Lenteloveren
(1845)–C.P.E. Robidé van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 143]
| |
De Fingalsgrot.Deze, geheel uit basalt-kolommen te zamen gestelde grot, een der prachtigste wonderen die de natuur oplevert, bevindt zich op het onbewoonde eiland Staffa een der Schotsche Hebriden, hetwelk slechts ééne Engelsche mijl lang en eene halve mijl breedte heeft. De Fingals Grot ligt aan het zuidwestelijk gedeelte des eilands. Zij wordt gevormd door twee colonnades van basalt, welke, regelmatig, digt op elkander staande, zich tot eene aanzienlijke hoogte boven de andere basalt zuilen verheffen en door eene geweldige massa rotssteen gedekt worden. De lengte der grot wordt op 250, de breedte op 50 voet geschat,Ga naar voetnoot(*) terwijl het instroomende water aan den ingang | |
[pagina 144]
| |
18 en aan het einde derzelve 9 voet diepte heeft; het zeewater heeft hier eene onbeschrijfelijk schoone kleur en is zoo helder en doorschijnend, dat men reeds in het midden der grot, door de golven tot op den bodem heen ziet. Eene heerlijke uitwerking doet het van buiten invallend daglicht, en het instroomende water veroorzaakt eene zuiverheid in den dampkring welke men bij het bezoeken van andere grotten altijd mist. Slechts uiterst zeldzaam is de zee zóó kalm, dat men de grot met eene boot inroeijen kan; doch ook hier tegen is door de natuur voorzien: aan de regterzijde namelijk is een, omtrent 20 voet boven de zee verheven, en uit afgebroken basalt-kolommen zamengesteld voetpad, langs hetwelk men langzaam, naar het einde voort kruipt, doch welke togt gansch niet zonder gevaar is. Aan het einde der grot is een tamelijk ruim plein, uit bijna op gelijke hoogte afgestompte zuilen bestaande, van waar men de geschikte gelegenheid heeft, om het geheel te overzien. - De afbeelding die hier nevens gaat zal den lezer eenig denkbeeld kunnen geven van deze als het binnenste eener Gothische kerk, zich voordoende spelonk. - | |
[pagina *10-*11]
| |
gezigt van de fingal's grot.
|
|