Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Karel van de Woestijne Gij zult mij allen, allen kennen Gij zult mij allen, allen kennen, maar 'k zal voor allen duister zijn; want slechts wie 'k van mijn spot zal schennen zal lichtend van mijn luister zijn. Slechts wie na de eêlste weelde-spijzen zal hongren naar mijn schampren smaad, draagt eens vóor 't aangezicht der wijzen den plooi der wijsheid in 't gelaat. Maar hem, die mij niet heeft bekeken, doch voor mijn hoogmoed heeft gebeên, dien zullen eens de voeten leken van mijn geween. Vorige Volgende