‘Misschien komt er wel een goede fee met een massa lekkers voor je,’ troostte hij en zich tot haar moeder wendend, liet hij er meteen op volgen: ‘Ik ga naar het voetbalterrein, mevrouw, en misschien kom ik wat later dan anders thuis. Maakt u zich maar niet ongerust’.
‘Goed, veel plezier. Pak je warm in, want het is koud.
Hij knikte Liesje toe, gaf haar een hand, groette mevrouw en liep naar de deur. Nog eenmaal wendde hij zich om.
‘Maakt u zich vooral niet ongerust, als ik niet op tijd thuis kom, wilt u mij dat belooven?’, vroeg hij dringend.
‘Wat ben je van plan, Paul?’
‘Een verrassinkje...... misschien...... dag!’
Weg was hij! Ze hoorden hem vlug de trap afloopen en even later het huis door de keuken verlaten. Noch mevrouw, noch het meisje kon op dat oogenblik vermoeden, dat zij hem voorloopig niet meer zouden terugzien.
Maar toen hij goed en wel vertrokken was, kwam er eensklaps een rimpel op Liesje's voorhoofd. Zij nam haastig haar moeder's hand.
‘Hij zei toch, dat hij naar het voetbalveld ging?’
‘Ja, dat geloof ik wel. Waarom vraag je dat?’
‘Wat vreemd’, vervolgde zij, naar buiten kijkend. ‘Het sneeuwt, moeder. En als het sneeuwt kunnen ze niet voetballen. Zou hij daar niet aan gedacht hebben?’
‘Natuurlijk niet, wat dom!’, antwoordde mevrouw vlug.
Doch in haar hart werd het haar plotseling angstig te moede. Want zij kende Paul veel te goed. Ze wist, dat hij zich nooit zóó zou kunnen vergissen.
Op hetzelfde oogenblik werd er gebeld.
Ze stond langzaam op en knikte het meisje opgewekt toe. ‘Misschien is daar de goede fee, waar Paul 't over had, kindlief!’
En ze kon niet weten, dat die goede fee inderdaad gekomen was. In den vorm van een...... telegrambesteller!