Gedichten. Deel 1(1930)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Minnedrank. Eertijds toen de vrije Vlamen, op den dag der kerelsmaal, welgezind te gare kwamen in de wijde gildezaal, wierd de schale vol geschonken - schuimend bier, der kerels drank - en de min in 't rond gedronken bij der liederen vrijen klank. Koor. Ei! de schalen vol geschonken, en den vlaamschen minnedrank broederlik in 't rond gedronken, bij der liederen vrijen klank! Sa, het bier schuime in de schale, 't zuiver, krachtig, vlaamsche bier; 't is hier gilde, 't is hier male, en der zitten kerels hier! Bond en gilde werken krachtig, bond gesloten hand in hand, en gedronken minne eendrachtig tot het sterken van den band. Drinken we al ons minnen samen: Minne van ons Vlaanderland, van ons vaders, de oude Vlamen, en van onzen gildeband, van den Klauwaart, van den Blauwvoet, van 't voorspelde zeegedruisch, van hetgeen des klauwaarts klauw hoedt, 't lieve dierbaar Christi kruis. [pagina t.o. 112] [p. t.o. 112] Penteekening uit een schrijfboek van Albr. Rodenbach. Vorige Volgende