Piekerans van een straatslijper
(ca. 1955)–Tjalie Robinson– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
De straat van ‘Lamaarwaaie’Welke invloed heeft de Hollandse straat de eeuwen door gehad op de Indonesische? Gene. De Hollandse straat is netjes. Netjes in de zin van keurig-aan-kant, propertjes, ‘kedin’, zoals een huisje na de Zaterdagse beurt. Schoner en zindelijker dus dan zo maar 'n schone straat. Dat komt omdat de Hollandse straat zo netjes is aangelegd en zo angstvallig wordt onderhouden. Vergelijken we daarmee de Djakartase straat, dan zijn we er aanvankelijk toe geneigd krachttermen te gebruiken, zoals trouwens ook de Italiaanse en Spaanse straat met strenge afkeuring zouden worden bekeken door de Hollandse bril. Maar gelukkig is die bril buiten Holland niet op zijn plaats. Omdat de Hollandse straat nu eenmaal bij andere landen en volken ondenkbaar is. De Hollandse straatzindelijkheid maakt b.v. op de Djakartaan de indruk van verregaand overdreven te zijn, om niet te spreken van klinisch-smetteloos. En dood. Voor de echte Djakartase straatschuiver wordt de Hollandse straat op den duur akelig eentonig: de trottoirs hebben geen deuken, bulten of gaten, de trottoirbanden zijn netjes recht of netjes krom zover het oog reikt. De straatstenen liggen in keurige rijen met nergens een donkere steen tussen de | |
[pagina 40]
| |
lichte of omgekeerd, geen kei kapot. Nergens staat een kromme telefoonpaal of een aan diggelen gereden muurtje. Nooit struikel je over een hoopje vuil of over een bedelaar en nooit hoef je een omweg te maken voor een barbier of een ballonneman. De rioolroosters liggen op een rij om er een lineaal langs te leggen en nergens is er eentje in de haast vervangen door een ijzeren of cementen plaat. De straten zijn gewoon naar voren gekantelde huizengevels. En die zijn net! Als Amat 's avonds op het trottoir wandelend plotseling in een openstaand riool dondert (elk ander woord is per sé misplaatst), kruipt hij kreunend weer op God's eigen straat en prevelt enkele koranspreuken tot dank voor het genadig behoud van zijn botten. En neemt zich ernstig voor om in den vervolge altijd met een belor (zaklantaarn) uit te gaan. Dat moet Leen Bokking in Amsterdam eens overkomen! Schrijft-ie toch een stuk in ‘Elsevier’ in van Deijssel's stormachtig proza. Nou! Voor de Djakartaan mist dus de Hollandse straat het menselijke, het feilbare en daardoor het vertrouwde. De straat is als een dominee. En nóg loopt er zowat om elke andere straat een keurige politiemeneer met de handen op de rug en de ogen attent onder de klep van de pet, als de ogen van een juffrouw die dictee geeft aan de klas. ‘Allah, ik weet niet wat!’ zucht Oom Piet, ‘maar alles pás, alles bèrès, alles okéoké, alles ál’. Zou je de stad met een gezin vergelijken en de straat met de oudste jongen, dan is die jongen in Holland een keurig opgevoed jongmens en de jongen in Djakarta een patjakker of zelfs wel een boewaja. Dat komt omdat de Djakartaan van nature ‘easy-going’ is. Hij houdt niet van een opgeprikte straat en houdt niet van opgeprikt door die straat gaan. Het is trouwens ook niet mogelijk in Djakarta. Als het gezin netjes opgedoft ‘uit’ gaat, ernstig voornemens deze stijfsel-constitutie vol te houden tot de bioscoop, geschiedt de eerste afbraak reeds tijdens de eerste twintig stappen: de mooi gepoetste schoenen worden stoffig. Dan valt zoon Jan in de hinderlang, want er klinkt een vrolijk signaal over de straat: ‘Ait, luitjés! Kijken Si Jantje. DieieiejehGa naar eind+ jas- | |
[pagina 41]
| |
njaGa naar eind+!’ En voor Jan is dat het sein om direct ‘slojongan’Ga naar eind+ te gaan lopen. Ook Pa en Ma voelen zich minder behaaglijk in hun paasbest en twee straten verder is de netjes-netjes-ban verbroken en is de club echt gezellig en onbezorgd uit: een waardige illustratie van de vrije en onbezorgde straat. De Djakartase straat is werkelijkheidsfilosofie in beeld: opbouw en afbraak broederlijk naast elkaar, het nieuwe leven naast de stoffelijke overschotten van het oude. Er wordt niets verborgen. Er zijn geen vuilnismanden. En als ze er waren zouden ze niet gebruikt worden. De omgeving van het etenstalletje is dus bezaaid met pisangblaren, papierflarden en schillen; de barbier staat zijn klant te knippen op een dik en zacht tapijt van afgeknipte haren, midden op straat ligt een hoopje uit een tuin verwijderde agaatslakken gelaten te wachten op de dood door overrijding, de mismaakte bedelaar zonder neus en gehemelte steekt het mondstuk van zijn suling in het gat midden in zijn gezicht en speelt het zorgeloze ‘Hari minggu’Ga naar eind+, aan de wreedaardig mondstuk van zijn sulingGa naar eind+ in het gat midden in zijn gezicht en Asem Baroe heet, ontspruiten moedig nieuwe twijgjes in teder voorjaarsgroen: een annunciatie? Is de Hollandse straat een verlengstuk van verstandig, voordelig en... ja ook: zuigelingenzorg, de Djakartase straat zegt ‘Lâmaarwaaie’ en ‘alles op z'n tijd, hoor’. De straatveger slaat gerust wel eens een stuk over, de politieagent fietst ook wel eens op het trottoir, de nachtvlinder snurkt braaf op het monument naast de zich nauwgezet ontluizende bedelaar. de argeloze wandelaar wordt bijna vermorzeld door een plotseling kerende truck en zegt ‘tsk, tsk!’, maar de boengoers bloeien opnieuw en uitbundig in cyclaam en bijna-terracotra. De dot valt uit het babymondje en Ma - doorgaand met stroopdrinken - pikt het genotsinstrument tastend met de tenen van de straat en stopt het verder onafgeveegd in het gretige mondje. De straat vuil? Apa boleh boewat. Als je per sé zo nauw wil kijken, bedenk dan dat de hele dag door stof in je mond en neusgaten waait, ook in de netste huizen. En als je viezigheid proeft, dan spuug je toch? Simple comme tabeh tuanGa naar eind+! | |
[pagina 42]
| |
Hygiëne wordt dan ook nergens op straat betracht. Althans bewust niet. De verkoper waait hoogstens met zijn rode doek boven de eetwaar om de aandacht te trekken. In het eetstalletje ‘Gojang Lidah’Ga naar eind+ staat een glazen kastje waarin zo op het oog krentenbollen zitten, maar steek je je hand ernaar uit, dan vliegen de krenten weg. Het zijn maar vliegen en het kastje mist twee ruiten en in dat kastje zitten gewoon zoete broodjes. Er zitten vingerafdrukken en -indrukken op die broodjes want alleen bij het aanvatten kan je merken of ze vers zijn. Soms plakken ze guitig aan je vingers vast en hoef, je het broodje alleen maar in je mond af te meppen. Er is helaas (of gelukkig) een karakteristiek (of tragisch?) beeld van de Djakartase straten verdwenen: het sado- of grobakbiekje, dat deerniswekkende magere stukje ransel met het eeuwig loszittende hoefijzer, met hangend hoofd voortsukkelend in de meedogenloos neerplensende hitte; geduldig, trouw, dapper tot voorbij absurde grenzen. Sado's en delemans vind je nu alleen nog aan de rand van de stad waar ze voor de onmisbare schakel zorgen tussen kampong en pasar. Omdat ze schaarser zijn, volgepropter dan ooit, de paardjes nog steeds hijgend, zwetend, schuimend en met een opgezwollen, tjoektjoekende buik vol dedekGa naar eind+, de koetsiers nog steeds slapend en als in trance - maar hardnekkig - de zweep hanterend. Zo heel af en toe zie je nog opeens een sadotje langs de Javaweg sukkelen, schuw en verschrikt als een geest, die opeens merkt dat mensen 'm in de gaten hebben. En dan is er natuurlijk nog de grobakGa naar eind+ van de kolenbrander, die zelf vrij en monter ver voorop gaat: ‘ArrngGa naar eind+, arrrng!’ Ergens in de verte volgt hoofdschuddend het hobbelpaardje met een toren van Babel op wielen er achter. Maar U weet ook wel, dat die manden voor de helft opgevuld zijn met droge blaren en zo. Nietwaar, mevrouw? De meeste sadotjes vind je nog op pasar Tanah Abang, waar ze voortdurend zorgen voor juweeltjes van verkeersstoringen. Maar dat hoort nu eenmaal bij deze passer, waar alles pas natuurlijk wordt als de boel in de war gelopen is. De hoofdstraten daar zijn voorbeeldige bottlenecks. En de kleine zijgangetjes gamblenecks. Daar zitten soms wel twintig kerel- | |
[pagina 43]
| |
tjes op een rij met allerlei variaties van hazard-spelen, waar je met krètèksGa naar eind+ gokt in plaats van met geld en je je zuurverdiende centen in (één-twee-drie-weg-is-Kees) zonder een schijn van kans kwijt kan raken. Die ‘lotrè’Ga naar eind+ is natuurlijk verboden, maar soms zie je ze toch ook wel opduiken waar je ze het minst verwacht. B.v. laatst bij de ingang van een school aan de Nieuwe Tamarindelaan: het verleidelijke uitstallinkje met rose en kanariegele potloden, spiegeltjes en zelfs een vulpen. Daar wordt in de pauze of na schooltijd wel gauw even gokje gewaagd ‘and a very, very long shot at that!’ Maar de straat voor Indonesische en Chinese schooltjes is altijd een opwekkend beeld van bedrijvigheid, waar de jeugd volgens moderne psychologische begrippen naar hartelust kan ‘experimenteren met levenswaarden’. Want de voor het ontbijt bestemde halve pop of de gulden voor de betja (straks naar huis) opent wijde horizonnen. Is het geld verspeeld aan ballonnetjes of Tarzanplaatjes, wat dan nog: op een lege maag kan men scherper denken. Brave kinderen zijn er geloof ik niet op de Djakartase school. Kan ook niet, want is het Indonesisch equivalent voor ‘braaf’ niet ‘orang tani’? En een stadsmens is geen boer, wat? Met het paard zijn ook de toekang sodok trèmGa naar eind+ en de mesthoekschrapper van de straten verdwenen, die afschrikwekkende voorbeelden van maatschappelijke minderwaardigheid, waarmee elk onwillig scholiertje indertijd bedreigd werd. Daarmee scheen ieder vader de les vergeten te hebben, die hijzelf als knaapje uit het ‘Nieuw Prent ABC boek’ leerde: ‘Straat vegers zijn gering van stand, maar nutte lien, Vervang het eerste woord door elk ander nederig straatberoep en we krijgen net het goede niveau om de dingen en mensen van de straat naar de waarde te schatten en te waarderen. Slapen op straat is een geliefkoosde bezigheid van vele gentlemen van de straat. Zo na de noen pikt iedereen graag een dolce far niente. Slapers vind je dan gedrapeerd over | |
[pagina 44]
| |
trottoirs, op erfmuurtjes, in, op en onder trucks, in betja's en op popperig kleine waroengbankjes, waar de slaper dusdanig opgevouwen liggen moet, dat je gerust kan spreken van slaapacrobatiek. Toch is dit een diepe, gezonde en argeloze slaap, die de beschaafde mens mist. Ik zag laatst om een uur of twee een loodzware handkar vol bamboe's tot staan komen bij het knooppunt van Javaweg, Oude Tamarindelaan en Djoharlaan. In de schaduw van de sengons was geen plaats meer. Dus stonden ze in de smeulende zon. De twee kerels dropen van zweet en één ging op zoek naar een billijke hap eten en een koele dronk.
Het geluk scheen op hen te hebben zitten wachten: een waroenghoudster had een halve bakoelGa naar eind+ rijst van de vorige avond over, basiGa naar eind+ al, maar voor de twee magere scharminkels van de bamboekar was dit een portie manna uit de hemel. De rijst werd op twee pisangblaren onder de kar uitgestort en maakte daar een torentje van een paar handbreedten hoog. De eters zetten zich tegenover elkaar aan dit torentje neer met een oud en gebutst Bug-a-boo-blik met drinkwater en begonnen dan te eten. Niet schokkerig of onmatig, maar met bedaarde, zorgvuldige ‘soeaps’Ga naar eind+ in één ruk door tot de bladeren schoon waren. Ja juist, rijst met rijst en nul couverts. Met het laatste restje water werden de vingertoppen gewassen, de bladeren werden weggeworpen en voldaan en verzadigd strekten de heren zich in hun volle lengte onder de kar uit, schoven de kopiahGa naar eind+ over de ogen, en vielen in slaap. Hitte, asfalt, stof en verkeersgeraas hielden eerbiedig op, waar de scherpe schaduwrand begon: daar was de lusttuin van Omar Khayyam. Wat moet een geciviliseerd mens niet neertellen (en hoe lang moet hij ervoor werken) om zich zulk een volmaakte rust te verschaffen? H'm, zouden we als nuchter denkend mens maar niet ophouden met lyrisch zijn en gaan denken: ‘Als dat maar goed afloopt?’ Maar waarom! Lief en leed zijn in Allahs hand en alles komt op z'n tijd. Of niet. ‘So take the cash and let the credit go’: op onze ouwe dag is onze bewuste levensinhoud | |
[pagina 45]
| |
toch de som van alle vreugden alleen. En wat leed is, is weer vergeten. Ik eet, ik drink, ik slaap, Selamat hidupGa naar eind+! |
|