Al de gedichten(1888)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] De Knape. Voorzang. KOMT allen bij die niet en weet wat men eenen knape heet Rei Komt allen bij die niet en weet wat men eenen knape heet. Voorzang. Een herte vol warremte en vol gewoel, een geest, eene ijzeren grepe koel. Rei Zoo bouwen wij een knape die telt een heelen man. Zoo bouwen wij een knape die telt een heelen man. bis { Een wakkren drift, een liefde of haat bis { voor alles wat gaat en staat. Misprijzen voor wie op zijn eigen leeft, misprijzen voor wie geenen liever heeft: bis Zoo bouwen wij een knape die telt een heelen man. [pagina 193] [p. 193] bis { Een koel verstand, een vrijen geest, bis { die zelf in de wereld leest, die twijfelt en zoekt, bewijst, beweert, en niet bij eens meesters woord en zweert: bis Zoo bouwen wij een knape die telt een heelen man. bis { Een wakkren drift, een koel verstand, bis { steeds broederlik hand in hand: geen kever die tegen de vensters wiegt, geen ijver die op zijn fransch... vervliegt: bis Zou bouwen wij een knape die telt een heelen man. Vorige Volgende