Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 214] [p. 214] Nog is het niet zo ver terug Nog is het niet zo ver terug dat van de grote droom, die kolossale driehoek in de dag, de uitlopers, de door verwering drachtige, de lemen van het woord bevruchtten. Doch machtig werd de jaloezie der blindheid. En in koelen bloede braakten de vulkanen hun onnoemelijke slaap van glas over het land, de krokussen verrassende, verassende... O bloei van as onder amorfe silicaten. Bloei van koortsen en fossielen. Bloei van eczemen in het ebbenhout onzer geboorte! En o de vrienden die op het gevaar af lijken op dezelfde vrienden..... Enkel het wit der ogen witter en stiller dan van een vlok sneeuw de val in een windstille zonstille winterdag, Stiller dan het wit van de nederlaag tegen het donker van het uur, Verdicht het teken tot gelofte. Hoog boven het massief van onze oogopslag, Hoog boven het bankroet van onze lippen, Hoog boven het opalen noodweer der herinnering, Hoog boven de stormlopen der vergetelheid, De eeuwige staccato's van ons hart.... The notes all agonized strangled, each one dripping blood. Wij die in dit sardonisch labyrint op het kompas van onze wonden En van der madelieven schaars gelaat vertrouwen, Wij moeten averechts geboren zijn. Wij die de raaklijnen zijn der seizoenen, in het kilmans- land op zoek naar het gedroomde middendoor, Wij moeten averechts geboren zijn. - Mezz Mezrow: ‘Really the Blues’. Vorige Volgende