| |
| |
| |
| |
Opdraght aan Den Erentfesten, Hoogh-achtbaren, Wel-wijsen Heere den Heere Mr Johan vander Meyde, Tegenwoordigh President Borger-meester der Stad Rotterdam, en Bewind-hebber der Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie ter Kamer aldaar.
MYN HEER.
DE Natuurlijke en Zedelijke Historie der Voor-eylanden, die onder ons bekent sijn, onder den naam van Caraïbaansche Eylanden, hebbende verkregen d'algemeene toe-juyching van Europa en van Amerika, dat is te seggen, van d'aller-aanmerkelijkste gedeelten der Oude en Nieuwe Werelt; soo hebbe ik gelooft dat'er de keurlijke Lief-hebberen, en d'open- | |
| |
bare nuttigheyt aan gelegen was dat sy wierd vertaalt in onse Tale: en hoewel ik altijd hebbe gehad eene groote af-keerigheyt tegens de slavernye eenes Vertaalders, die sich vastelijk moet verbinden, aan het uyt-drukken van eens anders gedachten, veel-eer als sijne eygene; soo hebbe ik evenwel mijne Penne gewilligh in-gewikkelt om dat bedwang te lijden, in de hope dat de genen die de Tale des Schrijvers niet verstaan, eenige vergenoeginge souden verkrijgen, uyt het lesen van de rijkelijke beschrijvingen, van de scherp-sinnige aan-teykeningen, en van alle de seldsaamheden die'er in begrepen zijn; en dat de genen van onse Nacye die reysen doen in Landen die ons noch niet wel bekent sijn, aangeprikkelt mochten worden, door het voorbeeld van desen getrouwen Historye-schrijver, om naauw-keurighlijk by-een te versamelen alles wat'er schoonst en by-sonderst is, in die plaatsen soo verre van ons af-gelegen, om ons op hunne weder-komste daar van t'onder-rechten.
Siet daar, Mijn Heer, het doel-wit dat ik my hebbe voor-gestelt in het be-arbeyden deser Vertalinge; dat in dien dit voor my eene stoutigheyt is, sulk een edel eynde te verhopen: ten minsten is het geene misdaad, maar eene loffelijke genegentheyt om'er na te trachten; en de sake noch onseker sijnde, soo sal de tijd ons leeren, of ik reden hebbe gehad, my sulk eene gelukkige uyt-komste te beloven.
| |
| |
Maar ik moet voor u bekennen, mijn Heer, dat aleer ik my tot dese onderwindinge konde begeven, ik hebbe moeten te boven klimmen twee machtige Hinder-palen, die mijn beslote voornemen eenen tamelijk langen tijd in gewichte hebben gehouden. D'eene is dat d'Eeuwe waar in wy leven, soo net en soo verlicht sijnde, dat d'aller-welsprekenste tongen, en de best-versnede Pennen, moeyte genoegh hebben om haar te genoegen; ik altijd hebbe ge-acht datmen hare oogen eerbiedigh moest wesen, en datmen haar niet moest vertoonen als het gene vol-eyndight was, en om sich niet bloot te stellen tegens hare rechtveerdige verstootinge, men bevalligheden moest hebben die in my niet te vinden zijn. D'andere, is gegrond op de klachte diemen over-al doet, dat zedert de vindinge der Letteren, en de vlugge voort-varentheyt der Druk-persen, de voort-brenging van verscheyde Schriften gemakkelijk hebben gemaakt, de Werelt kucht en steent, en siet sich gelijk verdrukt onder den onverdraaghelijken last eener oneyndigheyt van Boeken, vol van ydele her-seggingen, onnut tot het onderhoud der Borgerlijke gemeynschap, en dikwijls na-deelligh voor de behoudenisse des waarachtigen Geloofs, en de suyverheyt der Zeden.
Het is waar, mijn Heer, dat personen van verdiensten en van eene bysondere geleertheyt, die my eeren met hunne goed-willigheyt, hebben getracht om dese | |
| |
hinder-palen wegh te nemen, en my te verlossen van d'eene en d'andere deser beschroomtheden. Van d'eerste, my vertoonende dat indien dese Vertalinge niet hadde alle de bevalligheyt, alle de pracht der Tale, en alle d'andere cieraden die de Werelt begeert, sy genoegh in gebiedenisse quam door de stoffen die'er in verhandelt worden, met eene onvergelijkelijke naauwkeurigheyt, en door de getrouwigheyt die ik hebbe bewaart in het overdragen van d'uyt-drukkingen des Schrijvers in onse Tale, en niet te verdwalen van sijn oogh-wit. En van d'andere, my voor oogen stellende, dat indien het veel is goede Boeken in het openbaar uyt te geven, dit noch is een grootere glorye desulke ter bane te brengen, waar van men versekert is dat het lesen aan de menighte seer-soet, en seer-voordeeligh sal wesen, soo ten opsichte van het rijk onderworpsel dat sy verhandelen, als om de schoone gedaanten die sy hebben ontfangen door de handen haar'er Schrijveren: en dat dit selve, besittende sonder tegen-spreken, alle dese volmaaktheden, in eenen seer-aanmerkelijken graad, niet konde verwachten als een seer-gunstigh onthaal, van alle de genen die beminnen de Waarheyt van de Historye, en van alle de dingen, die door haren glants, en door hare ongemeenheyt, mede-behulpsaam konnen wesen tot het genoegen, en de Loffelijke vol-doeninge der Lief-hebberen.
| |
| |
Maar hoe-wel dese gunstige oordeelen, en dese soete aanmoedigingen mijner lief hebbende Vrienden, van een groot gewicht sijn, soo moet ik u even-wel belijden, mijn Heer, dat sy het vermogen niet souden hebben gehad om my t'eenemaal te bevrijden van dese moeyelijkheden, noch uyt mijnen geest te rukken de vreese van eenigh verwijt te beloopen, indien U E. Ed. die ik de vryheyt neme te voeten te vallen, niet de goedheyt hadde om my ter hulpe te komen, en mijne drijvende voor-nemens te versekeren, goed vindende dat dit Werk den dagh besiê onder de bescherminge zijnes naams, die verscheyde uyt-muntende gaven, waar mede God uwen Persoon, en uw Huys gesin heeft verciert, seer dierbaar, en seer aansienlijk maken in de Republijke, en in de Kerke. Doch van elders is het seer seker, mijn Heer, dat de vol-komene, nettigheyt en vastigheyt uwes oordeels, soo vele hoe-danigheden natuurlijke en verkregene, die gy besit in sulk eenen hoogen Trap, en die juyste kennisse die gy hebt van alle de brave dingen, met de voor-sightigheyt die daar uyt is gevormt in d'aller-aansienlijkste Raad-gestoelten, en d'aller-uyt-blinkenste Ampten waar toe dese Republijke d'aller-doorlughtighste haares lichaams mach verheffen, my beschroomt behoorden te maken om u dese Vertalinge aan te bieden. Maar het betrouwen dat ik heb- | |
| |
be dat de Personen van uwen Staat meer sien op het herte, en op de Heylige genegentheden, als niet op de hoe-danigheyt der dingen diemen haar op-offert, soo neme ik de vryheyt van haar voor uw gesicht te stellen, in de hope dat gy haar niet voor on-aangenaam sult nemen, en in de vaste versekertheyt dat alle hare gebreken sullen worden uyt-gewischt, door de heerlijkheyt die zy sal scheppen in voorsien te wesen met het Zegel uwer toe stemminge, en het licht te sien onder uw Edel-moedigh geleyde. Hier by-gevoeght dat gy hebbende eene soo volkomene kennisse van alles wat'er om-gaat in het Oosten, in hoedanigheyt van eenen der Bewint-hebberen deser Beroemde Compagnie, die'er soo vele uyt-strekking van landen besit, en soo vele door-luchtige Bond-genootschappen onder-houd, soo hebbe ik ook gelooft dat gy niet soud ver-ontweerdigen d'oogen te werpen op het gene dat raakt de Westerlijke deelen, waar van dese Historie in het bysonder handelt, en aan-wijst soo vele gelijk-luydentheyt, en sulke verlustigende onder-scheydentheden in de Zeden der Volkeren van dese verre-af-gelegene Gewesten, die even-wel aan elkander schijnen verbonden te worden door den Op-gank der Sonne in het een, en het Neder-dalen van de Bron-âder des Lichts, na ons aan-sien, in het ander.
| |
| |
Ik ben noch bevestight in dese soete gevoelens, door die verplichtende natuurlijke geneychtheyt, die u gewonnen heeft de genegentheden, en de diepe eerbiedingen, van alle de Bewoonderen deser groote Stadt, die gy bestiert met soo vele Wijsheyt, en door alle d'andere rijkelijke Cieraden van uwe Deugt, die u het al-gemeen goed doet soeken boven alle dingen; maar by-sonderlijk door uwe godvrughtigheyt gekent in de vergaderinge der geloovigen, en door het goed voor-beeld, dat ons gegeven word door uw leven vol van eere, en altijd volstandigh in de heylige Oeffeningen van de Euangelische Waarheyt, parende door dit middel dese twee deftige benamingen, soo vereyscht in persoon en van uw aansien, van Vader des Vader-lands en Voester-Heer der Kerke, op eene onverbrekelijke wijse aan elk-ander.
Siet daar, mijn Heer, de seer-waarachtige aanmerkingen, die mijn voor-nemen hebben onder-steunt, en die my soodanigh versekeren dat gy dit kleyn geschenk sult aan-nemen, met uwe gewoonlijke goedheyt, gelijk eene trouw-hertige getuygenisse van d'eerbiedigheyt die ik drage tot uwe uyt-nemende hoe-danigheden, dat my niets over-schiet als den Oppersten Gever aller-genaden te bidden dat hy u wil behoeden, met Me-Vrouwe uwe Seer-deugh- | |
| |
delijke Gemalinne in volkome gesontheyt en voor-spoet, doende alle dagen druypen sijne dierbaarste Zegeningen soo Geestelijke als Tijdelijke op u, en op uw Braaf en wel-gebore Huys-gesin; en my te noemen gelijk ik doê
MYN HEER.
Vw Aller-oodmoedighste en Aller-gehoorsaamste Dienaar,
H. Dullaart.
|
|