Al de gedichten(1888)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Prologe ter Kollegieprijsdeeling te Iper. Kleintjes in middeleeuwsche drachten zingen op oude wijze: IN den goeden ouden tijd, zoo 't ons heden wier gezeid, zonden zij de jonge knapen bont gepint met schild en wapen, preusch lijk dertig, met fatsoen allerhande konde doen. Heden schoeit ons deze feest, zoo gij ziet, op ouden leest: zij, de groote, gaan met velen zingen en musike spelen en, verkleed, met scherp geding maken twist uit lacheding. Maar wij, kleine, staan hier fijn in de pane en in 't satijn, heusch en hoofsch vooruitgezonden blijde boodschap te verkonden, en die boodschap liefgetal is dat men beginnen zal. Vorige Volgende