Gedichten. Deel 2(1930)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] Daar was een koning in Thoele naar Göthe, mus. S hubert. Daar was een koning in Thoele, getrouw tot aan het graf, wien stervend zijne boele een gouden beker gaf. Sinds pijnde in droeven drifte des ouden drinkers min, hij dronk slechts uit de gifte en kreesch er telkens in. De koning lag om sterven, deelde al wat hij bezat, doch liet door niemand erven zijn eenig heiligen schat. Zijn trouwe rijksvassalen zat hij vol stervenswee een laatste maal te onthalen op zijnen burg aan zee. Daar rees hij van den stoele dronk nog een levensvonk, de relikwie der boele den luiden afgrond schonk, bezag ze daar verdrinken al wiegend weg end weêr en liet zijne oogleên zinken, dronk nooit een druppel meer. Vorige Volgende