roest. Maar die veer drukt niet, maar trekt, want ze bevindt zich aan dan anderen kant. We moeten dus sterker trekken dan die veer en dat kunnen we alleen, als we de kracht kunnen ontwikkelen. Daarvoor hebben we een flinke ruimte onder de deur noodig. Heb je een zakmes bij je?’
‘Het is verleden week doorgebroken, het ligt thuis,’ schrok Paul op, teleurgesteld.
‘Dan zal ik het mijne op dezen harden grand eens beproeven,’ zei de politieman en hij trachtte met zijn mes een gat in het graniet te maken, doch er kwamen nauwelijks krassen te voorschijn.
‘Dat is onbegonnen werk, mijn jongen,’ zuchtte hij.
Paul richtte zich op en keek nadenkend naar de kier onder de deur, waar alles van afhing. Toen trachtte hij met zijn vingers de deur naar zich toe te trekken, doch in het zware gevaarte kwam geen millimeter beweging. Ook de inspecteur gaf den moed nog niet op. Hij trachtte nu zijn mes in de kier te duwen om te trachten op deze manier de deur open te wrikken.
Eensklaps schoot zijn hand uit. Het mes vloog met een boog over zijn schouder en viel twee meter verder tegen den zijwand van de gang. De aanraking gaf een luiden slag, die met een heldere echo wegtrilde.
‘Duivels......,’ liet de politieman zich ontvallen. Hij krabbelde op en greep Paul bij den schouder. Toen liep hij naar zijn mes en begon verwoed tegen den muur te tikken. Het gaf een helder, eenigszins hol geluid......
Zonder een woord te zeggen deed hij een stap verder en tikte daar opnieuw. Nu gaf het een geheel ander geluid. Het was doffer en zwakker.
Paul keek met nieuwsgierige oogen toe. Zijn wangen gloeiden. Het drong tot hem door, dat er iets zeer bijzonders op handen was.
‘Luister eens goed!’, riep de inspecteur en begon weer