uitdrukkelijke voorwaarde aan toe, dat zij die kamer en dat huis nooit verlaat. Denk je, dat je zo'n meisje vinden kunt?’
‘Caïro is groot’, zei de koppelaarster. ‘Begin maar met me een handgeld te geven’.
De commissaris gaf haar daarop een dinaar en de koppelaarster stond op en ging onmiddellijk op zoek naar een meisje, dat aan de gestelde eisen voldeed. En na verscheidene dagen van zoeken en onderhandelen slaagde zij er tenslotte in, een meisje te vinden dat er in toestemde, haar leven met dat van de Koerd te delen, zonder ooit de uit één vertrek bestaande woning te verlaten. ‘Zij zegt’, vertelde zij aan de commissaris, toen zij het nieuws van haar welslagen kwam melden, ‘zij zegt: ‘het komt voor mij op hetzelfde neer, of ik met de commissaris in één vertrek leef of dat ik hier bij mijn moeder opgesloten blijf zitten; en wanneer de commissaris goed kan vertellen, is het bij hem misschien zelfs nog plezieriger’.
De commissaris toonde zich met dit antwoord ingenomen en vroeg; ‘En hoe ziet ze er uit?’
‘Lief, mollig en blank van huid’, zei de koppelaarster.
‘Precies wat ik moet hebben!’, zei de commissaris.
En daar het meisje wel wilde, en haar vader wel wilde, en haar moeder wel wilde, en de commissaris eveneens wilde, werd de bruiloft zonder uitstel gevierd. En de Koerd met de grote snorren voerde het lieve, mollige, blanke meisje naar zijn huis, dat uit één enkele kamer bestond, en sloot zich met haar op; en wat zij die nacht samen deden, is het geheim van Allah.
Toen de Koerd zich de volgende morgen naar het politiebureau begaf, zei hij tevreden bij zichzelf: ‘Zo, dat heb ik weer goed voor elkaar gekregen. Wie, zoals ik, een ruime ervaring met vrouwen heeft, weet hoe hij een huwelijk moet aanpakken: geef ze eenvoudig de kans niet om uit de band te springen, dat is mijn devies’.
En toen hij 's avonds thuiskwam, kon hij met één oogopslag constateren, dat alles er opgeruimd en netjes uitzag, en hij bromde tevreden in zijn baard: ‘Zie je, zo hoort het; sluit haar goed van de wereld af en je hebt een ideale huisvrouw’. En met leedvermaak dacht hij aan