men (89), stromen (92), deinen (96), drijven (96), deinen (97), zwemmen (102), wiegen (107), stromen (126), zweven (133), wiegen (147), stromen (151), drijven (156); corresponderende zelfstandige naamwoorden zijn: golven, zee, rivier, water, wijn, boot, zeil, gondola, palm, schommel, dans, wals enz. De functie van al deze woorden is duidelijk: zij moeten het verstarren der antithesen verhinderen, zij vormen de ongebroken golfslag, die de ene extreem onzichtbaar en als vanzelfsprekend in de andere doet verkeren. Dit effect wordt nog versterkt door qualificatieven als ‘langzaam’, ‘lang’, ‘zo langzamerhand’, ‘een beetje’, ‘zachtjes’:
‘hoe zwaar zijn onze ogen nu
de bruiloft van hart en handen is mislukt
hoe langzaam hebben wij de zee
toegewoven maanden lang maanden lang’
‘zij was alleen in het donker
en zo langzamerhand ging zij terug.’
een beetje peinzend voor ons uit.’
‘dit leven zachtjes ken ik het
- woorden die iets geruststellends, iets hypnotisch-kalmerends hebben, terwijl daarnaast de preciositeit van de beeldspraak iets ijls en teers aan deze poëzie geeft, die haar definitief tot een ongrijpbaar, uniek en ‘einheitlich’ fenomeen maakt.