Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 193] [p. 193] S. Vestdijk De dode zwanen De dode zwanen daar beneden Roepen in vlagen klaag'lijk schril Naar wat in zijn kunstmaat'ge vrede Het sterven niet aanvaarden wil. Een waterval scheidt hun gebied Van dat der levenslust'ge zwanen; Het zijn dezelfde vijverbanen, De een verduisterd, de ander niet. Bij tijd en wijle wordt er éen Gegrepen door de waterval: Een witte speelbal spoedt zich heen, Die zijn gekrijs niet baten zal. De dode zwanen zwijgen dan, Hoezeer zij anders roepen mogen; Zij dragen vliezen voor hun ogen En spelen zwemmend blindeman. Maar dan, wanneer de nieuweling Onder hun groep is opgenomen En meezwemt in de schemering, Wordt er die lokroep weer vernomen. Is 't liefde's hunkring, of zijn zij Afgunstig op het voortbestaan, De zwanen die zijn doodgegaan? Het maakt hun zwemmen zo onvrij, Zo schrijnend, steeds die hals naar boven, Steeds met hun aandacht bij het licht, Steeds uit om and'ren 't licht te ontroven, En steeds arglistig de ogen dicht Zodra het krijsen zich doet horen Waarmee, ternauwernood verzwakt Door 't dreunen van de cataract, De stervenden de doden storen. Vorige Volgende