Lenteloveren(1845)–C.P.E. Robidé van der Aa– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Stanzas aan mijne dochter. Naar Mme. Perrier. Rom, kindlief, kom, en luister naar uw' moeder Behoud baar raad en hoor naar haar gebod; Wordt gij bestraald door 't fakkellicbt der rede Dan schenkt de toekomst u een heilrijk lot. De kuische schaamte alleen zij uwe siere; Geene ijdelheid worde ooit door u gedoogd; De waarheid slechts gaat met natuur vereenigd; De schoonheid wordt slechts door 't talent verhoogd. Ziet gij des morgens 't schoone roosje pralen, Bedenk dan dat het 's avonds niet meer leeft; Een oogenblik vernielt alle aardsche schoonheid: Men blijft steeds schoon wanneer men deugden heeft. Mogt u het onheil op uw paden volgen, Bewapen met een ed'le trots uw hart; De wanhoop maakt beschroomden diep klcinmoedig. Terwijl een kalm gelaat het noodlot tart. [pagina 48] [p. 48] Maar was het dat de Hemel heldre dagen Van rein geneugt' en overvloed u gaf, Dan zij uw hart ontsloten voor den armen, En wissche uw' hand zijn' bittre tranen af. O! zijt vooral beducht voor blinde liefde. Op dwaze hartstogt volgt een schrikbaar wêe, Wilt gij uw huisselijk geluk vcrzek'rcn, Dan kieze, met uw hart, de rede mcê. Wees immer wijs, voorkomend, zacht en vriendlijk. Haat vleijerij die pronksters steeds verzelt; Opregtheid zij op uw gelaat te lezen, En door uw blik de deugd van 't hart vermeld. O mogt ik in mijn' laatste stonde spreken: ‘Voor elk gevaar heb ik mijn kind gered!’ Met vreugde zou ik uit dit leven scheiden Als 'k uw geluk de kroon had opgezet. h. perk. Vorige Volgende