Verzameld werk (onder ps. Vincent Mahieu)(1992)–Tjalie Robinson– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 467] [p. 467] Gedichten [pagina 469] [p. 469] Posteerjacht op Pepanggo Na de nacht, de schoorvoetende nacht en dwaallichtjes in veld en gedachten; na het lied, dat van Khayyams verdriet, in de dreun van bedoeqs in ‘t verschiet, de Dag. Steels bewegend rag van rawa-nevels: schimmen-escadrons: ‘Serrez les rangs!’ (gefluisterd). Dauw als dons op wimpers en op handen. De dageraad ontwaakt behoedzaam blauwer eerst in de tweelinglopen van de Sauer. Priok krijgt kopervijlsel op de randen. Een boot roept helemaal uit Holland, en bedeesd komt dan toch wel de zon weer uit de vouw, die ouwe natte blonde zon van achter Schellingwou weetjewel. Tranenomfloerst maar onbevreesd. Maar wat dan onverhoeds en schrijnend nieuw is: de lage snelle vlucht van een meliwis; schichtig opdoemend uit de assen kim, twee tellen silhouet en dan weer schim. Wanhopig roept zijn stervend stemmetje: Waar-is-mijn-neteldoekse-hemmetje? Vorige Volgende