Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Semele's dood Geen vrouw ziet ooit haar minnaar als hij is: Hij is een groot en wervelend fantoom, Een reuzenrad, waarvan haar kleine droom Eén stand omlijst, en al het and're mist. Zo wentelt hij door haar gevangenis, En knarst en slijpt over haar klederzoom, Maar nimmer zal in haar eenzelvig vroom Opblikken zij hem vatten als hij is. Alleen de god kan zich soms openbaren In zijn geheel. Tot maat'ging niet bij machte Komt hij dan monsterachtig aangevaren, Brandt door haar kleed, en maalt en slijpt haar stuk, Onwetend, zelfs als god, van al die nachten Dat zij een deel van hem borg in 't geluk. Vorige Volgende