Verzamelde werken. Deel 3. Gudrun en dramatische fragmenten(1960)–Albrecht Rodenbach– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 263] [p. 263] Aan de avondsterre Op de wijze van Wolframs romance uit Tannhaüser. De zwerver zingt. Het stervend tweelicht schemert langs de gouwe het land betrekt de nachtelike rouwe, de Reizer die naar gene hoogten spoedt ontstelt de nacht het donkerend gemoed. Dan komt van uit die heimelike kringen, o milde Ster, uw klaarte hem beschingen, dauwt reine vrede in 't stormenzwanger hert, doch wekt er diep een droom vol vreemde smert. - Gij die mijn dolend leven richt, mijns herten, mijner ogen licht, wiens blik mijn lijf en ziel doortrilt en in mijn hert de stormen stilt, hoe pijnlik zalig groet uw stralen wie eeuwig ver van u zal dwalen. 1878. Vorige Volgende