Gedichten. Deel 1
(1930)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend
[pagina 124]
| |
Mijn vader was een koning der zee.Ga naar voetnoot1)(Wijze: Te lande en ter zee van Brands Buys). Mijn vader was een koning der zee.
Hij doopte zijn kind in de baren.
Ik speelde op de duine en zag uit de zee
gevleugelde snekken varen.
Ik schoot mijn vaders wapens aan,
ik hief mijn vaders bardit aan,
en wilde naar de zwanebaan,
de blauwe zwanebaan!
Mijn vader was een koning der zee.
Hij voerde zijn kind op de baren.
De krijgsdolheid vaarde op de snekken meê
door storrem en doodsgevaren.
Hoe meenge slagen mocht ik slaan,
wat rijke strandroof trok ons aan,
hoe lustte mij de zwanebaan,
de blauwe zwanebaan!
Mijn vader was een koning der zee.
Na hem heerscht zijn zoon op de baren,
en waar hij naartoe zeilt daar schreeuwt men wee,
waar hij afzeilt raven waren.
De Wikings op hun schilden slaan
en heffen luiden bardit aan,
verdwijnend langs de zwanebaan,
de blauwe zwanebaan!
|
|