Piekerans van een straatslijper
(ca. 1955)–Tjalie Robinson– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
In Djakarta's Savile Row en Bond streetNog steeds is het ‘De kleren maken de man’ een practisch beginsel en het ‘De kleren maken de man niet’ een onpractische wijsneuzigheid, die als mosterd na de maaltijd wordt geserveerd, als men zich een tijd lang bij de neus heeft laten nemen door een enthousiast aanhanger van de eerste theorie. Vandaar waarschijnlijk dat kleermakers zo'n goed bestaan hebben. En scheppers van fancy-kleding wel in het bijzonder. Fancy-kleding, dat is in eenvoudiger kringen herenkleding. Herenkleding tegen een kwart van de prijs van Nusantara en Modjopahit welteverstaan en soepel aangepast in coupe en dessin aan de persoonlijke smaak. Het Savile Row en Bond Street op dit gebied is te vinden in de kleermakersrij van Tanah Abang. Hier maakt men heren, terwijl ze bij wijze van spreken in hun pèndèkjeGa naar eind+ staan te wachten. Men komt sjofel aangestiebeld, door niemand aangekeken en door ieder opzij gedrukt, en men wandelt weer weg als lid van de ‘Men of Distinction’-club, bewonderd aangegaapt door iedereen, beleefd uit de weg gegaan door Jan met de pet, en met reverentie aangeroepen door verkopers. Als Ali naar Savile Row toe gaat wordt hij aangeroepen als Boeng en als hij terugkomt als Menir. Dat wil zeggen: als hij intussen zijn boetekleed van onderbetaald mandoer heeft laten vallen en verwisseld voor een Parlementslid vermomming. Zij, die deze metamorfosen dagelijks weer tot stand brengen, zitten zoals gezegd netjes op een rijtje in de Zuidelijkste galerij van Pasar Tanah Abang. Zij missen eigenlijk alle decorum van hun chique collega's voor de upper ten. Doen eigenlijk meer aan de snijdertjes van Tijl Uilenspiegel denken, zoals ze daar met gekruiste benen kwebbelend op hun stoeltjes achter het naaimachientje zitten. Wanneer ze niet werken tenminste. Want als de geest vaardig is over ze, dan wiebelen deze benen bliksemsnel op en neer op het stepje van de naaimachine, terwijl wolken mousseline of himalaya's laken onder de naald doorgaan. Dan snort de Pfaff als een getergde Fafner onder het zweerd van Siegfried. Of vreet de | |
[pagina 83]
| |
schaar zich flitsend en roekeloos een weg door kostbaar sharkskin of gabardine. Intussen wordt de basis gelegd van een roemrijke carrière voor de toekomstige drager. Want hoe dan ook: deze tailleurs suprême kunnen wat aan! Ze maken voor U een double-brest suit à la Harry Truman, compleet met strikdasje met polka-dot, maar ook een uitgaansjasje van de Hertog van Windsor of zo'n mooie geruite broek als van Phileas Fogg, een lumberjacket als van Dana Andrews, een Hawaiian shirt dat Frankie Sinatra met trots zou dragen in een wildeburlesque, een sportbroekje als van Fanny Blankers-Koen of een pyama van Ali Khan. U hoeft maar in extase te raken over een creatie in het een of andere buitenlandse tijdschrift en de zaak is verder bekeken. Pik de schaar, knip de prent uit, ga er mee naar Tanah Abang en zeg: ‘Zo wil ik er uit zien’. Het komt voor mekaar en als het snijdertje de kunst van gelaats-chirurgie verstond zou hij uw incongruente gezicht ook een passende beurt geven. Bij de prijs inbegrepen. Kijk en dat is nou iets wat zo'n knappe Europese taylor op Noordwijk niet kan. Die kan alleen een chique jas maken. En als daar een gezicht van stadsrattenverdelger boven blijft zitten, dan kan hij daar verder niets aan doen en sta je nota bene met je eigen kop voor schut. Maar Sastro van Savile Row fixt dat zo op z'n eigen psychologische manier, die werkelijk alle bewondering afdwingt. Terwijl hij met U onderhandelt over de prijs (al heeft U het idee dat U met hem onderhandelt), bekijkt hij U heel goed, leest Uw karakter uit Uw manieren, Uw smaak uit Uw wandelpakje en Uw grote bankpapier uit het kleine vandaan. Dan slaat hij aan het corrigeren van het Londense meesterstuk. De schouders wat wijder, de taille wat nauwer, het jasje nu eens korter dan weer langer, en zo voort. Een belangrijk ding is natuurlijk de juiste aanpassing bij de kleur van de stof, die U ter verwerking aanbiedt en die eigenlijk al 5 tot 100% afwijkt van die van de originele prent. Het mimicri-procédé zet hij dan wel verder voort. Het buitenmodel uniform van den sergeant geeft hij een losser val in de broekspijpen, zoals van een Manillees bokspromotor, het | |
[pagina 84]
| |
dito pakje van den soldaat siert hij met rose knoopjes. De opgestikte zakjes worden op een attractieve wijze over het pak verdeeld en de achterzak zo ondiep gehouden, dat ook het kortste hemelsblauwe kammetje er toch nog wel een duim uit kan steken. Hij kan er verder een kogelbandelier bij creeren als van Pancho Villa en een paar nestels van het galauniform van een generaal van de Bersaglieri. Ja, hij heeft U door! Maar ook alleen voor het redden van zijn eigen belang, want hij weet hoe lastig de klant kan zijn als hij precies datzelfde mooie pakje uit Esquire krijgt opgediend. Wat echter niet wegneemt dat hij de man met echte smaak ook wel helpen kan en een keurig pak kan leveren, wanneer dat zo te pas komt. Hij is werkelijk een knap psycholoog. Er heerst daar in dat snijdersgalerijtje een gemoedelijke stemming die het voeren van onderhandelingen in een prettige sfeer nodig maakt. Vooral geen onhoffelijke Europeeszakelijke manier van kleren ruilen met geld. Allebei zijn waardevol, allebei eisen respectvolle aandacht. Laat voor een vlotte werkzaamheid van de geest wat zwarte koffie aanrukken van de overkant en een portie kwee pantjongGa naar eind+. Presenteer een goede sigaret en spreek over de algemene gezondheidstoestand, de slechte tijden - in het bijzonder voor kleermakers en klerendragers en de derhalve verdubbelde waarde van goede kleding. Vertel hem terloops in welke kringen van distinctie U verkeert en waar dus reclame wordt gemaakt voor zijn sartoriale qualiteiten, maar eindig toch met de veel te lage ambtenaarssalarissen te betreuren. Hoe dan ook, word vriend. Vrienden halen elkaar wederzijnds het vel met over de oren. Komt U hem later ergens tegen, dan groet U: ‘Ha, Noor! Apa kabar!’ En ik verwed een pakje van Nelle tegen een kawoeng, dat hij U een andere keer helpt aan een juweel van een flanelletje. Intussen leeft deze kleermaker natuurlijk niet alleen van de bestellingen, maar hij dirigeert vanuit dit stafkwartier ook de verovering van de confectiemarkt en de heremode. Duizenden en nog eens duizenden yards tropical en andere stoffen met een kleine winstmarge zijn hier omgefabriekt tot zeer | |
[pagina 85]
| |
begeerde kledingstukken, waar een slordige duit aan verdiend wordt. Denk maar eens aan de ‘blue jeans’, de in Amerika zo populaire werkmanbroeken met omgeslagen broekspijpen, waar de opgroeiende Indonesische jeugd zo verzot op is. Overigens is de locale omwerking nogal ‘bandjir’Ga naar eind+: de broekspijpen zijn wel wat te kort. Maar dat is ook het geval met shorts, die ook een ruime afname vinden. Langzamerhand heeft de volksversie van de short hier zeer originele en merkwaardige proporties aangenomen. De populaire short is namelijk betoel-betoelGa naar eind+ short: de pijpen vinden reeds twee centimeters na het verlaten van het kruis een voortijdig einde. Maar wat er onder af gaat, komt er aan weerskanten bij: de short is zo wijd als de toutou van een ballerina en loopt naar boven toe met een gedurfde parabolische curve uit in een absurd kleine wespentaille, welke is gesierd met coquette knoopjes en sierbandjes en gespjes die altijd vrij van dienst zijn, omdat deze taille geen verruiming toestaat. Het overhemd van den drager wordt strakgetrokken door de handen onder in die wijde broekspijpen te steken, het overhemd aan de zoom vast te grijpen en dan te sjorren. Wie dus heren in shorts op straat onwelvoeglijke bewegingen ziet maken, weet nu dat er slechts een overhemdje in de plooi getrokken wordt. Zo kort echter als jeans en shorts zijn, zo lang en wijd is de uitgaansbroek, die vaak in wijde draperieën alweer van zo'n wespentaille afhangt, een mode die hoogstwaarschijnlijk door de volksklasse van Manilla en Singapore geïnspireerd is. Wie wel eens zo'n broek bij de kleermaker heeft zien uitrekken voor een reparatie ‘on the spot’ vergeet de plotselinge metamorphose van haremschone tot Mr. Belvedere-in-bvd-tje nooit van z'n leven. Ook niet de reïncarnatie van een gespierde waterdrager in mottig singletje en rood sportbroekje met witte biezen in een perfecte imitatie van Xavier Cugat door het aantrekken van een wit-flanellen broek en juichend Hawaiian-shirt. Hetzelfde ondervond ik eens in Amsterdam toen ik de groenteboer, die elke morgen huis aan huis kwam in gelapte pilow-broek, grauwe trui, met een ouwe pet op en | |
[pagina 86]
| |
klompen aan de voeten, op een avond in de Kalverstaat tegenkwam in de gedaante van Maurice Chevalier, keck en zwierig. Ik herkende hem alleen aan z'n gebit: even groot en verward als van Klaas de knol voor zijn groentenwagen, alleen bruiner. Een mens maakt wat mee in z'n leven. Overigens bepaalt de naaierij zich niet alleen tot herenkleding. Ook dameskledingstukken worden daar met kennis van zaken en oog voor decorum in elkaar geflikt: voornamelijk koetangs (halve vrouwenhemdjes) in bonte kleuren met gedurfde inzetstukken van kant. Verder klamboes, zeildoeken tassen, kortom alles wat er maar door zo'n machine gehaald kan worden. Omdat het er warm is, zitten de heren meestal in hun onderkeding. Is er niets te doen en begint het zitten te vervelen, dan wordt er een blokje om gewandeld, meestal toch wel naar de verzamelplaats van toekang botolsGa naar eind+, waar nogal eens een afdankertje opgepikt kan worden dat handig verknipt weer nieuwe sartoriale perspectieven opent. Onder de jongelui is een prettige en sportieve collegialiteit. Men zal niet proberen elkaar vliegen af te vangen, noch elkaar te onderbieden. Er wordt ook altijd goed werk geleverd, al willen de naden nogal gauw gapen, want de Tanah Abang coupeur is een meester in het overhouden van een hoeveelheid snijsel. De nauwgezetheid, waarmee hij zijn werk verricht, is deels aangeboren, deels een blijk van liefde voor zijn werk en tenslotte een noodzaak, want zijn klant mag doorgaans geen smaak hebben, in de luren laat hij zich niet leggen. De wijze, waarop hij vóór het afrekenen, zijn bestelling van binnen en van buiten bekijkt, betast, beknijpt en besnuffelt, zou een Europees tailleur in hoge mate beledigend vinden, maar zijn Tanah Abang collega stelt juist een eer in het meest diepgaande onderzoek. Een onverschillig inpakken van de broek zou hij beschouwen als een blijk van minachting voor zijn werk. Nee meneer, sjor er gerust nog maar wat aan, ik lever puik werk. Bent U een leek in de onderzoek-techniek, dan helpt hij U een handje. Geef hier die jas en kijk eens hoe de mouwen zijn ingezet, hoe de knopen vastzitten, hoe de schouders zijn gewatteerd, een ex- | |
[pagina 87]
| |
tra voering ingezet, kijk eens wat voor garen ik gebruik, en zo voort, en zo voort. Van naaimachines heb ik geen verstand, maar een huisvrouw vertelde me eens dat zo'n ding eigenlijk geen aanspraak mag maken op de titel naaimachine, maar een merkwaardige combinatie is van een Morse-seinsleutel uit de tijd van Edison, een Neurenbergse speeldoos, een moderne eierklutser en een oud-Zwitserse gewichtenklok. Maar vrouwen overdrijven altijd. Ze wees op spoelen, handletjes, pinnetjes, veertjes en schuifjes, die los zaten, vervangen waren door haarspelden, kromme spijkers en wat dies meer zij, maar dat geloofde ik maar half. Want hoe dan ook die machientjes sakkeren er toch maar geducht op los zo'n hele dag en dat rammelen, pinkeren en snorren klinkt toch vrolijker dan dat griezelig geluidloos zoemen van die huisvrouwnaaimachines. En mócht het waar zijn, een flinke pluim extra dan op die fiere snijdershoed: hij is techniker en uitvinder ook! |