Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] Van een vrouw De dageraad stond één nacht breidelloos In het getij der lendenen. Stokrozen Van vuur schoten uit onze slaap omhoog.... Tot plots de cobra's hun horizontloze Blik haakten in de ogen van haar droom. Terwijl zij langzaam achterbleef In het geheugen van mijn lippen Zag ik haar ogen tevergeefs Stroomopwaarts staren en ontglippen Aan de lichtzijde van haar vlees. Zij lag, een duisternis in een cocon Van wit, in het gewemelte verborgen Van haar afwezigheid: te schoon begon Het bloedrood lied dan dat haar huid de morgen Binnen haar uitspansel verdragen kon. In een rivier van stilte dreef Van haar lichaam tussen de klippen Van het afscheid wat achterbleef In het geheugen van mijn lippen: De koelte van een vooroordeel. Vorige Volgende