Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sonnet De late helle winterdageraad Waar geen verslapen aan is of ontkomen, Aansijplend door den duistren dam der dromen, Breekt zich zijn geul en plotseling verlaat... Een dodelijk verblindende granaat, Losspattend aan de strakke hemelzomen, Vaagt van mijn zij den stillen bleken vromen, Straks met mij slaap geganen kameraad... Zelf kijk ik, in mijn weerloosheid gebonden, Af in mijn borst, één grote lege wonde... Alles gebeurt zonder gerucht of smart... En op het gouden rookaltaar te branden Ligt, versgeslachte lillende offerande, Mijn oude, nooit genoeg doorboorde hart. Vorige Volgende