Eglentiers poëtens borst-weringh(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXIX. Facundia ducit Amorem. Liefd maeckt vvelsprekentheydt. WEl sprekers swijght, swijght ghy die kunstelyck tong-roeren Uytmuntende begaeft, en boven het ghemeen, Laet my het Laure-lof, als de best-sprekert voeren, Ick ben die 't hert en ziel windt door de spraeck alleen, Met Nectarlycke galmt ken ick op 't çierelyckst' vleyen: Deez' gave hebben al de minne-Godts Lackeyen. Vorige Volgende