Verzameld werk (onder ps. Vincent Mahieu)(1992)–Tjalie Robinson– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 470] [p. 470] Nog eenmaal Aan R. N. Nog eenmaal springt hij huppend naar de rode djamboes, nog eenmaal zingt het heupschot van zijn katapult en mitrailleert zijn houten ponjaard langs de paggerbamboes; nog eenmaal sneeft de leeuw, die in de djalie brult. Nog eenmaal is hij Milton Sills, Maciste, Winnetou, Pawnee Bill of zo maar Pengkie (‘Ik zweer!’ De Rode Hand. Met Tikoes en met Henkie), nog eenmaal draaft hautain zijn schimmel door de piste van het verlaten achtererf. Dan ziet hij toch wel stof en rag en bladders in de verf van het verwelkend jeugd-decor. En alle kleur wordt dof. Nog eenmaal? Zijn mijmerende ogen gaan zijn voeten voor, die groot, geschoeid en netjes schrijden, omzichtig tussen vuil, beling en doeries door. Waar eens de Inca-schatten lagen. En het mijden van gevaar verachtelijk was. Hoog en victoriekraaiend staat het gras. De oude djamboe schreit om haar gevluchte minnaar. Ze weet zich lelijk: zwart, met panoe-vlekken, knoestig en krom en schandelijk onvruchtbaar; getreiterd door de pasilans: kostgangers die vuilbekken. Het huis houdt zich afzijdig, gegeneerd achter het rijtje palmen in de scheve potten. Kent nog wat zelfrespect, is goed geconserveerd; heeft zich niet door zo'n blaag laten bedotten. Ach ja, haar jurk is wat gerafeld en bevuild (Zo gaat het, hè, met bijgebouwen?), het dak verkommert daar in kreukels en in vouwen. [pagina 471] [p. 471] De muren zijn besnotterd en behuild. De houten palen staan leproos te wachten; levend alleen in de torpide nachten bij ‘t knisterend knagen van de boeboek, het uren tellen van de tokeh-klok, die bastaardkoekoek, en het geroezemoes in holle bamboes van de muizen. De galerij is brokkelig en goor over het platgetreden graf van de plavuizen. Hoor de doffe roffel van de verre trom! En Khayyams: ‘Wees niet dom, de roos stierf al zo lang...’ Nee, nee! Nog eenmaal de mustang met dondervaart en bliksem en met - en met niks en alles is toch rot en voos en... ...Mevrouw komt trouwens in de achtergalerij en kijkt naar de vreemde sinjeur die al terugkomt van zijn sentimental journey en stamelt van ‘Ik dank u wel. Dat was van mij (een armgebaar), ziet u, eh, ik bedoel...’ Een vreemde kerel ‘met gevoel’. Hij is opeens ook, amper zonder groeten, weggegaan. En zag niet eens dat zij een andere jurk had aangedaan. Vorige Volgende