Gedichten. Deel 2
(1930)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend
[pagina 38]
| |
Duitsch belegDe nacht ligt over veld en steê
ter wallen waken wachten,
doch zien die stille werkers niet
die wroetelen in die grachten.
De zonne schingt op veld en steê,
ter wallen waken wachten:
des vijands kamp ligt stil. Wat wroet
die manschap in die grachten?
De nacht ligt over veld en steê,
ter wallen waken wachten...
Alarm! het weerlicht over 't veld,
het dondert uit die grachten.
En brandend spuwen ze op de steê
die bofteGa naar voetnoot1) met haar machten.
Zij stort, bezwijkt. - Dat is het werk
dier manschap in die grachten.
1878. |
|