Lenteloveren
(1845)–C.P.E. Robidé van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 145]
| |
De vlugteling.Ziet gij daar ginds dat eenzaam puin,
Die stukken marmer en arduin,
Vernielde tempelwanden?
Dat puin was eens een' trotsche stad,
Die vloten op de zeeën had,
En heerschte aan verre stranden.
Daar zit een man - in krijgsmansdos;
Zijn' hand, gewoon het vurig ros
In 't oorlogsveld te sturen,
Steunt nu alleen het matte hoofd,
En 't oog, van gloed en kracht heroofd,
Staart op verwoeste muren.
Herkent gij hem? dat Roomsch gewaad,
Die forsche leest, dat harsch gelaat,
Waarop geen traan wil vlieten?
Vraag Alp en Atlas naar zijn' naam,
Bij Po en Rhone klinkt zijn faam,
Bij Marsers en Samniten.
| |
[pagina 146]
| |
't Is hij, die 't vreeslijk heir versloeg,
Dat Rome een schrik in 't harte joeg,
En vijftal consuls velde;
De man, die Rome veilig streed, -
De man, die Rome siddren deed,
En tot een hloedbad stelde.
Hoe, dappre moord'naar! vlugt gij dus? -
Ja, dat is cajus marius,-Ga naar voetnoot(*)
Die puinhoop is Kartagen!
Daar zit hij zonder hulp of heul,
Hij, Rome's redder, - Rome's beul, -
Mag nergens schuilplaats vragen.
Dit, heerschzucht, is uw wrange vrucht!
Die veldheer, die voor sylla vlugt,
Hij zwaaide zelf uw roede;
| |
[pagina 147]
| |
Dit puin, verworpen langs den grond,
Waar hannibal voor 't outer stond,
Was 't offer van uw woede.
Hier, scipio emiliaan!
Hier zweeft uw geest langs woeste paân
Om 't gruis van Dido's wallen;
En marius verneemt uw stem:
‘Kartago's puin veroordeelt hem,
‘Die 't kapitool doet vallen!
‘Ontaard Romein, uw naam verga!
‘Moest ik dan bij NumantiaGa naar voetnoot(*)
‘Daarvoor uw' moed bewonderen?
‘Die moed sloeg Cimber en Teutoon,
‘Maar - trots de wraak der helsche goôn-
‘Om Rome zelf te plonderen!’ -
Weêr naakt een bode en roept: van hier! -
De vlugteling verheft zich fier,
En spreekt met norsche woorden:
| |
[pagina 148]
| |
‘Zeg, dat gij marius, gejaagd.
‘Hier op Kartago's puinhoop zaagt,
‘Meld dit aan 's Tibers boorden’ -
Hij vlugt; maar, Romers! beeft te meer,
Weldra keert hij en cinna weêr,
En 't bloedbad in uw wallen!Ga naar voetnoot(*)
Verbasterd Rome, vrees uw lot, -
Zie op Kartago's overschot,
En leer, hoe gij zult vallen!
Zoo heeft onzaalge burgerstrijd
Eens Rome ten verderf gewijd,
Hoe hoog in magt verheven;
En, marius! wat baatte uw moed?
Als Consul zevenmaal begroet,
Zien we u verachtlijk sneven!Ga naar voetnoot(†)
j. ter gouw.
|
|