Eglentiers poëtens borst-weringh(1619)–Theodoor Rodenburg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende VI. Sine fomite frustra. Te vergeefs. GAntsch vruchteloos hy strijft, en zeker is de mis, Die uyt de vyer-steen waent de vlammingh aen te steken, Waer onder vonckens-strael geen doeck of swavel is, Om 't duystere benev'linghs-licht te doen uyt-breken: Desg'lijckx de lievert in zyn lieve dienst verwert, Als hy, helaçy, vint een marmer-rotzich hert. Vorige Volgende