hebben op de algemene vergadering te Antwerpen; vergader woensdag en doe wat gij zegt: ‘laat geen poging na om de bestendiging van de samenwerking mogelijk te maken, aangezien die tot nog toe zo uitstekend beviel’. Vindt gij iets beter dan wat wij voorstellen om verder kibbelen te voorkomen, des te beter en
| |
| |
vertrouw er op, dat gij zoals vroeger met Walschap, Herreman, Marnix Gijsen en uw dienaar zult te doen hebben zonder dat gij u heroïsch tegen Pius XI moet schrap zetten.
Van harte, Maurice
| |
Doeke Zijlstra aan Maurice Roelants
Rotterdam, 11 februari 1935
Beste Maurice,
Voor de goede orde moet ik je nog even zeggen, dat van Vriesland mij later heeft opgebeld met de mededeling, dat hij niet tegen de opname van ‘Virginia’ had gestemd. De Nederlandse Forumredactie vergadert nu op ons kantoor woensdagmiddag a.s. Ik denk wel dat alles met een beetje goede wil kan worden geregeld.
Hartelijke groet, Doeke
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 14 februari 1935
Beste Maurice,
Gisteren heeft de Nederlandse redactie vergaderd en ik haast me, je haar conclusies mee te delen. Onze beraadslagingen hebben in het teken gestaan van de schikking, omdat wij, afgezien van det ‘erotische incident’, bijzonder in onze schik zijn met de samenwerking. Wij zijn het zeer gemakkelijk eens geworden over de door ons te volgen gedragslijn; Zijlstra heeft de vergadering bijgewoond en is dus met deze gedragslijn bekend.
1. Wij menen, dat het een zeer slechte indruk naar buiten zou maken, als Gijsen afzonderlijk zijn afkeuring te kennen gaf over ‘De Indiesman’, en wij hopen dan ook, dat hij daarvan zal afzien. Om aan zijn verlangen tegemoet te komen, stellen wij voor, dat voortaan op ieder nummer van Forum, tweede pag. omslag, de cursief gedrukte mededeling zal staan, dat de redacties ieder voor zich verantwoordelijk zijn voor de door hen beoordeelde bijdragen, of iets dergelijks.
2. Een soort ‘civiele censuur’ is voor ons onaannemelijk; wij achten het verkeerd, dat de Nederlandse redactie voortdurend zou moeten werken onder een toezicht in zekere aangelegenheden van de Vlaamse redactie, juist inzake
| |
| |
punten, waarover wij nogal eens van opinie kunnen verschillen. Wij zouden bovendien een dergelijke regeling, gesteld dat zij bekend werd, niet kunnen verantwoorden. Ik leg er de nadruk op, dat dit allerminst betekent, dat wij niet telkens tot overleg bereid zijn en in bepaalde gevallen tot onze eigen competentie strekkende, rekening willen houden met de Vlaamse redactie; maar het beginsel der onafhankelijkheid, dat in de afgelopen jaargang gebleken is uitstekend te voldoen (althans zo komt het ons voor), moet o.i. blijven gehandhaafd, juist om wederzijdse ‘vrijheid in het onzekere’ te waarborgen. Wij meenden echter te moeten bewijzen, dat wij prijs stellen op een loyale oplossing van het ‘Virginia’-incident, door voor te slaan, dat ‘Virginia’ niet in de voor Vlaanderen bestemde oplage van Forum verschijnt. Zijlstra heeft zich bereid verklaard voor dit geval de daaraan verbonden kosten te dragen en bv. de paginering te laten veranderen in de voor Vlaanderen bestemde exemplaren. Wij hopen, dat de ‘vrijzinnige’ abonnees van Forum daar dan genoegen mee zouden willen nemen.
Wij wensen ook gaarne een gemeenschappelijke vergadering te Antwerpen, maar bij voorkeur in maart, omdat van Vriesland en ik deze maand door de journalistiek aan handen en voeten gebonden zijn.
Het zou ons daarom aangenaam zijn, als de hangende kwestie op grondslag van ons voorstel zou kunnen worden opgelost, of althans voorlopig opgeschort.
Dit dus namens de redactie. Ik antwoord je op je laatste brief liever mondeling; ik hoorde nl. van Zijlstra, dat je
| |
| |
binnenkort bij hem komt weekenden en accepteerde voor die gelegenheid een invitatie om dan bij hem te komen dineren of souperen. Onze standpunten staan te ver van elkaar af; jij schijnt Prinzipienreiterei als het ergste te beschouwen, wat je je maar kunt denken, voor mij is op een bepaald punt de zuiverheid van het principe alles. Waarschijnlijk heb je gelijk, als je zegt, dat ik in dit opzicht meer op Gijsen lijk dan op jou; het verschil is alleen, dat ik niet de minste behoefte voel om mijn antipathie tegen het katholicisme met zijn elasticiteit tot in het oneindige aan de Vlaamse afdeling van Forum op te dringen. Ik vraag alleen zonder toezicht te mogen werken, meer niet; en ik geloof, dat van Vriesland en Vestdijk daar niet anders over denken.
Maar zoals gezegd, dit liever mondeling.
Graag zo spoedig mogelijk het antwoord van de Vlaamse redactie tegemoetziend,
m.h. gr. Menno
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan Menno ter Braak
Woluwe, 18 februari 1935
Beste Menno,
Het is typisch, zelfs voor iemand met uw geestesallures, dat een mens de ‘pointe’ van een grapje liefst ontwijkt, om er slechts uit te halen wat hem sieren kan. Ik sprak van een gelijkenis tussen u en Gijsen in de manier van werken met het dreigement der ontslagbrieven. Gij hebt dat opgevat als een gelijkenis in het hoog houden van de zuivere principes, terwijl gij te verstaan geeft, dat ik de princiepenrijderij zou bestrijden, eventueel ten koste van alle principes. Mijn antwoord is driedubbel: ik waardeer uw verlangen naar zuivere principes, ik haat princiepenrijderij als een vorm van puritanisme met een inslag van kortzichtigheid, en desondanks hoop ik, dat na uitputting van alle overleg, het redelijk handhaven van mijn principes Forum niet uiteen zal doen springen.
Het moet u ontsnapt zijn, dat er galgehumor schuilt in uw opmerking over ‘het katholicisme met zijn elasticiteit tot in het oneindige’. Het moment is niet gelukkig gekozen om zo iets te schrijven...
Gij vraagt niets anders dan zonder toezicht te werken. Persoonlijk sta ik niets anders voor. Ik vraag u maar één ding: dat gij zelf redelijke tact genoeg zoudt aan de dag leggen
| |
| |
om de samenwerking te handhaven zoals ze vruchtdragend was en u zelf de beperking op te leggen om niet con amore de stukken te plaatsen, die een deel der redactie moeten hinderen. Maar gij hebt gelijk, mondeling kunnen we die kwestie beter behandelen.
Ik geloof inderdaad, dat gij u ingespannen hebt om tegemoetkomend te zijn, maar laten we de ganse kwestie op een gemeenschappelijke vergadering bespreken: dat alleen kan ons in staat stellen te besluiten of verdere samenwerking mogelijk is. Met vermijding van princiepenrijderij moeten wij tot een zuivere situatie komen. Wat volgt is onvolledig en weinig genuanceerd en alleen bij wijze van inlichting geef ik dit overzichtje:
1. | Gijsen heeft ons, op ons verzoek, een ontwerp van verklaring over ‘De Indiesman’ overgemaakt. Walschap, Herreman en ik hebben het afleggen van die verklaring altijd beschouwd als een ruim gemeten toegeving aan Gijsen. Mij komt ze onaanvaardbaar voor. Het zou me verwonderen als Walschap en Herreman de ruime maat voor de ingediende verklaring wilden handhaven. Vermoedelijk zal Gijsen, die op publikatie gesteld blijft, dus toch heengaan, en op dit punt zal niemand hem volgen. |
2. | Hier volgt nu een persoonlijk standpunt van mij: Gij biedt ons overleg aan, en zijt bereid om in bepaalde, tot uw eigen competentie strekkende gevallen rekening te houden met de Vlaamse redactie. Ik vraag voorlopig niet wat het mechanisme van dat overleg kan zijn. In elk geval houd ik niet vast aan een formulering van het Vlaams civiliteitsvoorstel, die u in staat stelt het tot een censuur
|
| |
| |
| op te blazen. Uw overleg-aanbod kunnen we dus op de gemeenschappelijke vergadering bespreken. |
3. | De voorgestelde regeling met ‘Virginia’ komt ons allesbehalve gelukkig voor. De Vlaamse redactie vraagt u dus ‘Virginia’ niet te publiceren voor we met elkaar gesproken hebben. |
(En veroorloof mij op dit stuk nog één speelse opmerking zonder dat ge aanstoot zoudt nemen aan de impertinentie, waarvan ik mij bewust ben; - welke zonderlinge monsters toch uit zuivere principes kunnen geboren worden! Een Januske Bifrons, met een Hollands en een Vlaams gezicht. Als ik in Holland ‘Virginia’ ten dans gelei, dan ook in Vlaanderen...)
Van harte, Maurice
Walschap en Herreman zijn overtuigd, dat een half uur vergaderen tot een oplossing zal leiden, - een oplossing ten goede. Ik houd mij zelf voor een scherp realist en ben wat pessimistischer, maar toch houd ik ook een bijeenkomst voor doelmatiger, al ware 't maar om een proces verbaal van slagen of mislukken der onderhandelingen op te maken. Daar gebruik ik conferentietermen, - maar met een correctief van humor.
| |
| |
| |
Doeke Zijlstra aan Maurice Roelants
Rotterdam, 8 maart 1935
Beste Maurice,
De samenkomst te Antwerpen van de Forumredactie kan niet op maandag 11 maart plaatsvinden, maar vrij zeker op maandag 18 maart. Wij stellen ons dan voor in Antwerpen te komen om 16.12 en vandaar weer te vertrekken om 20.13, dat laat dunkt mij ruimte genoeg voor de bespreking.
Intussen, met hartelijke groet, Doeke
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan Menno ter Braak
Woluwe, 22 maart 1935
Beste Menno,
Waarschijnlijk zal de vergadering maandag kunnen doorgaan; maar er is een kleine kans (in geval de regeringscrisis niet voor dien is opgelost) dat Herreman en ik niet weg zullen kunnen hier. Mocht dat het geval zijn, dan zend ik zondag een telegrammetje aan Zijlstra, die dan de redactie op de hoogte zal brengen.
Met hartelijke groeten, Maurice
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Eddy du Perron
Den Haag, 27 april 1935
Beste Eddy,
Wij waren woensdag in Antwerpen... voor niets! Walschap had een keeloperatie ondergaan en was daardoor nog niet rijp voor zulk een gewichtige discussie; en Marnix Gijsen had ‘vergeten’ ons te berichten, dat de vergadering dus niet doorging. Hoffelijk was dat nu niet bepaald; nog minder hoffelijk is, dat ik tot op heden geen syllabe heb gehoord ter verontschuldiging. Wij troffen in Antwerpen alleen de nog zieke en natuurlijk geheel confuse Walschap, die eerst meende, dat wij heren van de belasting waren en zich verborg, tot hij onze stemmen herkende en plotseling de deur opende achter zijn uitmuntend liegende dienstbode: ‘Menier ies naar een trouwfeest in Maeseyck...’ Tableau! Maar met dat al hebben wij nog niets bereikt en hangt die rotkwestie nog. Het is gewoon idioot.
Hart. hand van je Menno
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Eddy du Perron
Den Haag, 15 juni 1935
Beste Eddy,
Aangezien ik donderdag nog op de krant moet zijn ('s morgens), kom ik donderdag met de Pullmann (19.28 Nord). Wil jij dan voor die dagen een kamer voor mij bestellen in het hotel?
We moeten dan ook de Forumzaak serieus bespreken. De vergadering met de Vlamen was nl. zeer onbevredigend. Het bleek vooreerst, dat de heren er al op gerekend hadden, dat ‘Virginia’ niet meer zou verschijnen! Grote verrassing dus en veel joviale ‘allee, Menno, ge moet toch van onzen standpunt vertrekken kunnen’ waren dus het gevolg van mijn vasthouden aan het stuk. Maurice kwam weer met de (het) ‘principenrijden’ voor de dag, wat mij allerminst imponeerde, aangezien hij alleen maar een braaf verontwaardigd gehinnik over het schandelijke van het hele ‘Virginia’ kon produceren, zonder iets te kunnen duidelijk maken. Ik ben zo ver mogelijk gegaan door voor te stellen met Varangot in relatie te treden over de verandering van een enkel woord; maar het oorverdovend ‘allee, allee’ bleek te betekenen, dat ‘Virginia’ in zijn geheel moest verdwijnen, anders traden Gijsen, Maurice en Walschap (!) af, terwijl de (n.b.) sociaal-democraat Herreman mee zou gaan.
| |
| |
Toen het zo ver was, demissioneerde ik. Vic, die overigens mijn standpunt loyaal heeft ondersteund (Vestdijk is met vakantie en zit ergens op de Veluwe), wilde toch tenslotte ‘Virginia’ laten schieten, omdat hij het in De Vrije Bladen wilde publiceren, maar hij wilde dat alleen doen, wanneer ik mijn bezwaren opgaf. Toen verklaarde Zijlstra opeens, dat hij er niet aan dacht Forum voort te zetten, als óf Maurice óf ik uit de redactie gingen. Dit bracht mij dus plotseling in een zeer beroerd parket, aangezien nu mijn aftreden het verdwijnen van Forum betekenen zou, en ik dit besluit niet kon nemen zonder Vestdijk te hebben geraadpleegd, voor wie Forum een levensbelang is. Ik heb dus gezegd, dat ik de zaak in beraad moest houden en na een maand of zo mijn beslissing zou geven.
Ergo: van mijn besluit hangt alles af. Ik ben niettemin besloten af te treden. Een gelubd Forum heeft voor mij geen waarde meer. Maar daarover dus in Parijs. Misschien kan er iets gevonden worden, dat het verdwijnen van deze publikatiemogelijkheid enigszins vergoedt.
Maar met de Vlamingen gaat het zo niet langer. Als zij rooms willen zijn, is dat hun zaak, maar daarmee mogen wij niets uitstaande hebben. Bovendien zijn zij volslagen idioot en karakterloos, want de ‘onzedelijkheid’ van Walschap grijnzen zij weg met ‘allee's’, en rekenschap geven van hun absurde afkeer van ‘Virginia’ lacht hun eenvoudig niet (toe). Vooral de houding van Walschap is in deze meer dan slijmerig. Ik neem aan, dat hij om den brode naar de pijpen van de pastoor moet dansen, maar dat erkent hij niet. Herreman is tout simplement een geschikte nul.
| |
| |
Ik vraag mij nu ook weer af, of er toch niet iets met Groot-Nederland te doen is. Zonder enthousiasme, maar zuiver en alleen als noodschot. Kon Coenen maar worden weggewerkt en Vestdijk in zijn plaats worden gecoöpteerd, dan was er veel gewonnen! Voor Vestdijk is dit alles trouwens waarschijnlijk verreweg het ergste, en vooral om hem heb ik gemeend bedenktijd te moeten vragen. Tenslotte zal Zijlstra met veel displezier de (onvermijdelijke) flirtation met het papier van Groot-Nederland zien; misschien bedenkt hij zich nog en maakt hij Vestdijk tot de Coster van Forum. In ieder geval dus tot donderdagavond.
hart. gr. 2 × 2 je Menno
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Maurice Roelants over vorige brief
‘Allee, Menno, ge moet toch van onzen standpunt vertrekken kunnen’. De joviale koddigheid van het Vlaams, dat ons in deze zin wordt toegeschreven, berust vooral op de Nederlandse taalfout, onzen standpunt, die geen mens in Vlaanderen begaat.
Uit de verdere hier afgedrukte correspondentie blijkt, dat Vestdijk en van Vriesland op een haar na, zoals de Vlaamse redactie, voor ‘Virginia’ niet bereid waren Forum prijs te geven. Slechts solidariteit met ter Braak, wat op zichzelf eerbiedwaardig is, verhinderde hen aan de Vlamingen en Doeke Zijlstra voldoening te schenken. Het is mij niet bekend en het is weinig waarschijnlijk, dat zij ooit bij Eddy du Perron, vanwege Menno ter Braak, een zo grondige afrossing als de Vlaamse redactie hebben gekregen. Een nationale verstandhouding komt in zulke aangelegenheden het gemakkelijkst tot stand, dank zij imponderabelia van vriendschappelijke en redactionele aard.
Slechts bij Eddy du Perron kon Menno ter Braak zo uiterharte in een scheldpartij zijn zuivere woede over de Vlamingen luchten. In onze aanwezigheid sprak hij vrijmoedig, maar beschaafd, wel wetend dat een hard woord met
| |
| |
een even striemend woord zou worden beantwoord. Het is bijna grappig nu in zijn particuliere correspondentie te lezen in welke geest, triomferend achter het hoekje, hij met ons onderhandelde. Wij waren niet alleen rooms, maar ‘bovendien volslagen idioot en karakterloos’, ‘vooral de houding van Walschap is in deze meer dan slijmerig. Ik neem aan dat hij om den brode naar de pijpen van de pastoor moet dansen, maar dat erkent hij niet’. ‘Herreman (die te Antwerpen niet aanwezig had kunnen zijn. M.R.) is tout simplement een geschikte nul’. Ik? ‘Hinnikend verontwaardigd, zonder iets duidelijk te kunnen maken over “Virginia”.’ Woeste achterklap weerlegt men niet. Misschien heeft het meer zin te trachten klaar te zien in de geestesgesteldheid die zulke intelligente man als Menno ter Braak alles op de spits deed drijven en hem tenslotte zulk buitensporig rapport vol verachting over de Antwerpse bijeenkomst aan Eddy du Perron deed schrijven. Verder kan men zien hoe hij zich soms razend in de verdediging voelde gedreven.
Menno ter Braak en Eddy du Perron waren uiterst zelfbewust scherpzinnig, cassant, soms zelfs voor elkaar. Hun meningen waren heel dikwijls boeiend. Zij voedden er een prachtige vriendschap mee en verhieven zich samen hoog boven hen, die anders dachten dan zij. Gekoppeld waren zij inderdaad raspaarden van de Nederlandse geest. Waren zij de twee enigen? Het zou te veel gezegd zijn. Zij zouden echter nooit anderen uit de weg gegaan zijn. Zulke superbia heeft haar mooie zijden, maar misschien moet men
| |
| |
tot zelfspot en deemoed in staat zijn om er niet in het absurde mee terecht te komen.
Menno ter Braak steunde karaktervast op de rede. Dat iemand karaktervast kon zijn, steunende op implicaties en imperatieven van een levensbeschouwing, waarin een geloof aan een god domineerde, deed hem naar verdachte motieven zoeken. Bij Marnix Gijsen moest het hypocrisie zijn. Bij Gerard Walschap, die zelf vrijmoedig, allesbehalve preuts schreef en, met bepaalde roomse groepen zelfs overhoop lag, moest het slaafse onderwerping zijn aan pastoors om den brode. Er moest pressie van hogerhand op ons zijn uitgeoefend. De vrijzinnige Raymond Herreman, die poneerde: ik heb meer last dan wie ook van roomse relatieve strengheid van mijn vrienden, maar ‘Virginia’ is te dun om er de solidariteit en meteen Forum zelf voor op te offeren? Om zulke redelijkheid op te bouwen moest men een nul zijn. Ik? ‘Hinnikend verontwaardigd zonder iets duidelijk te kunnen maken over “Virginia”’ omdat ik niet zo gek wilde zijn als mijn scheve hoed hem deed vermoeden, toen ik eens en voor altijd zijn sommatie afwees een manier van denken en handelen uiteen te zetten, die hij a priori verwierp.
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Doeke Zijlstra
Den Haag, 7 juli 1935
Beste Zijlstra,
Toen ik gisteren je brief ontving, was ik juist bezig met het opstellen van enige punten betreffende de toekomst van Forum en dit dan in de eerste plaats in verband met de overwegingen, die mij er toe gebracht hebben na langdurig overleg aan het eind van het jaar de functie van redacteur neer te leggen. Het lijkt me het best, dat ik me daartoe het eerst tot jou richt, gezien het feit, dat wij beiden wat Nederland betreft de oprichters zijn en het tijdschrift van het begin tot nu hebben zien worden. Waar jij als uitgever steeds geen moeite hebt gespaard om voor Forum te doen wat er gedaan kon worden, daar heb je, dunkt mij, ook recht op het eerst kennis te nemen van mijn definitief besluit. Ik ga bovendien een beroep op je doen, en daarvoor is het nodig, dat je de motieven, die mij tot aftreden brengen, zo volledig mogelijk onder ogen krijgt. Het is, zoals je zelf schrijft, ook absoluut noodzakelijk, dat er nu binnenkort beslist wordt, wat het volgend jaar zal brengen. Er zijn twee punten, die bij de beoordeling van mijn besluit uit elkaar moeten worden gehouden. Punt i is, dat ik mij, lang voor op de laatste vergadering de kwestie ‘Virginia’ zo acuut werd, als redacteur (niet als schrijver dus!) ‘ver- | |
| |
moeid’ voelde. Mijn betrekking aan de krant vergt veel van mijn initiatief, dat op verschillende punten lijkt op het initiatief, dat ik voor Forum nodig heb; ik bedoel dus het lezen en schiften van kopij, het bijhouden van de actuele dingen (panopticum, absoluut noodzakelijk voor een tijdschrift, dat gelezen wil worden!), het opmaken etc. Ik heb al sinds een jaar het gevoel, dat de leiding van èn een tijdschrift èn een kunstrubriek mij te veel wordt; ik loop met ideëen omtrent een roman, ik moet nog een boek afmaken in dialogen, maar ik kom er niet toe, omdat die twee verantwoordelijkheden mij drukken. En waar zich nu helaas het feit voordoet, dat ik van de twee de ene moet kiezen, die mij
mondkost verschaft, daar moet ik Forum laten schieten, juist omdat ik onder geen beding zou willen, dat Forum, waar ik uiteraard veel meer waarde aan hecht dan de kunstrubriek, onder deze omstandigheden zou lijden. Dat ik met deze ‘vermoeidheid’ niet eerder voor de dag ben gekomen (ik stelde er Vic en Vestdijk wel van in kennis maar zonder nog een beslissing te nemen), zul je zelf gemakkelijk kunnen verklaren uit het feit, dat ik aan Forum zeer gehecht ben en het ten zeerste zou betreuren, als het algemene belang van een tijdschrift als dit door mijn persoonlijke gevoelens zou worden geschaad.
Geheel afgescheiden hiervan is de kwestie ‘Virginia’ ter sprake gekomen en in de laatste vergadering voor mij zelfs een onoverkomelijk punt geworden. Ik behoef de gehele situatie niet voor je te reconstrueren, aangezien je er zelf bij was. Je weet dus, dat op die vergadering bleek, dat Vic, voor zichzelf sprekend, wel geneigd is over deze
| |
| |
kwestie heen te stappen; als hij op ‘Virginia’ is blijven ‘staan’, dan is dat alleen om zijn solidariteit met mij te bewijzen; iets wat ik zeer geapprecieerd heb, maar wat m.i. niet ad absurdum mag worden doorgevoerd, temeer, waar ik na een gesprek met Vestdijk na zijn terugkeer gemerkt heb, dat ook hij die kwestie niet op de spits wil drijven. Het komt er dus op neer, dat ik, om redenen van particuliere aard (levensbeschouwing, hoe je het noemen wilt) onverzoenlijk ben, maar allerminst geneigd, om daardoor Forum te laten springen. Ik stelde daarom op de vergadering mijn aftreden voor, hetgeen door jou werd beantwoord met de verklaring, dat je dan de uitgave zou staken. Ook dit gebaar heb ik gewaardeerd als een bewijs van instemming met de wijze, waarop ik naast de anderen Forum heb geleid; maar het was voor mij toch reden genoeg om de zaak in beraad te houden.
Het zou mij nl. bijzonder erg spijten, wanneer door twee persoonlijke overwegingen mijnerzijds het tijdschrift zou komen te verdwijnen; en deze brief is dan ook voor alles bedoeld, om je te verzoeken de zaak nog eens van alle kanten te bekijken, eer je aan mijn aftreden de staking van de uitgave verbindt. Het komt er immers praktisch op neer, dat Forum dan ook verdwijnt, aangezien niemand van ons lust zou voelen Forum over te brengen naar een andere uitgever, gesteld al dat daartegen bij jou geen bezwaren zouden bestaan; er zouden op de duur andere pogingen in het werk worden gesteld, om een publikatiemogelijkheid op dit peil te herkrijgen, maar stellig niet (tenminste niet voor zover ik daarover te zeggen heb) onder deze naam. Ik zal
| |
| |
trouwens in de eerste jaren alles doen om een redacteurschap waar ook te vermijden, want ik wil me geheel concentreren op mijn ‘creatief’ werk, in de tijd, die de krant mij nog overlaat. Uit dit laatste kun je al afleiden, dat Forum mij als medewerker op volle kracht zou behouden; ja, ik ben ervan overtuigd, dat ik als medewerker veel meer zal kunnen doen dan nu, zodra ik niet meer de verantwoordelijkheid voor de leiding heb. Ik heb al gezegd, dat ik, mocht Forum worden voortgezet, voor een bijdrage in het januari-nummer 1936 zal zorgen, om iedere schijn van een onenigheid weg te nemen.
Daarbij komt, dat ik mijn aftreden zeker niet de ondergang van het tijdschrift acht, wanneer er voor gezorgd wordt, dat ik word vervangen door een naam van betekenis in de literatuur. In de eerste plaats is gebleken, dat de samenwerking met de Vlamingen zeer wel mogelijk is, afgezien van incidentele punten, waarop zij niet behoeft te vallen; in de tweede plaats is momenteel Vestdijk de ‘coming man’, hij is nu al en na ‘Else Böhler’ nog meer de algemeen erkende romancier, novellist en essayist van onze generatie (zie de kritieken op ‘De dood betrapt’); hij zal dus in 1936 absoluut de morele leider van Forum kunnen zijn, en, waar hij meer tijd heeft dan ik, ook zeer veel voor de praktische leiding kunnen doen; hij is bovendien soepeler, ‘objectiever’ dan ik, en je zult aan hem een uitstekende redacteur hebben, daarvan ben ik overtuigd. Dan weet ik (uitvertrouwelijke inlichtingen, dus dit ook nog geheel onder ons), dat Marsman bereid zal zijn in de redactie te treden in plaats van mij. Het is mij bekend, dat hij geen speciale sym- | |
| |
pathie van je is, maar ik ken hem heel goed, en kan je verzekeren, dat zijn loyaliteit boven iedere twijfel is verheven. Met het volste vertrouwen zou ik plaats maken voor Marsman, omdat ik dan de garantie heb, dat er iemand in de redactie treedt, die persoonlijkheid genoeg bezit om naast V. en V. van Forum iets te maken. Twee jaar geleden zou ik daar anders over hebben gedacht; maar ik sprak niet lang geleden over allerlei onderwerpen met Marsman, en ik weet, dat zijn principes nu zeer goed verenigbaar zijn met die van een Forumredactie.
Ik behoef je niet te verzekeren, dat Marsman in geen enkele vorm een uitnodiging of wat ook van iemand onzer heeft ontvangen; het heeft immers geen zin iemand uit te nodigen, eer de toekomst van Forum is uitgestippeld tussen jou en de tegenwoordige redactie; bovendien moet m.i. de keuze van een nieuwe redacteur geschieden in overleg met jou. Zijn beschikbaarheid is mij alleen gebleken uit volkomen vrijblijvende besprekingen.
Ik kan uiteraard niet beoordelen, in hoeverre je bereid bent onkosten te blijven maken voor een tijdschrift, dat onder de huidige omstandigheden nog altijd niet rendabel is; maar ik neem toch aan, dat je, evenals ik, met displezier dit blad zult zien sneuvelen. Welnu, het enige wat ik je op dit ogenblik dringend vraag, is dit: maak het voortzetten van Forum niet afhankelijk van mijn redacteurschap. Ik verzeker je nogmaals zeer positief, dat ik voor 100% een toegewijd medewerker zal blijven, dat ik, als ik me niet zeer in mezelf vergis, zelfs een veel actiever medewerker zal worden dan ik nu ben. Een redactie, bestaande uit
| |
| |
Marsman, Vestdijk en van Vriesland, zal voor mij een absolute waarborg zijn voor een Forum, dat ik met dezelfde genegenheid kan beschouwen als het Forum van de vorige jaren.
Verdwijnt Forum, dan wordt de situatie voor de schrijvers van onze generatie zeer hachelijk. Er is nog maar één mogelijkheid: Groot Nederland, en ik voel er al buitengewoon weinig voor om bij Holkema & Warendorf onderdak te gaan zoeken voor mijn publikaties in tijdschriftvorm. Er zou een of ander belabberd compromis met Coenen moeten worden gesloten om nog iets te bereiken; en dan nog, wat een degradatie, om van een Forum op een blad vol wijven terecht te komen! Ik hoop, dat dit kan worden voorkomen. Ik hoorde overigens van Greshoff (dit ook strikt vertrouwelijk en slechts ter oriëntering), dat Gr. N. dit jaar weer winst, zij het dan ook een kleine winst, heeft gemaakt. Op de duur moet dat toch ook met Forum mogelijk zijn; een tijdschrift heeft hier blijkbaar een ‘leeftijd’ nodig, om er in te komen.
Maar de economische overwegingen zijn tenslotte jouw zaak; je zult in dit opzicht weten, wat je wilt. De bedoeling van deze brief is alleen, mijn eigen persoon als redacteur te scheiden van het belang van Forum, dat ik voor mijn eigen gevoel tot het uiterste moet verdedigen.
Ik zal, na ontvangst van je antwoord, een doorslag van dit epistel bij Vestdijk en Vic laten circuleren, maar wacht op dat antwoord.
hart. gr. tt.
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Doeke Zijlstra aan Menno ter Braak
Rotterdam, 10 juli 1935
Beste ter Braak,
Je brief van 7 juli heb ik nog niet helemaal kunnen verwerken en dit zal je niet onbegrijpelijk voorkomen. Ik behoef niet nader aan te duiden, dat het vertrek van jou als redacteur van Forum een grote teleurstelling betekent. Wij hebben nu zoveel jaren samengewerkt, beiden hebben wij het tijdschrift opgericht en ik zou durven zeggen, dat wij daar ook beiden ons hart aan hebben verpand. Ik kan echter niet anders dan je motieven billijken en het feit, dat je geregeld aan het blad zult blijven medewerken, verzacht natuurlijk het onprettige gevoel dat ik heb wegens je aftreden als redacteur.
Wat de opvolger betreft, die je mij voorstelt, nl. Marsman, het is inderdaad waar dat hij geen bijzondere sympathie van mij is, maar wij moeten dat natuurlijk ook niet te zwaar nemen. Persoonlijk heb ik met Marsman nimmer een geschil gehad, maar er zijn enkele artikelen die ik van hem heb gelezen de laatste jaren, die van een dergelijke ruwheid zijn, dat ik die geest niet gaarne zou zien vertegenwoordigd in Forum. Het lijkt mij echter beter om dit punt voorlopig nog even te laten rusten en in een samenkomst te bespreken.
| |
| |
Hoewel ik op het ogenblik nog niet absoluut kan zeggen, dat ik terugkom op mijn mededeling in de vergadering jl. het blad te staken indien je aftreedt als redacteur, wil ik toch meteen zeggen, dat het opheffen van het tijdschrift mij heel zwaar zou vallen en dat niet alleen vanwege het tijdtijdschrift zelf, maar ook t.o.v. hen, die vanaf het begin hun volle sympathie en medewerking mij op de meest ondubbelzinnige wijze hebben tetoond.
Ik zou je dus willen vragen om nu een afschrift van je brief aan mij te zenden aan Vic en Vestdijk, die ik dan over een paar dagen zal opbellen om te vragen een en ander nog eens met mij te willen bespreken. Ik hoop dat jij daarbij dan ook tegenwoordig zult zijn.
Ik ben de gehele maand augustus afwezig, als je kunt dus nog vóór 1 augustus en anders direct begin september.
Ik wil niet nalaten je te zeggen, dat je brief van 7 juli, niettegenstaande de teleurstelling die daarin vervat is, in veel opzichten voor mij aanleiding is om de banden die er tussen ons bestaan niet alleen te handhaven, maar voor wat mij betreft indien dat mogelijk is nog te versterken.
Met hartelijke groet, D. Zijlstra
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Doeke Zijlstra
Den Haag, 11 juli 1935
Beste Zijlstra,
Het spijt me, dat ik je, na ontvangst van je sympathieke brief, die ik zeer op prijs stel, op nieuwe moeilijkheden moet voorbereiden, die de hele Forum-kwestie nog extra compliceren. Wat ik je daarover schrijf, moet voorlopig strikt onder ons blijven; als de spraakmakende gemeente er kennis van neemt, wordt de vertroebeling nog groter. Het is echter voor de beoordeling van de stand van zaken volstrekt nodig, dat ik je erover schrijf. Je wilt dit dus vooral wel als vertrouwelijk beschouwen?
Er is nl. een scherp conflict ontstaan tussen du Perron enerzijds en Vestdijk anderzijds, over de houding van Vestdijk inzake het geval Marsman en de Maatschappij, die door du Perron wordt veroordeeld; in deze staat Greshoff, voorzover mij bekend, geheel aan zijn kant.
Zij zijn van mening, dat Vestdijk had moeten bedanken voor het lidmaatschap der Mij. en het gevolg is, dat zij niets meer willen te maken hebben met een tijdschrift, waarvan Vestdijk de redactie heeft. Voorts is du Perron zo verontwaardigd over de kwestie ‘Virginia’, dat hij, ook nu ik erom aftreed als redacteur aan het eind van de jaargang, op medewerking geen prijs meer stelt, als het stuk niet
| |
| |
wordt geplaatst. Over deze kwestie heeft zich, nadat ik mijn brief aan jou verzonden had, een hele correspondentie tussen du Perron en mij ontwikkeld, die tot vrij scherpe uiteenzettingen tussen ons aanleiding heeft gegeven en nog niet beëindigd is; maar zoveel is mij gebleken, dat Forum in 1936 onder de voorwaarden door mij gedacht noch op de medewerking van du Perron noch op die van Greshoff zou kunnen rekenen.
Mijn standpunt is niet dat van du P. en Gr., in dit speciale geval; maar ik acht (en ik vermoed dat je dat met mij eens zult zijn) een Forum zonder hun (al is het maar morele) steun onmogelijk, vooral waar wij nu Slauerhoff ook al verloren hebben. Ik durf je daarom niet meer adviseren, wat ik je in mijn vorige brief adviseerde, nu ik van dit alles kennis heb genomen; mijn plezier in medewerking zou verdwenen zijn, wanneer ik medewerken moest zonder de personen in kwestie. Ik weet nog niet, wat Vestdijk en van Vriesland over deze zaak denken. Zo spoedig mogelijk zend ik hun doorslagen van mijn vorige en deze brief aan jou; en dan lijkt het me absoluut noodzakelijk, dat wij voor 1 aug., het begin van jouw vakantie, met ons vieren vergaderen, om uit te maken wat de Vlamingen moet worden meegedeeld. Volgens mij zal hu geen andere oplossing mogelijk zijn dan deze, wanneer Vestdijk en van Vriesland tenminste niet van plan zijn, om ook zonder du Perron, Greshoff en mij als medewerkers door te gaan:
De Vlamingen moet worden geschreven, dat de plaatsing van ‘Virginia’ noodzakelijk is. Zij zullen daaruit hun consequentie trekken en aftreden. Dan zullen wij, vrees ik, wel
| |
| |
niet anders kunnen doen dan Forum laten springen; maar wij kunnen natuurlijk alle mogelijkheden zorgvuldig overwegen.
Dit is maar een voorlopige mening van mij, die ik vast opwerp. Maar de vergadering voor 1 aug. is dringend noodzakelijk. Nu ga ik zelf met vakantie tot 21 juli en Vic is, meen ik, afwezig tot 1 aug. Wij zouden dan, dunkt mij, of op 31 juli of op 1 aug. moeten zien bijeen te komen.
Ik verzend dus heden nog de beide doorslagen, benevens jouw antwoord aan mij aan V. en v.V. ter kennisneming.
h. gr. en dank voor je sympathieke
overweging van mijn aanvankelijke
ideeën,
tt.
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Gesprek tussen Doeke Zijlstra en Maurice Roelants, kort relaas bij gebrek aan een brief
Begin augustus 1935 bracht Doeke Zijlstra mij bij een kortstondige vakantieontmoeting confidentieel op de hoogte van Menno ter Braak's voornemen om als redacteur af te treden. Hij wilde van mij weten hoe ik mij daartegenover verhield en welke kansen er bestonden op een verdere Nederlands-Vlaamse samenwerking. Ik deelde hem mede eveneens tot aftreden bereid te zijn om in een geheel frisse atmosfeer Forum een nieuwe kans te geven. Doeke Zijlstra verklaarde daarop, dat in beide gevallen, als ter Braak of ik wegging, hij Forum zou stopzetten. Over een verder Nederlands-Vlaamse samenwerking gaf ik als mijn mening te kennen, dat die niet gemakkelijk tot stand te brengen zou zijn en alleszins geconditioneerd zou worden door twee dingen: de oplossing der ‘Virginia’-kwestie en de zekerheid van een samenwerking die geen onprettige verrassingen meer te vrezen had. Maar Forum zonder de eerste Forumredacteuren... Het plan achtte ik weinig enthousiasmerend. Dan liever iets geheel nieuws aan de oude abonnees aanbieden: het leven en de literatuur zouden immers nog voortbestaan.
| |
| |
| |
Doeke Zijlstra aan Menno ter Braak
Rotterdam, 2 september 1935
Beste ter Braak,
Doordat ik toevalligerwijze enige dagen eerder terugkwam dan aanvankelijk in mijn voornemen lag, kwam ik op het spoor van het feit, dat in de septemberaflevering van Forum zou worden opgenomen ‘Virginia’.
Ik begrijp niet hoe dit misverstand kan zijn ontstaan, immers de afspraak was, dat ik voor 15 september met de Vlaamse redactie zou spreken en daarna een beslissing zou worden genomen. Ik heb op grond van deze afspraak dan ook de publikatie van ‘Virginia’ opgeschort, hetgeen je wel kunt begrijpen, immers de opname in het nummer zonder enig overleg met de Vlaamse redactie zou een slag in het aangezicht van de Vlaamse heren zijn en ik geloof dat dit niet bepaald in je bedoeling heeft gelegen.
Over deze aangelegenheid en de gehele kwestie van Forum, hoop ik zeer binnenkort met de gehele redactie, d.w.z. de Nederlandse, een bespreking te hebben. Ik zal je dezer dagen vragen wanneer een samenkomst kan plaatsvinden.
Beste groet, Doeke Zijlstra
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Doeke Zijlstra
's-Gravenhage, 8 sept. 1935
B.Z.,
Bij mijn terugkomst gisteren uit Italië vond ik het (verminkte) Forumnummer en kreeg even later je brief van 2 dezer opgezonden. Het spijt mij, dat ik onmiddellijk na de vakantie weer op dat vervloekte ‘Virginia’ terug moet komen, maar wat er nu mee gebeurd is kan ik niet op me laten zitten. Op de laatste vergadering van de Ned. redactie, waarbij jij tegenwoordig was, is besloten, dat ‘Virginia’ in ieder geval zou worden opgenomen; voorts dat verdere onderhandelingen met de Vlamingen over de toekomst van Forum door jou zouden worden ingeleid, maar dan (en waarvoor zou anders trouwens al dat gepraat hebben gediend) met de nadrukkelijke wetenschap, ook aan Vlaamse kant, dat ‘Virginia’ zou worden opgenomen. Onderhandelingen, die dit feit omzeilen, zijn volstrekt zinneloos geworden; en om nu eindelijk eens een eind te maken aan het ook voor de auteur buitengewoon onaangename gezeur over het stuk in kwestie, heb ik het in het sept. nummer gezet. Ik schreef zelfs aan Varangot, dat, als er geen wonder gebeurde, zijn novelle in sept. zou verschijnen. Dat wonder is echter gebeurd; een redactiesecretaris schijnt voor Forum overbodig te zijn geworden, aangezien de uitgever naar
| |
| |
willekeur verwijdert, wat hem voorkomt niet op zijn plaats te zijn. Mijn eerste reactie was dan ook: onmiddellijk bedanken als redacteur, aanblijven heeft nu niet de minste zin meer.
Je weet, dat ik mij steeds op het standpunt heb gesteld, dat de rigoureuze scheiding tussen redactie en uitgever voor het welzijn van een tijdschrift verkeerd is; dat, integendeel, samenwerking op zoveel mogelijk (dus niet alleen commerciële) punten het tijdschrift ten goede komt. Des te meer grieft het me, dat je, zonder zelfs een van mijn in het land aanwezige mederedacteuren in deze zaak te kennen, volkomen eigendunkelijk ingrijpt in een redactionele aangelegenheid; ongetwijfeld met de beste bedoelingen, maar op een manier, die voor mij als redactiesecretaris niet minder dan blamerend is. Als je meent, dat dit de manier is, waarop voortaan Forum moet worden geleid, laten wij dan open kaart spelen; ik hoor dan in zulk een onderneming niet meer thuis en wens dat ook zo spoedig mogelijk door mijn aftreden te bewijzen. Ik ben niet onmondig, en ik heb m.i. meermalen bewezen, dat ik de voor het bestaan van welk tijdschrift ook noodzakelijke diplomatie niet blind ben; maar als ik redactiesecretaris ben, wil ik het ook zijn in het vertrouwen, dat ik de besluiten van de redactie kan uitvoeren, zoals ik dat zelf wil doen.
Begrijp mij goed: deze brief ontleent zijn gegriefde toon niet aan ontstemming tegenover deze handeling alleen. Een feit is niets zonder de achtergrond, waaraan het zijn betekenis ontleent. De zaak is eenvoudig, dat ik het gemarchandeer met de heren katholieken op grond van argu- | |
| |
menten, die zij niet anders dan door welsprekende handgebaren aan ons Noordnederlandse verstand kunnen brengen, verafschuw, dat ik blij was eindelijk de loyale oplossing te kunnen geven, die de enig-juiste was... en dat juist op dit moment buiten mijn voorkennis, zelfs zonder mijn terugkomst af te wachten, in de inhoud van Forum een ingrijpende verandering wordt aangebracht, die voor de zoveelste maal een moreel succes voor die katholieke sjacheraarsmethoden betekent. Het resultaat van onze laatste bijeenkomst was juist, dat wij nu tegenover de Vlamingen met een besluit konden verschijnen; wat zij daartegenover wilden doen, was hun zaak, maar het kon althans geen verandering meer brengen in de ‘Virginia’-aangelegenheid. Die ‘slag in het aangezicht van de Vlaamse heren’, waarover je schrijft, hadden zij dus sowieso volgens het besluit van de Ned. redactie te incasseren; reden temeer, waarom je grievend optreden tegen mij mij des te onbegrijpelijker voorkomt.
Ik wil echter, op grond van de prettige relaties, die er steeds tussen ons bestaan hebben, aannemen, dat je geen opzettelijke belediging of zelfs kleinering van mijn werkzaamheid als redactiesecretaris hebt bedoeld. Na een nacht slapen kom ik dus van mijn plan om direct en definitief te bedanken terug; als ‘Virginia’ in oktober geplaatst wordt, is de zaak voor mij ‘erledigt’. Maar één ding wil ik, ter voorkoming van misverstand, nog even duidelijk stipuleren: onder geen voorwaarde begin ik weer met de Vlamingen te onderhandelen over ‘Virginia’. Mochten V. en v.V. daar onverhoopt wel voor voelen, dan ga ik in oktober heen
| |
| |
als redacteur, dat staat voor mij onherroepelijk vast. Ik heb een plan om Forum op andere wijze voort te zetten, als de Vlamingen (wat ik verwacht) zich terugtrekken; maar het heeft alleen zin, dat ter tafel te brengen, als de zaak ‘Virginia’ met de voor ons verantwoorde zuiverheid is opgelost.
m.b. gr. Menno ter Braak
| |
Menno ter Braak aan Jan Greshoff
Den Haag, 8 september 1935
Beste Jan,
Je hebt bereids geraden, dat Zijlstra mij een loer draaide. Om tweemaal explicatie te vermijden, stuur ik je hierbij een doorslag van mijn brief aan hem (in strikt vertrouwen! anders komen V. en V. weer met hun redactiegeheimen). Ik was gewoon woedend, toen ik Forum opsloeg (triomfantelijk) en me gewoon beduveld zag! Ik heb nu om der wille van het combinatieplan Zijlstra nog een kans gegeven om zijn verontschuldigingen aan te bieden, ‘Virginia’ in oktober te plaatsen en daarmee de zaak verder maar blauw blauw te laten. Maar het commerciële geflirt met die roomsen brengt me bijkans tot razernij; alleen de weten- | |
| |
schap, dat de ene uitgever niet beter is dan deandere, maar ook niet slechter, maakt me dan nog weer voor 2% tolerant. Maar ik geef me er met de dag duidelijker rekenschap van, dat deze mentaliteit in het groot getransponeerd de smeerlapperij van Italië contra Abessinië is. En nu moeten wij nog in deze wereld leven zonder de hoogmoed van bohémiens, die denken dat zij ‘hoger’ zijn dan deze handelslieden! Had ik maar een klein vooroordeel, dat mij een uitweg uit deze impasse wees! Het is werkelijk de impasse, die mij momenteel het schrijven belet.
hart. gr. onder allen, je Menno
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Maurige Roelants over vorige brief
Op 2 september schreef Doeke Zijlstra aan Menno ter Braak waarom hij de publikatie van ‘Virginia’ had opgeschort, - omdat de afspraak met de Nederlandse redactie bestond, dat hij nog eenmaal met de Vlaamse redactie zou spreken. Op 8 september schreef Menno ter Braak desondanks woedend aan Jan Greshoff over Doeke Zijlstra: ‘En nu moeten wij nog in deze wereld leven zonder de hoogmoed van bohémiens, die denken dat zij “hoger” zijn dan deze handelslieden’. Voor uitgevers is 2% tolerantie al genoeg.
Een juiste mening over Doeke Zijlstra kan men vinden, behalve bij Menno ter Braak, maar dan elders, in ‘5 auteurs over hun uitgever’. F. Bordewijk acht dat hij ‘een groot man is geweest voor onze letterkunde in noord en zuid’. Antoon Coolen, Simon Vestdijk, en ikzelf slaan zijn kwaliteiten van gentleman waarvan men als vriend ging houden, hoog aan. Gerard Walschap heeft door hem ‘de ideale verhouding van schrijver en uitgever gekend’.
Er wordt mij attent op gemaakt, dat in de thans aan gang zijnde publikatie van de correspondentie tussen Menno ter
| |
| |
Braak en Eddy du Perron er nog meer smadelijke oordelen voorkomen, die met het Forumconflict en de Vlaamse redacteuren verband houden. Hoe interessant die briefwisseling ook moge zijn, ik acht mij niet geroepen om er eigen vriendelijkheden of boosaardigheden tegenover te stellen.
De hier opgenomen excerpten uit brieven van Menno ter ter Braak zijn exemplatief voor dat soort intieme correspondentie. Zij bewijzen duidelijk dat er extra-redactionele inmenging bestond. Die inmenging maakte Vic van Vriesland zo boos, dat hij op een bepaald ogenblik in de Nederlandse redactie rebelleerde.
Dat die excerpten een speciaal licht werpen op een dubbele correspondentie mishaagt mij niet. Zonder van alle details op de hoogte te zijn wisten Doeke Zijlstra en de Vlaamse redacteuren, dat Menno ter Braak ook met een schimredactie overleg pleegde. Het was onze zaak niet daarin stelling te nemen. Wat er verder aan vertrouwelijk extraredactionele uitvallen of invallen moge bestaan heeft niets veranderd aan de Forumfinale, zoals zij zich voor onze Vlaamse ogen heeft voorgedaan.
Het zou onbillijk zijn, indien wij ons niet even mochten amuseren over sommige aspecten van de extra-redactionele brieven. Wat een ellendige bende de Vlaamse redacteuren zijn bleek reeds uit de brief van Menno ter Braak van 15 juni '35 aan Eddy du Perron. In de verdere stukken staat te lezen, dat Menno ter Braak zich heftig te weer stelt tegen harde woorden waarmee zijn contacten met Jan Greshoff en Eddy du Perron in de Nederlandse sector,
| |
| |
speciaal ook door Doeke Zijlstra, werden aangeduid. Het komt ons niet toe een naam te geven aan de subtiele buiteling waarmee Simon Vestdijk en Vic van Vriesland werden bedot en hoe zij ook van ergernis blijk gaven. ‘In strikt vertrouwen, anders komen V. en V. weer met hun redactiegeheimen. Hier is een doorslag van de brief die mij van verdere explicatie ontslaat.’
Mij dunkt dat een paar overwegingen van deze aard volstaan om aan te tonen, dat eenzijdige intieme brieven met een korrel zout moeten gesmaakt worden.
| |
| |
| |
Doeke Zijlstra aan de Nederlandse secretaris van forum, Menno ter Braak en alle redacteuren
1 oktober 1935
Mijne Heren,
Het antwoord van de Vlaamse redactie luidt, dat indien de Nederlandse redactie op haar standpunt blijft staan de bijdrage ‘Virginia’ op te nemen, zij haar medewerking aan het tijdschrift niet langer kan verlenen, zodat in dat geval Forum het volgend jaar zou moeten verschijnen zonder Vlaamse afdeling. Na rijpelijke overweging heeft dit besluit van de Vlaamse redactie, gevoegd bij de verwikkelingen van de laatste maanden, waarvoor wij geen goede oplossing weten te vinden, ons genoopt de uitgave van Forum na beëindiging van deze jaargang niet voort te zetten.
Wij betreuren deze gang van zaken zeer. Om een verschil van mening tussen de Nederlandse en de Vlaamse redactie, voor zover wij weten voor de eerste maal, wordt Forum opgeofferd. Hiermede houdt de verschijning van een maandschrift op, dat vier jaar met grote moeite en kosten in stand werd gehouden, een blad waarin de jongeren een toevlucht vonden en de vrije meningsuiting werd hooggehouden. Het stemt bitter te bedenken, dat met een weinig meer soepelheid dit alles voorkomen had kunnen worden. Wij herinneren aan de toezegging van Victor E. van Vriesland ‘Virginia’ te plaatsen in De Vrije Bladen en onze
| |
| |
bereidverklaring honorarium en zetkosten voor onze rekening te nemen.
Wij geven onmiddellijk toe dat het standpunt van de Vlaamse redactie in wezen als onjuist moet worden beschouwd, maar een uitzondering bevestigt de regel en de door de uitgever voorgestelde methode eerst dan definitief bijdragen aan te nemen nadat deze bij de twee redacties hadden gecirculeerd, zou in de toekomst dergelijke conflicten hebben uitgesloten.
De onoverkomelijke bezwaren die de Vlaamse redactie had tegen de opname van ‘Virginia’ had dunkt ons de Nederlandse redactie als uitzondering tot toegeven moeten nopen. De Nederlandse en de Vlaamse afdeling verschijnen nu eenmaal in één aflevering en beide redacties worden ongetwijfeld door de lezers beschouwd als verantwoordelijk te zijn voor de inhoud van Forum. De bedoeling van de beide redacties is toch steeds geweest samen te werken in het belang van Forum en dat in het oog houdende hadden wij mogen verwachten, dat Forum niet zou stranden op in hoofdzaak een loutere prestige-kwestie. Anders kunnen wij het niet zien, wij kunnen moeilijk aannemen, dat het niet plaatsen van ‘Virginia’ de belangen van Forum zou hebben geschaad.
Intussen zijn naast de kwestie ‘Virginia’ nog meer moeilijkheden gerezen, immers dr. ter Braak wenste wegens vermoeidheid zijn functie als redacteur neer te leggen, maar bleek nochtans bereid aan Forum te blijven medewerken. Deze toezegging aan de uitgever werd echter enkele dagen daarna ingetrokken, in zoverre, dat naar aanleiding van
| |
| |
een brief van Eddy du Perron, die zijn medewerking zou opzeggen indien ‘Virginia’ niet zou worden geplaatst, dr. ter Braak meende in dat geval niet alleen zijn functie als redacteur te moeten neerleggen, maar ook in de toekomst niet verder te kunnen medewerken.
Dit standpunt van dr. ter Braak heeft ons teleurgesteld. In het midden latend of de medewerking van Eddy du Perron zo'n groot gewicht in de schaal legt, wil het ons voorkomen dat dr. ter Braak deze inmenging in redactionele aangelegenheden van de hand had moeten wijzen, in plaats van de schijn op zich te laden door Eddy du Perron te worden geïntimideerd.
Deze inmenging van Eddy du Perron heeft op zijn beurt de heer van Vriesland genoopt mede te delen, dat hij zich niet wenste te onderwerpen aan suggesties uit Parijs en dus thans het standpunt moest innemen, dat bij plaatsing van ‘Virginia’ hij zijn redacteurschap zou neerleggen.
Zo zijn dus de moeilijkheden steeds groter geworden, zoals het meestal in dergelijke gevallen gaat, en hoezeer de uitgever ook getracht heeft bemiddelaar te zijn en het verschil van inzicht tussen de verschillende redacteuren te overbruggen, het is helaas niet mogen gelukken.
Wij hebben, gezien het feit, dat indien ‘Virginia’ werd geplaatst de Vlaamse redactie aftreedt en ook de heer van Vriesland, geen behoorlijke oplossing weten te vinden om het blad op een basis te brengen, die meer dan tot heden belangstelling zou hebben gewekt in bredere kringen. Wij hebben noodgedwongen moeten besluiten de uitgave van het tijdschrift te staken.
| |
| |
Wij mogen tenslotte niet nalaten, hoezeer ook betreurend de gang van zaken in de laatste maanden, de Nederlandse en Vlaamse redactie dank te zeggen voor de ondervonden medewerking, in het bijzonder dr. ter Braak en Maurice Roelants, die beiden van de oprichting af hun beste krachten aan Forum hebben gegeven en belangeloos het secretariaat hebben waargenomen.
Hoogachtend, Nijgh & van Ditmar N.V.D. Zijlstra Directeur
P.S. Een doorslag van deze brief werd gezonden aan alle redacteuren.
| |
| |
| |
Bespreking van Doeke Zijlstra met de Vlaamse redactie in september 1935
In zijn brief van 2 september aan Menno ter Braak schrijft Doeke Zijlstra (zie pag. 104) o.m.... ‘de afspraak was dat ik voor 15 september met de Vlaamse redactie zou spreken...’.
In de brief van Maurice Roelants aan Menno ter Braak van 10 oktober (zie pag. 148) staat o.m.: ‘Gij schijnt er mij een verwijt van te maken dat gij de beslissing van de Vlaamse redactie van Zijlstra hebt moeten vernemen. Ik moet u laten opmerken dat gij mij bij uw brief, waarin gij ons het bezoek van de heer Zijlstra hebt aangekondigd, zelf hebt geschreven dat hij u verslag over zijn besprekingen zou uitbrengen.’
Laatstbedoelde brief van Menno ter Braak werd niet teruggevonden. De bespreking Doeke Zijlstra - Vlaamse redactie had plaats kort voor het einde van september. Conclusie: 1. de vorige algemene redactievergadering te Antwerpen (15 juni?) is een ‘dialogue des sourds’ gebleven; 2. van Vriesland en Vestdijk, weliswaar solidair met ter Braak, zijn milder gezind, om Forum te redden, maar verkrijgen niet de stap, die groot genoeg is om de Vlamingen voldoening te geven; 3. ter Braak sterkt zich ook buiten de
| |
| |
redactie; 4. wordt ‘Virginia’ gehandhaafd dan is bewezen, dat het principe van de absolute vrijheid toegepast wordt en aan de Vlaamse redactie, ondanks haar waarschuwing, aanstoot wordt gegeven; 5. de Vlaamse redactie neemt geen genoegen met toegevingen, die bijkomstig zijn of tweeslachtig; 6. het is tijd om de knoop zo of zus door te hakken.
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 3 oktober, 1935
Beste Maurice,
Aangezien ons door de uitgever is meegedeeld, dat jullie de samenwerking opzeggen, waaruit voortvloeit de consequentie van het einde van Forum, heb ik bijgaand memorandum opgesteld, waarin ik mijn lezing van het conflict uiteenzet tegenover die, welke vervat is in de brief van Nijgh & van Ditmar aan mij, d.d. 1 okt. j.l. Kopie van die brief is ook aan jou gezonden. Deze uiteenzetting spreekt verder voor zichzelf.
Het zou mij bijzonder aangenaam zijn, wanneer de Vlaamse en Ned. redacties in het laatste nummer een gemeen- | |
| |
schappelijke slotverklaring konden publiceren, die duidelijk is (en zo nodig uit twee gedeelten, een VI. en een Ned., bestaat), maar geen overbodige details, die alleen de betreffende personen aangaan, onder het publiek brengt. Mocht de Vl. redactie er onverhoopt op gesteld zijn, haar lezing van het geval tot in finesses publiek te maken, dan zou ik verplicht zijn de mijne daartegenover te stellen. Ik voel weinig voor deze onverkwikkelijke nakaarterij. Wat is jullie mening dienomtrent?
m.v. gr. Menno t. Br.
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Nijgh en Van Ditmar
's-Gravenhage, 3 oktober 1935
Mijne Heren,
Zoals mij uit uw schrijven van 1 okt. j.l. blijkt, heeft uw uitgeverij besloten na beëindigen van de lopende jaargang de uitgave van het tijdschrift Forum te staken. Dat ik deze mededeling met leedwezen heb ontvangen, spreekt wel vanzelf. Gedurende de vier jaar, dat mijn naam aan Forum was verbonden, heb ik met veel liefde aan het welzijn van het tijdschrift trachten bij te dragen; ik voel mij verplicht, mijn persoonlijke dank uit te spreken voor de onbekrompen wijze waarop uw directeur, de heer Zijlstra, mij altijd heeft geholpen.
Dat Forum dit einde vindt, is helaas onvermijdelijk. Ongetwijfeld zal met het verdwijnen van Forum voor verschillende Nederlandse auteurs een grote leegte ontstaan, die moeilijk zal kunnen worden aangevuld. Dat neemt niet weg, dat het in bepaalde gevallen beter is op een eervolle wijze het veld te ruimen dan een leven van compromis te rekken. Ook ik betreur zeer de gang van zaken, zeker niet minder dan gij. Ik voel mij genoodzaakt mijn opvatting over de ontwikkeling van het conflict met de Vlaamse redactie tegenover de uwe te stellen, waar zulks mij wenselijk toeschijnt, omdat ik de oorzaak dieper zoek dan gij.
| |
| |
Het betreft hier niet een ‘uitzondering, die de regel bevestigt’, maar een zeer ernstig precedent.
Het verloop van een en ander herinnert mij in zekeren zin aan de Italiaans-Abessijnse kwestie. Vlaanderen wenst een mandaat over de Nederlandse provincie ‘Virginia’; Nederland wijst deze annexatie af, omdat het niet inziet, waarom het afstand zou doen van zijn souvereiniteitsrechten, maar biedt allerlei verzoenings- en bemiddelingsprocedures aan. Deze worden echter, hangende het conflict, door Vlaanderen van de hand gewezen, hoewel zij voor Nederland een concessie en een tegemoetkoming betekenen. Aangezien Nederland op zijn stuk blijft staan en het geschil meer dan een jaar traineert, hebben de Vlamingen voortdurend gelegenheid om te wijzen op de Nederlandse onverzoenlijkheid, Nederlandse provocaties, het gemis aan soepelheid bij de Nederlanders etc. Langzamerhand is de oorzaak van het geschil volkomen in het vergeetboek geraakt en bij het ‘afbreken der diplomatieke betrekkingen’ speelt de annexatiepoging door Vlaanderen ondernomen nauwelijks een rol meer; het is de onverzoenlijke calvinist ter Braak, die de ondergang van Forum op zijn geweten heeft, omdat hij niet met alle soepelheid die men van de zijde van de ‘aanvaller’ pleegt te verlangen op de Vlaamse eisen is ingegaan. Zonder aan de details van deze beeldspraak te willen vasthouden, meen ik toch te mogen zeggen, dat zij de situatie kenmerkt; en ik wil het verdwijnen van Forum niet laten passeren zonder met nadruk te protesteren tegen deze onsoepelheidslegende, die louter en alleen een gevolg is van het langdurig traineren van het conflict, waardoor de
| |
| |
eigenlijke oorzaak op de achtergrond is geraakt. Het zij mij dan ook vergund een en ander nog even te recapituleren.
Toen tot samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen werd besloten, is wederzijdse onafhankelijkheid der redacties als basis dier samenwerking aangenomen. Niet voor niets; van beide zijden heeft men destijds erkend, dat voor vruchtbare samenwerking zulk een scheiding nodig was, gezien de verschillen van Noord en Zuid, die nu eenmaal niet kunnen worden weggecijferd. Door de wederzijdse onafhankelijkheid zou het mogelijk zijn aan elke redactie op zichzelf een grote mate van bewegingsvrijheid te laten, terwijl de punten van overeenkomst tussen beide partijen werden gesymboliseerd door het feit van het samengaan. Door de kwestie ‘Virginia’ (vergezeld van moraliserende beschouwingen over een stuk proza van du Perron, dat in uitdrukkingswijze discreet mag worden genoemd, vergeleken bij bijdragen door de Vl. redactie in haar afdeling gepubliceerd) verbrak dus de Vlaamse redactie de gemaakte afspraak. Ik kan dit thans zo formeel vaststellen, omdat ik gedurende meer dan een jaar met alle mogelijke middelen heb getracht formaliteiten te vermijden en een schikking mogelijk te maken. Door de Nederlandse redactie is in overleg met de uitgever aangeboden, 1. dat ‘Virginia’ zou verschijnen alleen in de voor Nederland bestemde exemplaren, 2. dat de Nederlandse redactie zich zou verstaan met de auteur van ‘Virginia’ om enkele ‘aanstotelijke’ uitdrukkingen te verzachten, 3. dat voortaan op de omslag iedere maand duidelijk zou worden aangegeven, dat elke
| |
| |
redactie verantwoordelijk is voor de bijdragen in iedere afdeling gepubliceerd.
Dit waren concessies van de Nederlandse redactie, waartoe zij krachtens de gemaakte afspraak geenszins verplicht was; daardoor heeft zij doen blijken, dat de samenwerking met Vlaanderen haar iets waard was en dat zij die niet wilde verbreken om een geschil over één artikel.
De Vlaamse redactie heeft deze pogingen om tot een ververgelijk te komen beantwoord met het eisen van het ‘volle pond’; men oordele dus wie hier de onsoepele partij is! Voorts memoreer ik een vergadering tussen beide redacties in presentie van de heer Zijlstra, waarin de Vlaamse redactie voor haar halsstarrige houding geen ander motief kon opgeven dan vage verwijzingen naar de katholieke moraal, die door het artikel van de heer Varangot zou zijn aangetast. Waarin deze aanranding dan wel bestond, waarom het niet mogelijk was aan die aanranding door de genoemde concessies tegemoet te komen: wij hebben vergeefs daarnaar gevraagd. Blijkbaar stond van te voren vast, dat op dit punt de Vlaamse opvatting over de gehele linie moest triomferen.
De heer Zijlstra heeft mij destijds meermalen verzekerd, dat hij de houding van de Vlamingen absurd vond en ook nu zegt hij in de brief van 1 oktober, ‘dat het standpunt van de Vlaamse redactie in wezen als onjuist moet worden beschouwd’; hij is echter van mening, dat de Nederlandse redactie toch maar had moeten toegeven, en verwijt met name mij een onsoepele houding. Ik ben het met hem eens, dat het betreurenswaardig is, dat een tijdschrift als Forum,
| |
| |
waarin de vrije meningsuiting kon worden hooggehouden, door dit geschil moet verdwijnen; maar ik wil er tevens op wijzen, dat Forum geen tribune voor de vrije meningsuiting meer zou zijn geweest, wanneer de Nederlandse redactie zich had onderworpen aan de censuur van katholieke zijde; men kan niet de duivel met Beëlzebub uitdrijven, en een Forum, waarin ‘Virginia’, na het verwerpen van alle concessies door Vlaanderen, gesupprimeerd zou zijn, zou voor mij niet de minste waarde meer hebben gehad als tijdschrift van de vrije meningsuiting. Het stuk ‘Virginia’ is hier niet meer dan een incident Wal Wal; zodra het mij duidelijk werd, dat het imperialisme van de katholieke geest zich dóór dit incident wilde manifesteren, was voor mij de periode van de soepelheid achter de rug. Dit met name wil ik met de grootste klem naar voren brengen als de kern van het conflict, waaraan Forum ten gronde gaat. Ik werp niet de schuld op Vlaanderen, maar constateer slechts, dat de Vlaamse redactie (de heer Herreman, hoewel socialist en niet-katholiek, incluis) een redelijke regeling van het geschil heeft afgewezen op gronden, die zij slechts geheel kan beoordelen, aangezien die gronden ons nooit duidelijk zijn gemaakt. Wellicht moet men dit als iets fataals beschouwen, want redenen om aan de goede trouw van de Vlaamse redactie te twijfelen, heb ik niet. Dat verhindert mij echter niet de zaak nogmaals zuiver te stellen (volgens mijn inzicht), opdat zich in de toekomst niet de legende vorme van de onsoepele ter Braak, resp. de onverzoenlijke Nederlandse redactie. Als ik onsoepel en onverzoenlijk ben geweest, dan meen ik dat
| |
| |
het was op het moment, waarin alleen karakterloosheid nog het juiste woord zou zijn geweest voor soepelheid.
Het is dus onjuist, de kwestie ‘Virginia’ alleen een prestigekwestie te noemen (tenzij van Vlaamse zijde op die naam aanspraak wordt gemaakt); voor de Nederlandse redactie was het prestige slechts van belang, toen eenmaal gebleken was, dat geen enkele concessie werd geaccepteerd en van Vlaamse zijde dus blijkbaar werd gestreefd naar een rücksichtslos doorzetten van het Vlaamse, d.i. katholieke standpunt. Inschikkelijkheid had van Vlaamse zijde mogen worden verwacht, wanneer het de Vlaamse redactie werkelijk ernst was geweest met het behoud van de samenwerking; want de inbreuk op de afspraak kwam van haar en toezeggingen voor de toekomst zouden dus alleen betekenis hebben gehad, wanneer ‘Virginia’ was geplaatst.
De ‘inmenging’ van de heer du Perron, waarover in de brief van 1 okt. nog gerept wordt, heeft slechts een secundair belang, al wordt de kwestie daardoor inderdaad gecompliceerder. In beginsel waren alle drie leden van de Nederlandse redactie het erover eens, dat de inmenging van Vlaanderen in de Nederlandse aangelegenheden een ontoelaatbare inbreuk op de bepalingen der samenwerking betekende, zoals zij het erover eens waren, dat geen pogingen moesten worden nagelaten om door concessies te trachten het geschil te ‘lokaliseren’. Dat de heer van Vriesland zijn houding gewijzigd heeft na de ‘inmenging’ van du Perron, is een zaak, die daarin geen verandering brengt; de consequenties, die hij aan die ‘inmenging’ heeft verbonden, komen voor zijn rekening, niet voor de mijne.
| |
| |
Dat ik ‘ruggespraak’ hield met diegenen, die mij bij de oprichting van Forum hebben gesteund en die van de aanvang af tot de kern van Forum hebben behoord, dat ik het tijdschrift van geen belang meer achtte, wanneer de heren Greshoff en du Perron hun (morele of actieve) steun aan Forum zouden onttrekken, ontken ik geen ogenblik. Als men een andere mening is toegedaan heeft men daartoe het volste recht; ik handhaaf mijn mening. Forum zou een verwaterde ‘Gids’ of een verbeterde editie van ‘Groot Nederland’ zijn geworden, wanneer het de steun van de principiële Forumpersoonlijkheden zou hebben moeten ontberen. Ik heb dus mijn houding in deze niet bepaald om Forum te laten ‘springen’ (want ik heb mijn mederedacteuren volle vrijheid gelaten door te gaan zonder mij!), maar omdat ik in Forum een bepaalde richting vertegenwoordigd zag, die door het heengaan van beide genoemde personen zou verdwijnen althans in Forum niet meer tot uiting zou komen.
Dat de heer du Perron zich in de redactionele zaken heeft gemengd, is dus een tweede legende; hij mengde zich, als mijn vriend, in mijn zaken, en ik mengde mijn zaken in de Forumzaken. Van ‘intimidatie’ en ‘suggestie’ is geen sprake, aangezien ik volledig overtuigd was van de onnoodzakelijkheid van een Forum zonder du Perron; ik gebruik weinig vleiende woorden als ‘intimidatie’ en ‘suggestie’ alleen, wanneer iemand niet kan aantonen op welke gronden hij zijn gedrag in overleg met anderen bepaalt. Ik heb mijn gronden in de vergadering der Nederlandse redactie en in tegenwoordigheid van de heer Zijlstra blootgelegd en het heeft
| |
| |
mij gekrenkt, dat ik in deze brief desondanks die termen weer heb moeten terugvinden. Het staat mijn collega van Vriesland vrij er anders over te denken dan ik, en ik neem de heer Zijlstra niet kwalijk dat hij zich over de geschapen situatie ergert; maar laat men mij dan tenminste ook het recht laten op mijn opvatting, zonder die te verbinden met termen van minder complimenteuze aard.
Nogmaals echter: ik ben van oordeel, dat deze laatste kwestie van ondergeschikt belang is; het spijt mij, dat daardoor voor mij het afscheid van Forum ietwat wordt vertroebeld, maar het stemt mij tot oprechte voldoening, dat de ondergang van Forum iets uitstaande heeft met de beginselen, waarvoor het tijdschrift werd opgericht. Hoe pijnlijk voor velen de lacune ook zal zijn, er is tenminste geen compromispolitiek gevoerd op een plaats, waar zij ridicuul zou hebben aangedaan. Forum heeft in de vier afgelopen jaargangen iets verdedigd: de persoonlijkheid, de vrijheid; het heeft m.i. zijn plicht wel gedaan en het zou onvermijdelijk in de loop van een ev. verder bestaan veel van zijn karakter hebben moeten inboeten. Voor één ding ben ik dus hartelijk dankbaar: dat Forum de tragikomedie van De Nieuwe Gids is bespaard gebleven. Ik ben er van overtuigd, dat de partijen in dit conflict, hoe verschillend ook, althans eensgezind verheugd zullen zijn.
Het lijkt mij wenselijk, dat tussen de Vlaamse en Nederlandse redacties spoedig overleg wordt gepleegd over de wijze, waarop in het laatste nummer aan het publiek verslag zal worden uitgebracht over de redenen, die tot het opheffen van Forum aanleiding hebben gegeven. Ik neem
| |
| |
voorts aan, dat ik bij het verwerken van de nog aanwezige en reeds gezette kopij in de laatste nummers van Nijgh en van Ditmar de vriendelijke medewerking zal ondervinden, die zij mij nooit heeft onthouden.
Ik zend van deze brief een doorslag aan de V. en Ned. redacteuren.
met de meeste hoogachting, Menno ter Braak
| |
Maurice Roelants aan Doeke Zijlstra
Woluwe, 4 oktober 1935
Best Doeke,
Dank voor uw telefoontje, hoewel het overbodig was. Ik heb wel begrepen dat Menno uw idee over onze absurditeit forceerde. Ik ken uw correctheid. Als wij voornemens zouden zijn iets buitensporigs te publiceren - b.v. een parodie op ‘Politici zonder partij’ - zoudt gij de Nederlandse redactie begrijpen, die ondanks het grenstracé zou zeggen: dit kan niet onder één dak. Wij weten toch, Doeke, wat wij aan elkaar hebben.
Wat wilt ge? Menno is dit keer wel erg opgewonden, op
| |
| |
het randje van het koddige af. Dat Vlaams imperialisme en de Abessijnse kwestie!
Arm Nederland! Aan Schopenhauer's voorbeelden van drogredenen heeft Menno er één burlesk toegevoegd. Het is een legende dat du Perron, benevens Greshoff, hem steun en stut heeft verleend tegen een minnelijke schikking. Zij mengden zich niet in de Forumzaak, maar wel in de zijne, die hij in de Forumzaak mengde. Met zulke redeneringen is de filosoof uit ‘Le Bourgeois Gentilhomme’ geslagen. Het doet mij een moment glimlachen, maar ik heb mijn buik vol van al dit twisten zonder een positief oogmerk. Wat wil hij nog?
Heeft het veel zin dat ik een contra-memorandum schrijf?
Van harte, Maurice
| |
| |
| |
Maurice Roelants, ontwerp-brief aan Doeke Zijlstra, gezonden aan de Vlaamse redactieleden
Woluwe, 7 oktober 1935
Waarde Heer Zijlstra,
Wij hebben op uw schrijven van 1 oktober en op dat van dr. Menno ter Braak van 3 oktober niet eerder geantwoord, omdat wij tot het einde toe de aangename samenwerking tussen de Vlaamse redactieleden wilden bewaren en derhalve een gezamenlijk antwoord boven een individueel verkozen.
Allereerst zijn wij er op gesteld u te schrijven, dat wij u als uitgever steeds hebben gewaardeerd. Wij brengen u gaarne hulde voor uw geduld, uw bemiddelingspogingen en uw bereidwilligheid om offers te brengen. Dat gij ons in laatste instantie nog de gelegenheid hebt geboden om een verruimd tijdschrift uit te geven was ons, ondanks het feit dat de omstandigheden de besprekingen daaromtrent overbodig hebben gemaakt, een blijk van vertrouwen, waarvoor wij u danken.
Ook in uw overzicht der feiten, die tot het beëindigen der uitgave van Forum hebben geleid, vinden wij een duidelijke sympathie voor onze thesis, waaraan het memorandum van dr. M. ter Braak vermoedelijk niets zal hebben veranderd, aangezien de feiten u volledig bekend waren. Ofschoon nakaarterij, praktisch gesproken, doelloos is ge- | |
| |
worden, willen wij toch nog enkele overwegingen aan de uwe en die van dr. ter Braak toevoegen.
‘Wij geven onmiddellijk toe, schrijft gij, dat het standpunt van de Vlaamse redactie in wezen als onjuist moet worden beschouwd, maar een uitzondering bevestigt de regel.’ Wij hebben dit begrepen in de door ons vooropgestelde zin, die wij nog eens omschrijven: formeel hadden wij geen recht om in de beslissingen van de Nederlandse redactie in te grijpen, ook al was niemand tegenstander van een af en toe te houden gemeenschappelijke vergadering om de wederzijdse verlangens in het belang van het tijdschrift te confronteren. Ons verzoek strekte er toe te verkrijgen, dat voor een speciaal geval een uitzondering werd gemaakt en in het vervolg niet uitsluitend zou worden gelet op een starre regel, maar ook op een redelijke samenwerking. Drie leden van de Vlaamse redactie lieten zich daarbij leiden door deze overweging: wanneer men zonder overpreuts te zijn een natuurlijk gevoel van het betamelijke heeft, is de mening niet onzinnig, dat ‘Virginia’ thuis hoort in een tijdschrift, waaraan katholieken niet hun naam hebben verbonden.
Victor van Vriesland, wij erkennen het gaarne, was, zolang er geen inmenging van buiten was gekomen, loyaal op de hand van zijn Nederlandse mederedacteuren om, als geen overleg baten kon, het akkoord betreffende de onafhankelijkheid der redacties naar de letter toe te passen. Zoals onze mederedacteur Raymond Herreman, stelde hij alle motieven, die zedelijkheidsbegrippen of overwegingen van katholieken raken, terzijde, en beiden bleven tegemoet- | |
| |
komend om Forum in stand te houden. Zij hielden een reële kijk op de dingen en schroefden het gesteld geval niet op tot een tragikomedie, waarin werd geschermd met zogenaamde inmenging van kerkelijke autoriteiten, katholieke dubbelzinnigheid, censuur door Paus Pius XI en andere nog minder complimenteuze verzinsels. Door dr. Menno ter Braak werd in mindere of meerdere mate de persoonlijkheid miskend van ons, Marnix Gijsen, Maurice Roelants, Gerard Walschap, die steeds in redelijke gevallen de litteraire waarden tegen elke bekrompen en puriteins moraliserende strekking hebben verdedigd, vaak tot ongenoegen van eigen geestgenoten.
De heer Varangot dramatiseerde de dingen minder toen hij spontaan dr. Ter Braak voorstelde zijn prozastuk in een ander tijdschrift te publiceren. De oplossing in dezelfde zin, die door Victor van Vriesland in de gemeenschappelijke vergadering te Rotterdam werd vooropgesteld en die Forum zou hebben gered, bleek niet zo absoluut krenkend of onaanvaardbaar, aangezien dr. ter Braak toen van toenadering heeft getuigd zij het ook onder voorbehoud van een bedenktijd. Op die vergadering bestreed dr. ter Braak krachtig de mening, dat hij wellicht zijn bewegingsvrijheid door extra-redactionele behandeling van de kwestie had bemoeilijkt.
Gedurende zijn bedenktijd heeft dr. Menno ter Braak (met Simon Vestdijk hadden wij jammer genoeg geen persoonlijk contact) alles opnieuw gebracht op het plan van het volstrekte, waarbij dan natuurlijk elke zin voor proportie verloren moest gaan: absolute vrijheid, karaktervastheid, on- | |
| |
verzettelijkheid tegenover het katholiek imperialisme... Mogen wij niet even glimlachen?... Of moeten wij een andere legende kans geven nl. dat al wie verzoeningsgezindheid hebben betoond naïeve karakterlozen waren, die tot de meest verwerpelijke compromissen bereid waren?
Het is nodig nog even te memoreren, waarom wij meenden de Nederlandse concessies te moeten afwijzen. Een oplossing, waardoor ‘Virginia’ alleen in de voor Nederland bestemde exemplaren zou verschijnen, kwam ons allen tweeslachtig en, ondanks de goede bedoeling, als een onverwachte vorm van dubbelzinnigheid voor. De auteur van ‘Virginia’ verzoeken enkele ‘aanstotelijke’ uitdrukkingen te verzachten zou, met enige ironie kunnen worden uitgelegd als een aanslag op zijn vrijheid, maar dat bevredigde ons niet omdat onze bezwaren tegen ‘Virginia’ het gehele stuk golden en niet enkele ‘aanstotelijke’ uitdrukkingen. Een op de omslag nadrukkelijk vermelden van de onafhankelijkheid der beide redacties ontzenuwde geenszins de geopperde bezwaren.
Het zou ons te ver voeren, indien wij, behalve de hoofdzaak, ook nog de bijkomende kwesties behandelden. Wij willen dan ook besluiten. Het ‘Périsse le monde plutôt que les principes’ kan elke redactie doen uiteenvallen en had evengoed de Vlaamse redactie kunnen verdelen als wij niet in de weegschaal hadden gezet wat ons verbindt. Wij hebben niet opgehouden dr. Menno ter Braak te waarschuwen, zoals wij dat onderling hebben gedaan, tegen princiepenrijderij. Zijn antwoord kwam neer op een stelling, die wij, eigenaardig genoeg, onderschrijven, al verafschuwen wij
| |
| |
een wilde toepassing: er zijn gevallen waarin de princiepen de primauteit verdienen. Het is zelfs, humoristisch keren van het lot en o zelfironie!, op grond van die stelling, dat de meerderheid der Vlaamse redactie haar houding bepaalde: indien ‘Virginia’ in Forum verscheen, was streven naar verdere samenwerking overbodig. De stelling van dr. Menno ter Braak zou echter voor ons minder gebiedende kracht hebben gehad, indien was gebleken, dat bij hem en de medewerkers waarbij hij te rade ging, zoveel sociabiliteit bestaat als bij ons. Forum wordt opgeheven. De vrije meningsuiting in haar volstrekte zin is beschermd. Of praktisch gesproken, de vrije meningsuiting met het verdwijnen van Forum, niet meer zal hebben verloren dan gewonnen blijft een vraag, waarop alleen de feiten zullen antwoorden.
Met alle hoogachting, Maurice Roelants
| |
| |
| |
Gerard Walschap aan Maurice Roelants
Antwerpen, 10 oktober 1935
Beste Maurice,
Ik ben akkoord met de brief en bewonder u, die daar nog zo uitvoerig over schrijven kunt.
...
Hartelijk
Gerard
(Marnix Gijsen gaf Maurice Roelants mondeling instemming met het ontwerp van brief aan Doeke Zijlstra.)
| |
| |
| |
Raymond Herreman aan Maurice Roelants
Ukkel, 9 oktober 1935
Maurice
Sedert onze bijeenkomst van gisteren ben ik zo geëmbêteerd met Forum als gij zegt al deze dagen te zijn geweest. Ik heb de zaken tot hiertoe licht genoeg genomen, maar ik heb toch ingezien dat ik nu ook voor mijzelf stelling moest nemen. Het was - bijna onbewust - om daaraan voorlopig nog te ontkomen dat ik mij gisteren reeds weerbarstig toonde tegen het zenden van een antwoord aan Zijlstra. Nu ik uw ontwerp van antwoord gelezen en herlezen heb, ben ik tot het besluit gekomen dat ons antwoord niet gemeenschappelijk kan zijn. Het zou niet helpen dat ik u wijzigingen voorstel, want het is tegen de toon zelf van uw brief in zijn geheel, dat ik onoverkomelijke bezwaren heb, ook al kan ik mij, wat de feiten betreft die gij aanhaalt, bijna bij alles aansluiten. Ik meen inderdaad nog dat ter Braak met ‘Virginia’ had kunnen toegeven, zoals van Vriesland er zich bij aansloot en Zijlstra er zich mede tevreden verklaarde, en ikzelf al meer dan dat heb toegegeven (ik herinner u aan het weigeren van een gedicht van Richard dat door u, W. en mij was aangenomen, aan het incident met Elsschot, aan het vierendelen van Brulez); maar als t.B. dan toch niet toegeven wil, kan ik hem wel om de
| |
| |
vorm, maar niet om de grond ongelijk geven. Ook keur ik zijn stoerheid af en de onbillijke woorden die hij in de polemiek met de Vlaamse redactie heeft gebruikt; maar het zou van mijnentwege ook onbillijk zijn indien ik mij door het ondertekenen van uw brief zo scherp tegen t.B. keerde, zonder ook mijn houding naar de andere zijde te bepalen en voorop te zetten dat de eerste oorzaak van het conflict bij Gijsen - wiens standpunt gij naderhand ook onbeperkt verdedigd hebt - ligt. En ik geloof niet dat, als ‘Virginia’ een goed stuk was geweest, ik het zo lang zou volgehouden hebben de rol van bemiddelaar te spelen, terwijl ik wel mag aannemen dat uw bezwaren, of althans deze van Gijsen, niet zouden verminderd zijn in zulk geval. Gij weet genoeg, dat ik zulke bezwaren ten zeerste respecteer; maar tenslotte is er ook een moraal van de niet-katholiek, en de twee zouden, zoals ik u gisteren nog zei, toch weer in botsing gekomen zijn ook wanneer het geval ‘Virginia’ deze maal was bijgelegd.
Zoals ik zei kan ik persoonlijk de toon van uw brief niet aanvaarden, en gij kunt natuurlijk moeilijk een andere toon aanslaan; gij zijt partij, en t.B. is partij, maar in het conflict is mijn positie geheel anders. Indien gij toch zoudt verlangen dat ik mijn bezwaren tegen uw ontwerp preciseer, de toon ter zijde gelaten, zou ik u nog op volgende punten wijzen:
1. | In paragraaf 2, waar van een verruimd tijdschrift sprake is, zou ik duidelijker willen zeggen dat ik (persoonlijk) ook ‘principieel’ zou geweigerd hebben als een verruiming te beschouwen de eenvoudige uitschakeling van t.B. als ge- |
| |
| |
| volg op een conflict waarin ik, wat de grond aangaat, zijn opvatting deel. |
2. | In par. 4 zou ik liever geen voorbehoud zien maken bij, of een interpretatie zien geven aan de woorden van Zijlstra ‘dat het standpunt van de Vl. redactie in wezen als onjuist moet worden beschouwd’, en ik zou eerder geneigd zijn aan Zijlstra te vragen dat hij alleen van de katholieke leden der Vl. redactie spreekt (zoals ik ook de eerste regel van zijn brief niet aanvaard, als hij bedoelt, dat ik ook mijn medewerking verder zou hebben geweigerd aan Forum indien ‘Virginia’ werd opgenomen - maar dat zal ik aan Zijlstra zelf zeggen).
Ook kan ik het met mijn geweten niet overeen brengen van enkel maar één uitzondering te spreken, daar het geval ‘Virginia’ wel voor de Ned. redactie, maar niet voor mij meer een uitzondering was. |
3. | Ik heb u gisteren al gezegd dat (par. 6) ik het verwijzen naar het voorstel van Varangot om ‘Virginia’ terug te nemen, niet als een argument aanzie. |
4. | Ook op de 8e par. heb ik wat te vitten; want een van de voorstellen der Ned. redactie scheen mij persoonlijk wel aannemelijk, en wel dat Varangot zijn stuk zou herzien. |
5. | Het is vooral in de par. 7 en laatste dat ik met de toon niet kan instemmen. Want het ‘périsse le monde et Forum’, de princiepen- (moraliteits-) rijderij, de onverzettelijkheid kunnen ook tegen u ingeroepen worden, wat gij weliswaar aan het slot van uw brief erkent, maar niet als een zelfbeschuldiging. |
Er is ook geen zelfbeschuldiging nodig; en ik beschuldig u
| |
| |
niet, het spijt mij integendeel, om onze onverstoorbare vriendschap, en ook om de door deze incidenten in niets verminderde waardering en genegenheid voor Gijsen, dat ik niet tot het door u verlangde einde met u gemeenschappelijk kan ondertekenen. Ik hoop dat Gijsen zowel als gij zult inzien dat het hier ook voor mij om een soort van moraal gaat waaraan ik meer houd dan het u misschien bekend is, en die ik op sommige momenten zozeer nodig heb als gij de uwe.
Ik schrijf u dat alles inderhaast en wat slordig, maar gij zult er de hoofdzaak uit verstaan: dat ik aan een polemiek op uw gronden niet kan meedoen en dat het derhalve misschien beter was dat gij alleen voor de katholieke leden zoudt schrijven en aan mij een ‘minderheidsnota’ overlaten. Tenzij we voorlopig nog wachtten met schrijven, al is de polemiek later wel niet te vermijden.
Hartelijk, Raymond
(Archief Raymond Herreman)
| |
| |
| |
Doeke Zijlstra aan Maurice Roelants
9 oktober 1935
Beste Maurice,
Hierbij enige uitknipsels, in de Nederlandse pers verschenen over de opheffing van Forum. In De Maasbode staat ook nog een artikel, dat nogal onwelwillend is.
Het lijkt mij het beste om niet te veel te reageren in de pers of liever in het geheel niet, nu toch een verklaring in Forum zal worden afgedrukt. Mij lijkt het het beste, dat deze verklaring in plaats van in het decembernummer in het novembernummer komt. Ik heb in die zin aan ter Braak geschreven.
Hartelijke groet, Doeke
| |
| |
| |
Doeke Zijlstra aan Menno ter Braak
Rotterdam, 9 oktober 1935
Beste ter Braak,
Ook in De Maasbode komt nu een artikel voor en nogal onwelwillend zelfs. Het lijkt mij werkelijk het beste om niet op elk artikel te reageren, dat maakt de zaak nog maar erger.
Wel lijkt het mij zeer gewenst om de verklaring van de redactie reeds in het novembernummer af te drukken. Wil je daarvoor een concept maken en mag ik er de nadruk op leggen dat het wenselijk zal zijn - je zult dit ongetwijfeld met mij eens zijn - dit concept zo vriendschappelijk en algemeen mogelijk te houden? Buitenstaanders hebben naar mijn mening met details niets te maken.
Dit concept van jou kan dan circuleren en daarna zo spoedig mogelijk in een vergadering bekrachtigd worden.
Hartelijke groet, D. Zijlstra
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 9 oktober 1935
Beste Maurice,
Zoals je uit ingesloten persberichtje kan blijken (tegenspraak van mij in het Vad.), heeft de communis opinio zich al meester gemaakt van het Forumgeval. Aangezien ik steeds maar niets van je hoor, en zelfs de beslissing van de Vlaamse redactie via Zijlstra heb moeten vernemen, zou ik er nu nog eens speciaal op willen aandringen, dat de Vlaamse redactie zich spoedig met ons verstaat over de wijze waarop wij aan het publiek van de redenen, die ons uiteen deden gaan, verslag zullen doen. Ik heb je reeds voorgesteld, dat in het decembernummer te doen, en daarom tot op heden geen inlichtingen aan journalisten verstrekt; als er echter geruchten gaan circuleren, kan ik dat niet volhouden, als ik niet precies weet, wat er in Vlaanderen gebeurt.
Mij lijkt het beste, dat de Ned. en Vl. redacties beide een verklaring over het geschil in het decembernummer publiceren, die zij van te voren aan elkaar ter lezing zenden, zodat wel twee afwijkende versies, maar geen aperte tegenstrijdigheden op feitelijk gebied de lezers kond worden gedaan.
In ieder geval zou je me hogelijk verplichten door even
| |
| |
uit je zwijgzaamheid te treden en mij van het standpunt van jou en je collega's op de hoogte stellen.
v. gr., Menno t. B.
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 9 oktober 1935
B.M.,
Juist na het verzenden van mijn brief krijg ik het stuk van de Brusselse corr. van het Hbl, in handen.
Als dat door een van jullie geïnspireerd is (het wemelt van onjuistheden en stommiteiten, dus ik wil nog vermoeden van niet), zal ik er binnenkort toe moeten overgaan mijn standpunt van absolute discretie tot dec. te wijzigen, want er zal nu in de katholieke pers wel het nodige loskomen.
Wees dus zo vriendelijk mij omgaand in te lichten. Op dit bericht van het Hbl. reageer ik weer met een weigering om van mijn kant indiscreet te zijn.
v. gr. Menno B.
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Doeke Zijlstra
Den Haag, 10 oktober 1935
B.Z.,
Dank voor je briefje. Je idee om reeds in het novembernummer een verklaring te publiceren lijkt mij uitstekend. Ik heb Maurice reeds geschreven over de te volgen taktiek. Ik kan niet anders zeggen, dan dat de houding van de Vlaamse redactie in dit conflict ergerlijk laks is. Over de gehele zaak, die zou ik zo zeggen toch wel van enig belang is heb ik na de vergadering bij V.v.V. geen woord meer gehoord van die kant! Niet eens de beslissing is mij persoonlijk meegedeeld! Op een brief, al veel eerder verzonden dan die van gisteren, over de af te leggen verklaring heb ik taal noch teken gehoord. En inmiddels verschijnt in het Hbl. dat jezuïtisch verdraaide geleuter van Toussaint van Boelaere, die zijn inspiratie toch zeker ook niet van de pomp zal hebben.
Nog altijd ben ik volkomen bereid om de verklaring zo zakelijk mogelijk te houden. Maar ik houd het voor zeer onjuist om (zoals V in de N.R.C. gedaan heeft) het gezwatel van Toussaint dood te zwijgen. Ik heb het in Het Vad. ten voeten uit overgedrukt met een positief bericht van de Ned. redactie eronder. En niet ten onrechte m.i., want De Maasbode neemt het stukje van Toussaint in extenso over
| |
| |
als de oplossing van het raadsel! Vermoedelijk heeft dit paapse gezelschap niet zoveel hart in het lijf, dat het vanavond ook mijn dementi overneemt!
Intussen lijkt het me, nu Toussaint zo vrijgevig is geweest met de namen Varangot en ter Braak, niet meer mogelijk om (zoals mijn bedoeling was) over de aanleiding zoveel mogelijk het zwijgen te bewaren. Ik heb aan Maurice voorgesteld, dat wij aldus handelen: beide redacties stellen een verklaring op, zenden die elkaar vooraf ter vergelijking (nog beter: komen nog eenmaal bij elkaar) om de eventuele feitelijke tegenspraken in onderling overleg te elimineren, en wij drukken beide verklaringen af. Op die manier behoeft geen van beide partijen het gevoel te hebben, dat hij in zijn mening benadeeld wordt en toch wordt er voor gewaakt, dat er een zinneloos krakeel ontstaat. Zodra ik antwoord heb van Maurice, zal ik een concept opstellen voor de Ned. verklaring en dat toezenden aan V. en v.V., als zij voor deze tactiek voelen. Er is m.i. geen andere meer mogelijk na de ‘onthulling’ van Toussaint, die ongetwijfeld de bedoeling heeft gehad om ons voor te zijn.
h. gr. tt.
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan alle redacteuren, benevens aan Doeke Zijlstra
Brussel, 10 oktober 1935
Aan mijn Nederlandse en Vlaamse mederedacteuren van Forum, alsmede aan de heer D. Zijlstra, directeur van Nijgh en van Ditmar N.V., Rotterdam
Waarde vrienden,
Wij hebben gepoogd Forum in stand te houden. Mijn offers daarvoor zijn niet de geringste geweest. Ik heb er in moeilijke omstandigheden naar gestreefd mijn persoonlijke opvattingen ondergeschikt te maken aan het groepsverband. Mijn streven is mislukt.
Hierbij deel ik u mede dat ik mijn persoonlijke vrijheid terugneem. Dit wil zeggen dat ik van alle verklaringen, nakaarterij, verantwoording en rechtzetting van vergissingen afzie. Uit een stroom van memoranda en persberichten is mij immers gebleken dat ik aan een verloren zaak nog veel twistgeschrijf zou moeten wijden, terwijl de thans reeds overdadige verwijdering tussen de diverse partijen nog zou worden vergroot.
Ik hoop uit onze samenwerking vooral de prettige momenten te zullen onthouden, en verblijf met voor een ieder goedgekozen waardering.
Uw Maurice Roelants
| |
| |
P.S. voor Menno ter Braak
Beste Menno,
Het spreekt vanzelf dat het stuk in het Handelsblad niet door ons is geïnspireerd. Ikzelf zal geen inlichtingen geven aan de pers.
Gij schijnt er mij een verwijt van te maken dat gij de beslissing van de Vlaamse redactie van Zijlstra hebt moeten vernemen. Ik moet u laten opmerken dat gij bij uw brief, waarin gij ons het bezoek van de heer Zijlstra hebt aangekondigd, zelf hebt geschreven dat hij u verslag over zijn besprekingen zou uitbrengen.
P.S. of geleidebriefje aan Marnix Gijsen
Beste Bert,
Raymond wil inextremis niet in ons kamp vallen. Hij had het vroeger kunnen zeggen. Ik versta zijn moeilijk geval. Maar zut! Ik houd met alles op. Amen en uit.
Saluut, Maurice
P.S. Wat betekent dat: een uitbreiding der redactie met ter Braak minder? R's stellingen zijn altijd trouw uiteengezet en Z. heeft mij tien maal verzekerd, dat hij mij bijvalt. Ik weiger verder te discussiëren en zeker met R., die duidelijk ‘un point de chute’ zoekt. Hij mag voor mijn part nu zelf aan Z. schrijven. Gedaan. De deur toe.
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 11 oktober 1935
Beste Maurice,
Voor je briefje van 10 dezer hartelijk dank. Ik ben evenzeer als jij voornemens om, zodra deze onverkwikkelijke kwestie is geregeld, meer aan de plezierige dan aan de onplezierige momenten te denken; van enige rancune is bij mij geen sprake, omdat ik te duidelijk zie, dat hier twee standpunten (via het toevallige ‘Virginia’) in botsing zijn gekomen.
Een zakelijke vraag echter nog. Na het geschrijf van Toussaint van Boelaere in het Hbl., overgenomen in extenso als de oplossing van het raadsel door De Maasbode, is het meer dan ooit noodzakelijk, dat zo spoedig mogelijk een uiteenzetting wordt gegeven van het geschil van ons uit. Zijlstra acht het wenselijk (en ik ga daarmee akkoord), om zulks reeds in het novembernummer te doen. Nu zou ik het om der wille van het evenwicht zeer betreuren, wanneer alleen de Ned. redactie met een verklaring kwam en de Vlaamse niet. Ik begrijp je tegenzin in nakaarten (die bij mij minstens even groot is); maar wij zijn aan de lezers een explicatie schuldig, liefst zo principieel, maar ook zo zakelijk en beknopt mogelijk. Daar ik geen kans zie om een verklaring te produceren, die de mening van beide redacties zou
| |
| |
weergeven, lijkt mij een dubbele verklaring (in de geest als waarover ik je reeds schreef) verreweg de beste.
De Ned. redactie zal zo spoedig mogelijk vergaderen ten einde de tekst van haar verklaring vast te stellen. Ook na het geklets van Toussaint over Varangot en mij, dat vermeden had moeten worden, omdat het buiten de principiële kant van de kwestie ligt, zullen wij nog zo sober mogelijk trachten te zijn in onze mededelingen over de details van het conflict, die de lezer niet aangaan.
Wil mij nu nog even omgaand berichten, of de Vl. redactie met een dergelijke regeling akkoord kan gaan. Zo even word ik van de krant opgebeld, dat De Tijd weer een sensatieartikel over Forum heeft. Hoe nodig nu definitieve opheldering wordt, zul je met mij wel inzien.
h. gr. tt. Menno
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan Menno ter Braak
Woluwe, 12 oktober 1935
Beste Menno,
Uw brief van 11 okt. heeft voor mij een verheugende zijde. Ik ook koester geen rancune, terwijl ik toch alles niet tot een botsing van standpunten reduceer. Iedereen leeft met zijn deugden en gebreken in zijn ideeën. Forum valt niet alleen om ideeën, maar ook om de menselijke, al te menselijke belevenis ervan. Ik onderzoek thans meer mijn geweten dan dat van iemand anders. En ik vraag mij af of ik u geen directe aanleiding heb gegeven voor minder complimenteuze uitlatingen, die mij hebben misnoegd en mij ook zouden hebben gekrenkt als ge de nagel op de kop hadt geslagen.
Maar nu uw zakelijke vraag. Ik heb uw brief aan Gijsen en Herreman meegedeeld (Walschap kon ik niet bereiken), omdat ik geen redenen heb om op mijn besluit terug te komen: ik neem geen initiatieven meer voor groepsgewijs optreden, nadat het groepsverband, ook bij ons, volkomen is mislukt. Herreman zal u schrijven.
Kunt gij mij een verklaring voorleggen, waarover ik geen discussie meer moet aangaan, dan ben ik bereid, om u allen terwille te zijn, wanneer iedereen ze aanneemt, ze mede te ondertekenen, wat er ook moge instaan. Ge ziet het, dit
| |
| |
is een variante op de regel, die ik mij heb voorgeschreven: geen nakaarterij en geen verdediging van een verloren zaak. Ik zou nog alleen mijn persoonlijk standpunt kunnen verdedigen en ik zou dat dan ook tegen mijn vrienden moeten doen. Voor mij is het genoeg, dat Forum aan de zuivere standpunten is geofferd. Dit laatste wil niet zeggen, dat Forum in de gegeven omstandigheden niet had moeten verdwijnen.
Met hartelijke groeten, Maurice
| |
Raymond Herreman aan Menno ter Braak
13 oktober 1935
Beste ter Braak,
Ik heb mij niet, zoals Maurice, voorgenomen mij onbetuigd te laten in het conflict om ‘Forum’. Maar in de praktijk schijn ik het toch weer met hem eens te zijn, in zoverre Maurice zijn besluit te zwijgen niet halsstarrig wenst te handhaven indien een redelijke ‘verklaring’ voor het volgende Forumnummer kan worden opgesteld, terwijl ik van mijn kant noch lust noch tijd heb alle details van een reeds omvangrijke briefwisseling en een hele serie
| |
| |
echo's en artikelen in de pers te gaan toelichten of terechtwijzen; dat wil zeggen dat wij liefst de zaken niet tot een vinnig steekspel opdrijven. Maar nu gij het er met Maurice ook al over eens zijt geworden, dat wij ons maar best de aangenamer kanten van onze samenwerking zullen herinneren, veroorloof ik mij, zonder enig verwijt tegenover wie ook, een betrekkelijk onbeduidend maar voor mij toch belangrijk misverstand uit de weg te ruimen. Mijn positie in dit conflict schijnt mij inderdaad zowel door u als door Zijlstra verkeerd te zijn uitgelegd. Mijn houding was immers uitsluitend ingegeven door de hoop dat Forum kon gered worden - en de zekerheid dat het alleen kon gered worden - door het weglaten van ‘Virginia’. Die zekerheid is dan ook bevestigd door de feiten... en de hoop is niet in vervulling gegaan. Ik meende dat gij en Zijlstra u evenmin als mijn Vl. collega's kondt vergissen over de voorkeur die ik er aan zou gegeven hebben ‘Virginia’ niet om een kwestie van zedelijkheid te zien afwijzen door de katholieke redactieleden. Als ik daar speciaal op wijs, dan is het opdat, mocht de Forumkwestie door een van ons in het openbaar worden besproken, mijn motieven niet verkeerd zouden voorgesteld worden, zoals gij doet wanneer gij schrijft, dat ook ik elke redelijke regeling van het geschil heb afgewezen; en zoals Zijlstra doet, wanneer hij zegt dat de Vlaamse redactie besloten had haar medewerking te staken indien ‘Virginia’ verscheen.
Gij hebt niet gemeend te kunnen toegeven, wat ik eerst en daarna van Vriesland, na onze gemeenschappelijke vergadering te Rotterdam, wel wilden offeren; dat is het enige
| |
| |
wat ons in deze zaak van elkander scheidt, en ik geloof niet dat het nodig is ons daarom wederkerig voor fanatieker of zwakkeling te schelden, ook al mocht ik meer toegevendheid voor mijn katholieke vrienden van u, en gij meer beginselvastheid van mij verwacht hebben. Dit verschil van optreden acht ik althans niet een reden te zijn om tegen u te velde te trekken; zoals ik ook de motieven van Gijsen en Maurice voldoende begrijp om hun geen kwaad hart toe te dragen: ik wist toch waartoe ik mij verbond als ik in de Vl. redactie trad.
Schlusz damit.
De vraag is nu of en hoe wij de kwestie in Forum zelf zullen uitleggen. Ik beloofde Maurice u een tegenvoorstel te doen. Gij acht, meen ik, een verklaring van de Ned. redactie en een andere van de Vl. redactie wenselijk. Daar tegen bestaat het bezwaar, dat de Vlaamse redactie niet eensgezind kan optreden, en dat de drie katholieke redacteuren, naar ik meen te weten, niet een verklaring wensen af te leggen die ik niet mede onderteken. Misschien is het echter mogelijk een gemeenschappelijke verklaring van de beide redacties te publiceren. De feiten zouden dan zonder enig commentaar kunnen uiteengezet worden onder een vorm die niemand kwetsen moet.
Grosso modo zou deze verklaring misschien kunnen luiden: ‘Forum zal met januari ophouden te verschijnen, wegens het oprijzen van een meningsverschil dat weliswaar de persoonlijke vriendschap en wederzijdse waardering van de redactieleden niet aantast, doch een verdere samenwerking ongewenst doet voorkomen. Tegen het publiceren van een
| |
| |
door de Nederl. redactie aanvaarde bijdrage hebben katholieke leden bezwaren van zedelijke aard ingebracht, die niet-katholieke redactieleden gemeend hebben te moeten afwijzen. Daar geen overeenstemming kon worden bereikt is besloten de uitgave van Forum te staken.’
Ik heb over deze formule noch Maurice noch de andere Vl. collega's geraadpleegd. Ik meen nochtans dat zij voldoende zakelijk, waarheidsgetrouw en correct is om ons allen te bevredigen. Dat het publiek er meer zal willen over vernemen staat vast; maar als wij aan dit verlangen willen voldoen moeten wij commentaren zonder einde geven.
Mag ik uw opmerkingen en eventuele correcties verwachten? Ik onderwerp dan uw project aan R., G. en W.
Wat ook het verder verloop zij, (en al kwam het tot een m.i. minder gewenste uiteenzetting van geheel het conflict) blijf ik, opgewekt en genegen,
Uw dw., Raymond Herreman
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Raymond Herreman
Niet gedateerd
Dank voor je brief. Hierbij een conceptverklaring, die, hoop ik, door beide redacties kan worden getekend. Wil het concept mij spoedig terugzenden met ev. amendementen. U zond Maurice gelijkluidende kopij. Willen jullie beiden voor behandeling met Walschap en Gijsen zorgen?
Bij voorbaat dank voor snelle afhandeling! Er is haast bij.
H. gr. MtB.
In bedoelde conceptverklaring van Menno ter Braak staan navolgende zinnen, die niet voorkomen in de uiteindelijk gepubliceerde verklaring van de Nederlandse redactie (zie blz. 196):
1. | Tussen beide redacties... dezer bijdrage: die volgens hen in strijd kwam met de katholieke zedenleer, bezwaar te moeten maken tegen publikatie. |
2. | Aangezien de Vlaamse redactie van oordeel was, dat onderling overleg in deze tot nietplaatsing door de Nederlandse redactie moest leiden en de Nederlandse redactie, hoewel tot enige formele concessies bereid, zich op het standpunt stelde, dat zij op de door haar genomen beslis- |
| |
| |
| sing niet kon terugkomen, zonder een ernstig precedent te scheppen, dat een inbreuk zou betekenen op de grondslag der wederzijdse samenwerking, kon het hangende geschil niet tot een goede oplossing worden gebracht. |
3. | een voortzetting van het tijdschrift onder leiding van de Nederlandse redactie alleen kon in verband met de tijdsomstandigheden niet wenselijk worden geacht. |
4. | Beide redacties stellen er prijs op door deze verklaring de lopende geruchten tot hun juiste proporties terug te brengen. Zij ontkennen niet, dat het tussen hen gerezen geschil van principiële aard is, maar willen tevens vaststellen, dat tot het opheffen van een tijdschrift, waarin beide partijen overigens steeds in goede harmonie en met toewijding konden samenwerken, niet dan na langdurige discussie en met groot leedwezen is besloten. Zij wensen voorts hun wederzijdse vrijheid niet te hernemen, zonder een woord van zeer hartelijke dank aan de lezers van Forum, die door hun steun de uitgave gedurende tal van jaren mogelijk hebben gemaakt. |
| |
| |
| |
Raymond Herreman aan Menno ter Braak
Ukkel, 20 oktober 1935
Beste ter Braak,
Misschien is het u ontgaan, dat ik u mijn vorige brief met geen andere bedoeling schreef dan om u een project van verklaring voor te leggen; want anders zoudt gij zeker niet nagelaten hebben uw bezwaren tegen mijn korte formule aan te duiden; of ze was zó bondig, dat gij er niets meer in terugvondt van wat op uw standpunt geleek. Uit uw project blijkt inderdaad, dat gij zo volledig mogelijk wilt zijn. Ik moet u echter doen opmerken dat er dan nog een twaalftal bladzijden aan ontbreken om eenieder recht te laten wedervaren. Maurice en Gijsen oordelen dat zij het stuk niet kunnen ondertekenen en zij zouden u best zelf kunnen zeggen wat zij er wensen aan toe te voegen.
Ikzelf wil u vluchtig enige van mijn bezwaren meedelen: De eerste paragraaf acht ik overbodig en, indien wij toch een uiteenzetting aan onze lezers verschuldigd zijn, kunnen wij het maar onmiddellijk doen zonder ons te bekommeren om de voorbarige berichten en commentaren. De passus ‘Aangezien de Vl. redactie van oordeel was, dat onderling overleg in deze tot niet-plaatsing moest leiden...’ schijnt mij wel voldoende duister om niet door iedereen begrepen te worden, maar niet voldoende opdat ik er niet een olijke
| |
| |
zet tegen de Vlaamse redactie, ook tegen mij, die u nochtans duidelijk mijn standpunt uiteenzette, zou in zien, - misschien ten onrechte. Waar gij daarna van ‘formele concessies’ gewaagt, zouden deze concessies, in geval uw stuk verscheen, zeer duidelijk moeten opgesomd worden al was het maar om aan te tonen dat ook voor u de principen-kwestie niet alle toegeeflijkheid uitsluit. Maar het ergste, wat mij persoonlijk betreft, en dat ik in ieder geval zou moeten tegenspreken indien ik het in Forum of elders van uw hand las, is uw bewering dat de Ned. redactie ‘zich op het standpunt stelde, dat zij op de door haar genomen beslissing niet kon terugkomen’; wij weten toch dat van Vriesland wel op deze beslissing meende te kunnen terugkomen, juist zoals ikzelf oordeelde voor ‘Virginia’ niet mijn principes te moeten handhaven indien Forum hierdoor dreigde te verdwijnen.
Verder begrijp ik niet wat gij bedoelt met de niet-wenselijkheid van een voortzetting van het tijdschrift onder leiding van de Ned. redactie alleen... in verband met de tijdsomstandigheden; dit schijnt mij in ieder geval een zaak van de uitgever en niet van de redactie te zijn. Dan ben ik het er ook niet met u over eens dat het geschil alleen maar van principiële aard zou zijn, vermits mijn principes, en ook deze van van Vriesland meen ik, in deze kwestie niet van de uwe verschillen, en wij het nochtans toch niet eens konden worden. In hetzelfde verband hoor ik u niet gaarne spreken van beide partijen, waar men ofwel nader zou moeten bepalen welke die beide partijen zijn - volgens mij die welke weglating van ‘Virginia’ vroeg of duldde om Forum
| |
| |
in stand te houden, en die welke daar niet kon mee instemmen -, ofwel liever spreken moest van drie of vier partijen of van zovele standpunten ongeveer als er redacteuren zijn. Eindelijk lijkt mij het slot - de dankbetuiging aan de lezer - minder geschikt in de vorm die gij er aan geeft.
Deze lange terechtwijzing toont aan welke moeilijkheden moeten oprijzen indien gij aan een volledige uiteenzetting blijft vasthouden. Een paar van de punten waarop ik wees schijnen mij zo pertinent, dat ik niet zou begrijpen dat gij er geen rekening mee hieldt indien gij bij slot van rekening mocht besluiten dan maar een afzonderlijke verklaring te publiceren; en nog minder zou ik begrijpen dat van Vriesland b.v. de passus waarop ik in verband met zijn houding wees, onderschreef. In elk van deze beide gevallen zou ik mij tot mijn spijt het recht moeten voorbehouden ook mijn versie in Forum te geven.
Maar het wordt dan een hopeloos geval. Indien inderdaad nog Gijsen-Roelants-Walschap of misschien ieder van de drie voor zichzelf een eigen lezing wenste te formuleren, zoudt gij zeker van uw kant dan uw lezing moeten wijzigen en aanvullen, en misschien wel zou ook van Vriesland dan liefst voor zichzelf spreken. Wij vervallen dan in het euvel dat ik voorzag toen ik u een korte formule voorstelde. Bij nadere beschouwing ga ik zelfs mijn formule nog veel te uitvoerig achten, en zou ik er u deze lapidaire voorstellen: ‘Met januari houd Forum op te verschijnen’.
Misschien is dat wel enigszins onbeleefd tegenover de nieuwsgierige lezer, maar ik vraag mij af, of het zo niet
| |
| |
beter is, dan dat wij het zo komische als spijtige spektakel gaan vertonen van een twist waarvan de praktische uitslag duidelijk genoeg is, maar theoretisch geen definitieve beslissing kan van verwacht worden. Ik haast mij daar aan toe te voegen, dat het niet uit angst is mijn verantwoordelijkheid op te nemen, dat ik een korte formule verkies, doch alleen uit een gevoel van vriendschap en saamhorigheid, en waardering voor ieder van de zes collega's met wie zekere dingen mij veel meer verbinden dan het betreurenswaardig meningsverschil mij van hen scheidt. Mocht gij trots al deze bedenkingen toch nog op een volledige uiteenzetting in het openbaar staan, dan zal ik, ook wanneer ik het nodig mocht achten mijn houding met de uwe te confronteren, zeker het essentiële niet om het bijkomstige vergeten.
Vriendelijke groeten, Raymond Herreman
(Archief Raymond Herreman)
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Vic van Vriesland
Den Haag, 22 oktober 1935
Beste Vic,
Dank voor spoedige behandeling van de red. verklaring. Ik moet je intussen meedelen, dat ik een brief van Herreman heb ontvangen, waaruit blijkt, dat de Vlamingen deze verklaring weigeren te tekenen. Hun bezwaren zijn zo talrijk, dat ik althans geen kans zie om een gemeenschappelijk communiqué op te stellen, dat niet op de waterigste nonsens gaat lijken.
Gelukkig zijn wij het eens. (De Vlamingen schijnen onder elkaar stevig overhoop te liggen, aangezien zij elkaar de schuld geven.) Alleen sta ik op de vermelding van de katholieke zedenleer, aangezien het de lezers anders volkomen onduidelijk blijft, waarom een geschil over een bijdrage oorzaak moest worden van de opheffing van een tijdschrift! Natuurlijk ben ik bereid een andere uitdrukking te zoeken, maar ik kan je ook meedelen, dat de Vlamingen, tenminste Herreman, juist deze uitdrukking niet wraken. Ik zou dus voorstellen het maar zo te laten staan. Vestdijk, die vanmiddag in Den Haag en bij mij was, is daar ook sterk voor. Verder maakte ik van Vestdijk's aanwezigheid gebruik om nu een verklaring op te stellen, die (bijna gelijkluidend aan de vorige) dienen kan voor de Ned. redactie alleen. Ik leg
| |
| |
je die hierbij voor. Ik ben van mening, dat wij aan het eeuwige heen en weer gepraat met de Vlamingen nu maar een eind moeten maken; als zij onderling overhoop liggen, is dat hun zaak, maar wij kunnen rustig deze verklaring namens ons drieën publiceren. Zij bevat expres een minimum, noemt niet eens de naam ‘Virginia’, hoewel die uit den treure in het Hbl. heeft gestaan: willen de Vlamingen individueel hier commentaar bij geven (collectief schijnen zij niet tot daden te kunnen komen), dan hebben wij, dunkt mij, de gentlemanlike houding toch tot het uiterste gedreven.
Ik maak mijn excuses, dat ik vergat de uitgever in dit communiqué te bedanken; mijn hoofd loopt langzamerhand om van dit getik over een lijk, dat netjes begraven moet worden. Natuurlijk komt hem de eer toe vòòr de lezers; ik heb het gewijzigd. Wil je deze tekst ook even doorgeven aan Zijlstra? En mij zo spoedig mogelijk die tekst terugzenden met je opinie? Ik hoop, dat wij het hierbij kunnen laten, want ik wil er graag een eind aan maken. Als jij akkoord gaat, plaats ik het stuk in november.
h. gr., tt.
(Letterkundig Museum)
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Raymond Herreman
's-Gravenhage, 25 oktober 1935
Amice Herreman,
Je brief van 20 dezer heeft mij en mijn collega's overtuigd van de volstrekte onmogelijkheid om een gezamenlijke verklaring op te stellen. Aangezien ik van Roelants noch Gijsen iets hoorde, neem ik aan, dat zij met je brief, wat betreft de weigering te ondertekenen, akkoord gaan.
Ik zend je nu hierbij een doorslag van de verklaring, die de Nederlandse redactie in het novembernummer zal publiceren. Zoals je daaruit zult kunnen opmaken, blijven wij erbij, dat een noodzakelijk minimum, ook wat de feiten betreft, volstaan kan, al zijn wij het er niet met je over eens wat de hoeveelheid van dat minimum betreft. Ik zend je deze tekst vooraf, in de verwachting en het vertrouwen, dat een verklaring van Vlaamse zijde in dezelfde geest zal zijn gesteld. Om de soberheid nog te vergroten, hebben wij op verzoek van van Vriesland de passage over de katholieke zedenleer nog laten vervallen; het is ons trouwens nooit duidelijk geworden, waar die ‘zede’ precies in botsing komt met het stuk van Varangot.
Op de details van je brief ingaan, heeft nu niet veel zin meer; ik begrijp, dat je andere accenten zoudt willen leggen dan wij, maar het is juist daarom, dat wij nu maar liever
| |
| |
een verklaring voor ons alleen afleggen (aannemend, dat de accentwijzigingen der katholieken nog heel wat meer plaats zouden beslaan). Alleen dit: je opvatting van van Vriesland's rol in deze is onjuist. Van Vr. heeft op de eerste vergadering over de kwestie in Rotterdam, waar jij, als ik het wel heb, ontbrak, uitdrukkelijk verklaard, dat hij zich in ieder geval met mij solidair zou verklaren, wanneer ik na overleg met mijzelf tot het inzicht zou komen, dat wij aan de plaatsing van ‘Virginia’ moeten vasthouden. Dat hij later een ander standpunt innam, is geen gevolg van andere opvattingen over deze solidariteit tegenover het Vlaams katholieke standpunt, maar van een volgens hem ongemotiveerde inmenging van du Perron in deze aangelegenheid; een zuiver-interne zaak dus van de Ned. redactie. Daarom kan v.Vr. deze verklaring geheel onderschrijven en ook metterdaad ondertekenen.
Wil de kopie van onze verklaring aan je collega's doorzenden. Ik zou het uiteraard op prijs stellen, ook vooraf inzage te ontvangen van ev. verklaringen van Vlaamse zijde.
m.v. gr. Menno ter Braak
(Archief Raymond Herreman)
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan Gerard Walschap
Woluwe, 27 oktober 1935
Beste Gerard,
Wij zijn bijna aan het einde van onze calvarie. Raymond heeft een verklaring voorgelegd aan ter Braak. Zij werd terzijde gelegd. Van onze Nederlandse kameraden wordt ons nu meegedeeld, dat bijgaande verklaring in november verschijnt (nr. 1).
Na zorgvuldige bewerking van bijgaande verklaring (nr. 2,) waarvoor uw ontwerp als vertrekpunt heeft gediend, zijn Bert, Raymond en ik zelf bereid, die verklaring in onze afdeling te publiceren. Als gij nu nog met ons zoudt instemmen zouden de verklaringen 1 en 2 ter zelfdertijd kunnen verschijnen. Maar de zaak heeft thans veel spoed. Kunt gij mij vandaag uw op- of aanmerkingen ofwel uw instemming telefoneren? Dan kan nog onmiddellijk onze verklaring naar de Nederlandse redactie en naar de drukkerij vertrekken.
In elk geval zouden wij uw antwoord vóór maandagmiddag moeten hebben. Zend bij gelegenheid de Nederlandse verklaring en de brief van ter Braak aan mij terug.
Als gij dit allemaal hebt meegemaakt, weet gij wat het kosten zal de Italiaans-Abessinische kwestie op te lossen.
Van harte, Maurice
| |
| |
| |
Gerard Walschap aan Maurice Roelants
Beste Maurice,
Het is met mij zo ver gekomen dat ik voortaan alles zal ondertekenen, als men er maar mee ophoudt. Hoe is het mogelijk, hoe is het mogelijk!
en hartelijke groeten, Gerard
| |
| |
| |
Maurice Roelants aan Menno ter Braak
Woluwe, 28 oktober 1935
Beste Menno
Wij hadden een ontwerp van gemeenschappelijke verklaring klaar toen uw tweede project ons bereikte. Het komt ons voor dat in ons ontwerp iedereen zijn standpunt kan terugvinden. Wil de Nederlandse redactie ons ontwerp mede ondertekenen, eventueel door u geretoucheerd, dan kunnen we met één verklaring volstaan. Blijkt u dat niet mogelijk, dan staat er niets anders op dan dat gij uw verklaring en wij de onze publiceren.
Om tijd te winnen zend ik aan iedereen, ook aan Zijlstra, een doorslag van onze verklaring en deze brief. Als gij uw verklaring te drukken geeft, betekent dat dat ook onze verklaring mag worden gezet.
Laten we hopen dat we aan het eind van onze liquidatie zijn.
Met hartelijke groeten, Maurice
Truida zegt me dat Vestdijk is verhuisd. Wilt gij hem de doorslagjes zenden?
| |
| |
| |
Menno ter Braak aan Maurice Roelants
's-Gravenhage, 30 oktober 1935
Beste Maurice,
Je concept-verklaring ontvangen. Het blijkt inderdaad precies, dat wij het over de feiten ongeveer eens zijn, maar dat het gevoelsaccent verschillend is. Noch van Vriesland, noch Vestdijk, noch ik zouden jullie verklaring in deze vorm kunnen tekenen. Het lijkt ons dus het best, dat wij ieder voor ons onze belijdenis publiceren. Weliswaar lijken de teksten op elkaar; maar in vredesnaam. Onzerzijds behoeft redactioneel op jullie verklaring geen discussie meer te volgen; wij hebben op de feiten geen enkele aanmerking. Zonder verder tegenbericht reken ik er dus op, dat je het met mij eens bent, dat wij onze verklaringen ieder aan het begin van onze aflevering nov. afdrukken.
m.h. gr., tt. Menno t. Br.
| |
| |
| |
Nederlandse verklaring in november 1935
in het tijdschrift
de opheffing van Forum
Forum zal aan het eind van de lopende jaargang ophouden te bestaan.
Aangezien tal van voorbarige berichten in de dagbladpers hebben gecirculeerd en zelfs tot even voorbarige conclusies hebben geleid, meent de Ned. redactie er goed aan te doen reeds in deze voorlaatste aflevering een verklaring te laten verschijnen, die haar standpunt weergeeft, omtrent de gebeurtenissen, die tot de opheffing van het tijdschrift hebben geleid.
De samenwerking tussen de Nederlandse en Vlaamse redacties, die gedurende twee jaar de basis van Forum's bestaan heeft uitgemaakt, was aangegaan op de grondslag van wederzijdse onafhankelijkheid bij de beoordeling der bijdragen; een dergelijke onafhankelijkheid scheen beide partijen gewenst, omdat zij, hoewel op meerdere punten verwantschap voelend, de bestaande verschillen tussen Noord en Zuid niet wilden veronachtzamen.
Tussen beide redacties is sedert geruime tijd een meningsverschil ontstaan over een bijdrage, die door de Nederlandse redactie met algemene stemmen was aanvaard; de katholieke leden der Vlaamse redactie meenden op grond
| |
| |
van de strekking dezer bijdrage bezwaar te moeten maken tegen publikatie. Aangezien de Vlaamse redactie (althans haar katholieke meerderheid) zich, na gepleegd overleg, en na enige formele concessies door de Nederlandse redactie aangeboden als onvoldoende van de hand te hebben gewezen, op het standpunt stelde, dat zij bij plaatsing van bedoelde bijdrage niet langer de redactionele verantwoordelijkheid zou kunnen dragen, en de Nederlandse redactie niet op de door haar genomen beslissing meende te kunnen terugkomen zonder een ernstig precedent te scheppen, dat een inbreuk zou betekenen op de grondslag der wederzijdse samenwerking, kon het hangende geschil niet tot een goede oplossing worden gebracht. Dus moest besloten worden de uitgave van Forum te staken, aangezien voortzetting van het tijdschrift op andere basis in verband met de tijdsomstandigheden niet wenselijk mocht worden geacht.
De Nederlandse redactie betreurt het, dat deze oplossing de enigmogelijke is gebleken, en dat een geschil van principiële aard heeft geleid tot de opheffing van een tijdschrift, waarin beide partijen overigens steeds in goede harmonie en met toewijding konden samengaan. Zij brengt bij dit afscheid haar hartelijke dank aan de uitgever, die steeds op de onbekrompenste wijze de belangen van Forum heeft behartigd, en aan haar lezers voor hun gewaardeerde steun.
De Nederlandse redactie van Forum
| |
| |
| |
Vlaamse verklaring in november 1935
in het tijdschrift
de opheffing van Forum
Einde van dit jaar houdt Forum op te verschijnen. Het komt ons wenselijk voor onze lezers daaromtrent een bondige uiteenzetting te geven.
Twee jaar geleden werd er in Forum op gewezen, dat de Nederlandse en de Vlaamse redacties van elkaar onafhankelijk waren. Naar aanleiding van een door de Nederlandse redactie aangenomen bijdrage werd het van Vlaamse zijde nodig geacht de grondslag van het samengaan te herzien. Bij het overleg daaromtrent kwamen twee opvattingen tot uiting. Volgens de ene zou de onafhankelijkheid van beide redacties haar natuurlijke begrenzing dienen te vinden in het voor elke samenwerking nodige beleid der redacteuren om, bij de bestaande verschillen in levensbeschouwing, elkaar geen ernstige aanstoot te geven. Dit moet aldus worden begrepen, dat bijdragen met hoge litteraire verdienste sommige ethische bezwaren hun absolute zin kunnen ontnemen en omgekeerd, dat bij de beoordeling van bijdragen met minder overtuigende waarde alle ethische overwegingen niet kunnen worden voorbijgezien.
Daartegenover stond de opvatting, dat op deze wijze compromissen met voor iedereen onaangename zijden onver- | |
| |
mijdelijk zouden worden, terwijl bovendien het begrip onafhankelijkheid zijn volstrekte zin zou kunnen verliezen. Daar beide opvattingen verstrengeld zijn met de gehele persoonlijkheid der redacteuren, kon de inspanning van een bemiddelingsgezinde fractie niet verhinderen, dat iedereen terugkeerde tot het eigen zuiver principieel standpunt. In de gegeven constellatie moest dan ook, ondanks alle onderlinge waardering, van verdere samenwerking worden afgezien.
Aan de uitgeverij Nijgh en van Ditmar N.V., brengen wij van harte hulde voor de in alle omstandigheden breed uitgemeten tegemoetkoming bij de uitgave van Forum. Wij danken ook de lezers voor hun belangstelling.
Marnix Gijsen
Raymond Herreman
Maurice Roelants
Gerard Walschap
| |
| |
| |
Doeke Zijlstra aan Maurice Roelants
Rotterdam, 11 november 1935
Beste Maurice,
Je zult bemerken, dat in nummer 11 van Forum de Nederlandse redactie ‘Virginia’ heeft opgenomen. De late verschijning van Forum deze keer is veroorzaakt door mijn verzet tegen deze publikatie, voor zover ik als uitgever invloed kon doen gelden. Dit heeft echter weer een hevige correspondentie met ter Braak ten gevolge gehad, zodat ik tenslotte, erkennende dat de uitgever niet mag ingrijpen in redactionele aangelegenheden, de heren de vrije hand heb gelaten.
Ik hoop dat de Nederlandse redactie thans het gevoel heeft, dat aan de eer is voldaan.
Hartelijke groet, Doeke
|
|