Al de gedichten(1888)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] Antwoorde aan de broeders van Sinte-Nikolaas. SPIJTS lafheid, onverschilligheid spijts ontrouw en kwaadwilligheid spijts vijand en spijts dwingeland nog vaster staat de ‘Vlag’ geplant! Spijts alles wat rondom ons valt het noodvier laait, de noodkreet schalt en roept ter vlaamsche kampenrij de ‘Jonge Blauwe Kerels’ bij. Zij komen ook, en rond de vaan groeit steeds het jeugdig leger aan! - Men spot niet meer, maar - kleene ramp! - bekent en schikt den wederkamp, verbiedt, ontraadt en dreigt en paait en twijfel, angst en tweedracht zaait. [pagina 101] [p. 101] Zij willen 't zoo: het weze strijd! De wederkamp baart moed en vlijt en strijdend staan wij rond de vaan, doen krijgsbazuin en trommel slaan en zenden 't kamplied door de lucht u roepend boven 't krijgsgerucht: Ei, broeders van Oost-Vlaanderen, eerst slaan wij toch in spaanderen de laatste knodse en goedendag eer dat wij geven op den slag! Doch sterker staat ons heir dan ooit. Gij,... zwicht u, wen men vreeze strooit, wen ‘Isegrim of Leliaard’ ontijdig 's vijands zege maart; gij kent ons: 't weze in zege of rouw onz' leuze, 't oude ‘Houw en Trouw’! ‘Hou zee’! gelijk wij houden zee! en, - vliegt de Blauwvoet! storm op zee!.. Vorige Volgende