| |
| |
| |
Nieuws uit Little Chute
Hoewel de landverhuizing der Afgescheidenen naar Amerika in het midden der vorige eeuw het meeste opzien heeft gehaard, zijn er ook tal van Nederlands-Hervormden en zeer vele Rooms-Katholieken omstreeks diezelfde tijd naar Noord Amerika vertrokken. Wat Ds. Albertus van Raalte was voor de Afgescheidenen is Pater Theodorus van den Broek voor de R.K. Brabanders en Zeelanders geweest. Zowel de Afgescheidenen als de Rooms-Katholieken behoorden toentertijd tot de achtergestelde groepen in ons land. De brieven die Arnoldus Verstegen uit Wisconsin in een tijdsbestek van 21 jaar aan zijn familie in Erp (N.B.) schreef geven een typisch voorbeeld van het wel en wee van een R.K. emigrantenfamilie in de staat Wisconsin. De brieven zijn gericht aan Verstegen's schoonouders en aan zijn achtergebleven broers.
| |
Little Chute, Wisconsin, 12 augustus 1850.
- Geliefde ouders, broers en schoonzusters,
Ik zou u reeds lang hebben geschreven, maar mijn broer Jan heeft mij steeds bezig gehouden met planten, zaaien en werken aan het huis dat hij bouwt en u weet dat ik niet van schrijven hou. Ik was de eerste tijd zeer teleurgesteld. Het land leek mij zo wild, het was alles wouden, wouden en nog eens wouden en slechts hier en daar een open stukje land met een armzalig huisje er op. En het ergst van alles was dat de oogst er slecht voor stond omdat het sedert de lente nog niet had geregend. Ik dacht de eerste tijd dat ik nooit van dit land zou kunnen houden. Ik had wel rechtsomkeert willen terugkeren naar Brabant, maar mijn broer Jan lachte mij uit en zei me dat hij hetzelfde had gevoeld toen hij hier kwam. Ik moest een beetje geduld oefenen en hij had gelijk. Ik zie nu alles heel anders. Het heeft geregend, de oogst staat er goed bij, het land lijkt heel wat vriendelijker en ik heb zelfs moed een brief te schrijven!
U weet dat wij op 25 maart Rotterdam verlieten. De reis verliep voorspoedig tot wij bij Nw Foundland werden overvallen door een hevige storm. Wij moesten dag en nacht pompen, maar eindelijk kwamen we 2 mei in New York aan. Met de stoomboot gingen we naar Albany en vandaar met de trein naar Buffalo. Vandaar konden we langs twee wegen
| |
| |
Wisconsin bereiken. De langste weg was over de grote meren, maar met Pater Van den Heuvel koos ik de kortste weg, gedeeltelijk over land. In de stad Milwaukee wenste Pater Van den Heuvel de Bisschop te zien terwijl het mijn grootste verlangen was direct naar de Groene Baai (Green Bay) te gaan.
Toen wij daar aankwamen liet ik Anna en de kinderen achter op een zitbank bij de dokken en ging informeren hoe ik het beste in Little Chute kon komen. Maar wat was het geval? Mijn broer Jan moest juist die dag in Green Bay zijn en hoewel hij ons pas over twee weken verwachtte, werd zijn blik toch getrokken door een vrouw in Hollandse klederdracht. Hij was nieuwsgierig wie dat wel kon zijn en u kunt begrijpen hoe gelukkig wij waren door deze onverwachte ontmoeting. Aan al onze trouble was een eind gekomen, we hadden nu een leider voor onze verdere reis en de volgende dag waren we al in Little Chute.
Ik had gedacht dat onze komst in Little Chute heel wat opschudding zou verwekken, maar het liep heel anders. Al het volk was er op uitgetrokken om de Bisschop van Milwaukee te zien, die een inspectiereis maakte en niemand had tijd voor iets anders.
De kerk was versierd, de vrouwen schrobden hun huis schoon, deden hun beste kleren aan en bakten en kookten alsof de Bisschop vast en zeker in ieder huis zou komen eten en drinken.
De volgende dag, om half acht kwam broer Jan op zijn paard het dorp binnen galopperen en riep:
Ze komen! Ze komen! Er werd een processie geformeerd, de priesters en de koorknapen met het kruis voorop en toen we het rijtuig van de Bisschop zagen aankomen knielden we neer en ontvingen zijn zegen. Daarna keerde de processie terug naar de kerk, kleine meisjes strooiden bloemen over de weg, de kerkklok luidde en het was of Ons Lieve Heer naar Jeruzalem kwam op Palmzondag.
Na een kort bezoek in de kerk en aan het huis van de pastoor, celebreerde de Bisschop de Heilige Mis, geassisteerd door vier priesters, de Paters Van den Broek, Van den Heuvel, Ferenacci (een Italiaan) en Bullock (een Amerikaan).
Na de Mis en de Heilige Communie gaf de Bisschop ons een vaderlijke toespraak welke een diepe indruk maakte op de kinderen zowel als op de volwassenen. Het was een grote dag voor Little Chute.
Met verlangen zagen wij uit naar onze reisgenoten. Er gingen geruchten dat er een schip was vergaan op de grote meren, maar 27 juni kwamen zij behouden aan. Wij allen gingen ter biecht, ontvingen de Heilige Communie en Pater Van den Broek celebreerde een mis als dankzegging.
Vader Van den Broek heeft al zijn bezittingen aan de kerk van Little Chute vermaakt. Hij was de eerste pastoor hier. Zijn gezondheid is nog goed (zijn leeftijd is 77 jaar) en nu is Pater Van den Heuvel zijn admini- | |
| |
strateur. Er zijn plannen voor het bouwen van een grotere kerk.
Ik heb veertig akkers land gekocht voor tien dollars de akker. Het ligt dicht bij de rivier. Natuurlijk is het alles nog woud, maar het is goede kleigrond. Het kan een mooie farm worden na een paar jaar hard werken. Op het ogenblik zijn wij nog bij Jan in huis. Hij kan goed spreken met Duitsers en Fransen en wil in een warenhuis gaan werken.
We moeten klein beginnen, maar we houden reeds van dit land en volk. Anna was van het begin af heel verstandig en ik was wel eens beschaamd dat ik mij als een kind had gedragen. Helaas moet ik u een droeve tijding melden.
Onze lieve kleine jongen werd ziek in New York. Zo veel mogelijk hebben wij hem op reis beschermd en wij hoopten dat hij hier zou opknappen. Vader van den Broek heeft alles gedaan om hem beter te maken maar tenslotte zei hij dat er weinig hoop was. Hij stierf de 8e juli en werd de volgende dag begraven. Acht kleine jongens droegen hem naar het kleine graf.
Dit, vader, is wel het voornaamste nieuws. Wij wensen u en al onze vrienden een goede gezondheid en Gods zegen.
Arnoldus Verstegen en Anna Maria Verstegen (Biemans).
Uw geliefde zoon en dochter
| |
December 1851.
Wij ontvingen uw brief van 19 februari maar hebben gewacht met schrijven totdat wij ons nieuwe huis klaar hadden. Het is geen rijkeluis huis, maar alle kamers hebben het gerief dat wij wensen. Het grondplan is 32 hij 24 voet. De benedenverdieping is acht voet tot het plafond en de bovenverdieping 7½ voet. Behalve twee zolderkamers hebben wij twaalf vensters met glaspanelen. De ramen kunnen door een katrol worden opengeschoven, dat is een Amerikaanse uitvinding. Niet veel huizen in Little Chute lijken op ons huis, ik zou wel willen dat u eens hier kwam om het te zien.
Dit jaar hebben wij dertien akkers schoongemaakt van het daarop staande hout en alles groeit best. De komende winter willen we nog vijf akkers cleanen (dat is schoonmaken). Er staan dunne eikebomen, hazelnootbomen en wilde appelbomen op. Daar moet de bijl aan te pas komen. Op Amerikaanse wijze willen wij ons land omheinen, want iedereen laat hier zijn vee maar lopen waar het wil. Het hout heeft hier weinig waarde, het wordt gebruikt inplaats van stenen ook voor de wegen. Hoe dat moet gaan als het gaat regenen moeten wij nog zien. Maar de Amerikanen houden er van iets te riskeren. Er is hier ook al de telegraaf. U vraagt mij of hier ook kermis is en of we ons wel kunnen vermaken. Nu, 's winters gaat het jonge volk (meestal Fransen) dansen bij de muziek van de viool. In de zomer is iedereen te druk en wij zijn tevreden als wij 's zondags na de
| |
| |
kerk elkaar ontmoeten om elkaar wat nieuws te vertellen.
De enige kermis in Amerika is de vierde juli. Dit land was vroeger een kolonie van Engeland, maar op de vierde juli van het jaar 1776 is het land na een strijd als van David tegen Goliath zelfstandig geworden. Het werd toen de Verenigde Staten van Amerika.
Hier in Little Chute zijn er niet genoeg liefhebbers voor een parade, daarom steken wij 's avonds een groot vuur aan om de inwoners van het naburige Appleton te laten zien dat wij even goede patriotten zijn als zij. Vader Van den Broek is op Allerheiligendag overleden terwijl hij de Heilige Mis zong. Het volk kwam van heinde en ver om hem te begraven. Hij is de man die hen hier in dit goede land gebracht heeft en die als een lieve vader belangstelling heeft getoond in ieders welvaren. Als ik goed ingelicht hen heeft hij de Kruisheren genoemd in zijn testament en als zij daartoe bereid zijn zullen er meer priesters kunnen komen en zal onze kerk even goed bediend worden als die bij u in Erp of Uden.
Evengoed is er elke zaterdag catechismus; de Franse kinderen komen 's morgens, de Hollandse en Duitse kinderen 's middags. Adriana en Anna Maria weten heel wat antwoorden van de catechismus en zij kunnen hun gebeden goed opzeggen. U vraagt naar onze bezittingen. Wij hebben twee ossen, twee koeien, een kalf, tien varkens en elf kippen. Wij slachtten twee ossen, die hard hadden gewerkt in de lente. Zij wogen nog maar 700 pond ieder.
Mijn vrouw, vader en broer Jan zenden u hun beste wensen voor een gelukkig en gezegend nieuwjaar.
| |
16 juni, 1852.
Uw brief van 24 april ontvingen wij op 23 mei en gaf ons veel genoegen. U vertelt ons dat moeder ziek geweest is maar nu aan de beterende hand. Wij wensen haar een spoedig en algeheel herstel toe.
Onder het lezen van uw laatste brief kwamen er tranen in mijn ogen. U stelt voor dat wij nu reeds ons deel van de erfenis zouden krijgen en ik las tussen de regels door dat u in de veronderstelling verkeert dat wij hier in grote armoede leven en te trots zijn om hulp te vragen.
Wij zijn gelukkig te horen dat wij nog steeds een plaats in uw hart hebben hoewel wij tegen uw zin naar Amerika zijn getrokken. Maar, vader, wij zijn niet arm, wij zijn rijk! We hebben meer en beter voedsel dan wij ooit in Holland hadden, we leven in een warm huis en hebben goede kleren, we hebben elke zondag de Mis in onze kerk, en de kinderen gaan naar school en de catechisatie.
Het stuk land dat wij hebben schoongemaakt is voldoende om ons te onderhouden. Nee vader, geef uw geld niet weg, bewaar het goed zo lang u leeft en wij hopen dat dit nog vele jaren het geval moge zijn.
Mocht u evenwel enig geld renteloos in huis hebben en wilt u dat beleg- | |
| |
gen, dan is dat een andere zaak. Ik heb nog een paar ossen nodig en koeien en heb momenteel niet genoeg geld deze te kopen. Mijn krediet is goed en ik kan hier wel geld krijgen, maar voor niet minder dan 12% interest. Sommigen betalen 30%, maar gewoonlijk is de rente hier 12%. Tweehonderd dollars is al wat ik nodig heb en ik wil u gaarne 6% rente betalen. In dat geval is dat in ons beider voordeel.
Nu ik hier twee jaar ben kan ik u wat meer vertellen over het land en dit volk. Het land is overal nog in opkomst en vertoont daar de duidelijke sporen van. Na het schoonmaken (cleanen) staat het land nog vol boomstompen die gerooid worden zo gauw als de wortels verrot zijn. Maar voorlopig moeten we er tussen door ploegen en alles groeit zonder bemesting. De wegen zijn nog onafgewerkt, vaak zakken de wagens diep in de modder. Maar het is hier een vrij land met alleen maar de hoogstnodige wetten. Er zijn wel politiemannen in de steden, maar we zien ze nooit. Onze deur doen wij nooit op slot. U vraagt of er geen kommies in Little Chute is. U denkt natuurlijk dat er een zal zijn om na te gaan of er niet clandestien wordt geslacht of gebrouwen, enzovoort. Nee vader, we hebben hier geen kommies en dat is een van de redenen waarom ik van dit land houd. Er is hier ook geen militaire dienstplicht. Iedere staat in Europa is bevreesd voor zijn buurman maar de Verenigde Staten hebben geen gevaarlijke buurstaten. We hebben alleen een klein leger van vrijwilligers. Er zijn hier geen knellende wetten. Je kunt gaan vissen en jagen waar je wilt. Er is plenty wild en de rivieren zijn vol vis. Of wij belasting betalen? Zeker, we betalen belasting en met pleizier. Voor de 160 akkers land die ik bezit betaal ik slechts twaalf dollars per jaar.
Nu vader, u zult wel begrijpen dat wij van ons nieuwe land houden en het zal u niet verwonderen als ik zeg dat wij hier hopen te blijven en onze kinderen willen laten opgroeien tot goede Amerikaanse burgers. Maar een bezoek aan Holland is toch onze innige wens en wij bidden of dat nog eens mag gebeuren.
Het zal echter wel een paar jaar duren voor we ons deze weelde kunnen veroorloven. Vader woont nog steeds bij ons. Adriana en Anna Maria gaan naar school en beginnen goed Engels te spreken en te schrijven.
| |
30 augustus, 1857.
Arnold Hurkmans, een vriend en buurman van ons, gaat over een paar dagen naar Holland. We willen hem deze brief persoonlijk meegeven en hij zal u onze portretten brengen. Die zijn gemaakt op zijn Amerikaans, niet door een artist met een penseel, maar door een man in Appleton. Een week geleden ging ik met Ma en de twee jongste kinderen, die hier in Amerika geboren zijn, naar hem toe en zijn machine deed dat mysterieuze werk in een ogenblik. Het was een vierkante doos met een dik glas aan
| |
| |
de voorkant. Mij werd gevraagd op een stoel te gaan zitten, een paar voet van de machine en ik hield het kleine meisje op mijn knie. Hij vroeg mij vriendelijk te kijken waarna hij een deksel verwijderde. Het magische oog keek een paar seconden naar ons en dat was al. Ma en de baby volgden. Een paar dagen later kregen we de portretten en zijn ze niet mooi? Als ik naar het mijne kijk, is het mij of ik me zelf in de spiegel zie. Jammer dat de gezichten van de kinderen wat minder scherp zijn.
Leven wij niet in een wondervolle wereld? Het kostte ons twee en een halve maand om hier te komen en nu bereikt ons uw brief al binnen een maand!
Het wilde land dat wij in bezit kregen toen wij hier kwamen ziet er nu heel anders uit. We hebben al veertig akkers in gebruik, een aardige koppel vee en zo is het leven voor ons al gemakkelijker dan een paar jaar geleden. Arnold Hurkmans zal u alles wel vertellen van onze omstandigheden. Vraag hem alles wat u weten wilt. In Holland denkt men vaak dat bezoekers uit Amerika alleen maar mooie verhaaltjes komen vertellen, maar Hurkmans is niet van dat slag mensen. Alles wat hij zegt kunt u voor waar aannemen. Wij rekenen er op dat u hem gastvrij zult ontvangen.
| |
28 oktober, 1858.
Wij ontvingen uw brief van 20 oktober maar omdat Hurkmans op weg was naar Holland hebben wij niet geantwoord. Intussen is hier weer heel wat gebeurd. De 15e september hebben wij een zoon ontvangen. Zijn naam is Hermanus. Hij brengt ons getal op vijf. Drie meisjes en twee jongens. De baby maakt het uitstekend maar de moeder heeft veel kramp in haar benen. Voor het overige is zij goed gezond.
Hurkmans vertelde ons dat u wel blij was met de portretten maar dat u ons liever in eigen persoon zoudt zien. Het is altijd nog ons plan te komen, maar er is één ding wat ons weerhoudt en dat zijn de kinderen. Voor geen geld ter wereld zou Anna de kinderen aan vreemden willen overlaten. Maar over een paar jaar zal Adriana zo oud zijn dat zij de zorg voor de kinderen op zich kan nemen. Zij helpt moeder nu al in het huishouden. Wij verlieten Holland niet omdat het land ons niet aanstond, maar om onze kinderen betere vooruitzichten te geven. Hier zullen we ieder kind op een eigen farm kunnen plaatsen. Dat zouden we in Holland nooit gekund hebben.
Maar als het Gods wil is hopen we Holland toch eens weer te zien, en te wandelen in de straten van Erp en Boekel en Uden en daar onze vrienden te ontmoeten en een gezellig familiefeest te hebben.
Hurkmans vertelde ons dat hij menig uurtje met u heeft gesproken over Little Chute. In de late nazomer hebben wij hier voor het eerst een staartkomeet gezien. Die bleef weken lang zichtbaar en werd steeds groter zodat veel mensen dachten dat het einde der wereld nabij was. Maar onze Pries- | |
| |
ter vertelde in de kerk dat het een komeet was en dat kometen vaak gezien waren in het verleden. Hij zei dat het een vriendelijke wandelaar was in het universum. De kranten vertellen ons dat de komeet overal ter wereld was te zien. U zult hem dan ook wel in Holland gezien hebben.
Vader was deze zomer zeer ziek en tot ieders verwondering is hij weer opgeknapt. Hij gaat weer naar de kerk en wil weer in de tuin werken volgende zomer. Er was hier zoveel regen gevallen dat de paarden diep in de modder zonken. Het was al juli voor we konden zaaien. Daarna werd het droog en de thermometer steeg tot 105. Later werd het weer vochtig. De crop is niet veel waard. Sommige farmers willen er de brand in steken. Ik heb twee akkers met tarwe en plenty stro maar weinig graan. Het geld dat ik van u ontving heb ik voorlopig op interest gezet.
Groet alle vrienden van ons!
| |
2 januari, 1860.
Anna heeft mij al lange tijd gezegd dat het nieuwe jaar op komst was en dus neem ik pen en inkt om onze nieuwjaarsgroeten naar Holland te zenden. De goede God is met u geweest en wij bidden dat u nog vele goede en gelukkige jaren met elkaar moogt hebben. Uw brief van 8 januari 1859 hebben wij in goede gezondheid ontvangen. Wij hebben niet te klagen behalve dat Anna steeds last heeft van kramp in haar benen. Het is nu vier jaar geleden dat zij aan deze kwaal begon te lijden. Verder is zij goed gezond.
Het gewas is goed geweest, behalve dat wij in juli nachtvorst hadden waardoor wij veel schade leden. Dat is het klimaat van Wisconsin, lange koude winters en korte hete zomers. Alles moet groeien in vier maanden tijd en het is wonderlijk wat een weelde aan graan en fruit er in zo'n korte periode kan groeien. Boekweit gezaaid in de laatste week van juli kan geoogst worden in de week van de Boekelse kermis. In alles wat wij deden hebben wij geluk gehad dit jaar. De prijzen zijn: tarwe één dollar, haver dertig cents, aardappelen 50 cents alles per bushel. Ik heb twee goede werkossen te koop en drie melkkoeien. Dan heb ik nog meer dan genoeg vee over. Het leven is goedkoop en ik verkoop tegen redelijkste prijs. Ik denk dat ik hiermee het voornaamste heb vermeld en wij blijven als altijd met eerbied en liefde, uw zoon en dochter Arnold Verstegen en Anna Maria Biemans.
| |
20 augustus, 1860.
Uw brief van mei bracht ons het slechte nieuws dat vader is overleden. Ik was het meest van allen geschokt, niet alleen omdat het zo onverwacht kwam, maar ook omdat wij er van doordrongen waren dat wij allen een groot verlies hebben geleden. Vader was altijd zo vriendelijk en zo nieuwsgierig naar ons welvaren, hoewel wij zijn huis hadden verlaten als eigen- | |
| |
zinnige kinderen. Hij kon zulke mooie, bemoedigende brieven schrijven en was altijd belangstellend in alles wat wij hier deden en verlangend naar de dag dat wij nog eens over zouden komen voor een bezoek.
Die gelukkige dag daagde niet voor hem, God beschikte het anders. Wij zullen hem zeker in onze gebeden gedenken. Ik laat een Mis opdragen voor de rust van zijn ziel op de 23e van iedere maand gedurende een jaar. Deze week was er geen priester hier, maar wij verwachten hem de volgende zondag. Je zegt dat moeder graag zou zien dat wij nu naar Holland kwamen en niet langer moeten wachten omdat zij voelt dat haar dagen geteld zijn en zij vreest dat wij bij onze komst een leeg huis zullen vinden. Wij hebben deze zaak van alle kanten bekeken maar de zaak is deze dat Anna niet kan komen omdat wij in juli weer een kleine gekregen hebben (we noemden haar Ardina) en omdat Anna er tegen opziet zulk een grote reis te maken in verband met de toestand van haar benen.
Zij wil nu maar dat ik alleen zal gaan. Adriana is nu een flinke meid geworden die moeder goed kan helpen en mijn broer Jan kan ook wat bijstaan als het nodig mocht zijn. Zodat ik tenslotte heb besloten dan maar alleen te komen. Ik hoop tegen Allerheiligen te vertrekken. De oogst is dit jaar overvloedig, de tarwe is al in de schuur. Wel hadden we deze zomer veel onweer en storm, maar ook regen en warm weer. Zodat wij een goede crop hadden. Het is een wonder wat een werk gedaan kan worden met behulp van een dorsmachine. Alles gaat hier hoe langer hoe meer met de machine en het is de beste belegging die ik ken. Met hulp van een paar knechts kan ik honderd bushels graan dorsen in een dag. Maat wat zal ik nog verder vertellen? Als het Gods wil is ben ik de komende winter bij u in Erp en zullen we plenty tijd hebben om met elkaar te praten. Anna vindt het heel erg dat zij nu niet bij u kan zijn, moeder, zij bidt dat God u nabij moge zijn in alle omstandigheden.
Met groeten en hopende u allen in goede gezondheid aan te treffen verblijf ik uw zoon en broeder Arnold Verstegen.
| |
6 mei, 1861.
U heeft lang moeten wachten op enig bericht, maar ik kan u geruststellen dat ik bij mijn terugkeer alles in goede welstand aantrof. Zoals u weet verliet ik Erp op woensdag 13 maart. Ik kwam tot Veghel en de volgende dag naar den Bosch. Vrijdag was ik in Rotterdam. Ik nam de boot over het Kanaal naar Hull op zondag. Maandag gingen we naar Goole en reden heel Engeland door per trein om in Liverpool met een kleine boot naar een oceaanstomer gebracht te worden. De zee was ruw en ik was blij toen ik voet zette op een groot schip. In Queenstown, Ierland, kwamen er nog 200 passagiers aan boord, zodat het aantal groeide tot 400. Van Queenstown ging het in rechte lijn door naar New York. Een stoomboot trekt zich niets aan van de wind. Het ging dag en nacht door zodat we twaalf
| |
| |
dagen later reeds in New York aankwamen. Dat was op 3 april. Hier bleef ik een paar dagen om de stad te bezichtigen en ook in Buffalo stopte ik. Maar zaterdag de 13e april was ik weer terug in Little Chute. Ik was gelukkig na een half jaar weer bij de mijnen te zijn. We hadden elkaar veel te vertellen en Anna was het meest nieuwsgierig hoe moeder het maakte. De kinderen vroegen mij de oren van het hoofd over alles wat ik in New York gezien had. Het nieuws van mijn terugkeer verspreidde zich al gauw over het gehele dorp en zo liep ons huis vol belangstellenden. De Fransen waren nog blijder mij weer te zien dan de Hollanders, die niet zo uitbundig zijn.
Op de boot werd er veel gesproken over de negerkwestie. In de Zuidelijke Staten is er nog slavernij. Slaven worden gekocht en verkocht en moeten hard werken zonder betaling zoals wij doen met onze ossen. De Noordelijken verafschuwen de slavernij en vinden het een barbaarse gewoonte. Dit geschil duurt al jaren omdat de Zuidelijken niet willen toegeven. Abraham Lincoln is tot President gekozen. Nu hebben de Zuidelijken zich afgescheiden van de Verenigde Staten en een man genaamd Jefferson Davis is daar gekozen als president van de Nieuwe Republiek. Abraham Lincoln staat voor grote moeilijkheden. Een van de passagiers in de trein vertelde: ‘Deze zomer werkte ik als voorman op een plantage in Louisiana. De boss kwam iedere dag kijken hoe de negers werkten en een bediende sleepte een stoel achter hem aan zodat hij in de schaduw kon zitten als hij moe was. De bediende moest dan bij hem blijven om de vliegen weg te jagen. Als zij naar een andere plek van de plantage gingen en de weg modderig dan klom de boss op een neger die hem moest dragen zodat zijn schoenen niet vuil zouden worden. Die man was niet ziek of oud, het was een typische man van de Zuidelijken.
De oorlog is onvermijdelijk nu de Zuidelijken het Fort Sumter hebben beschoten. Dat was op de 14e april, de dag toen ik thuis kwam. De President heeft 75.000 vrijwilligers opgeroepen. Als de oorlog over is zullen zij acht dollars in de maand krijgen en 16 akkers land. De prijzen vliegen omhoog zodat de tarwe nu al $1,10 de bushel doet. We hopen dat de man in de trein, die een spoedige en gemakkelijke overwinning van de Noordelijken voorspelde, gelijk heeft.
| |
1 juni, 1862.
- Geliefde Moeder, Broers en Zusters,
Wij moeten u opnieuw slecht nieuws melden. Adriana, onze oudste dochter is dood. U kent haar nog wel, het kleine lieve meisje dat al naar school ging voordat zij Holland verliet. Wij kwamen vaak bij u en u herinnert zich nog wel haar aanvalligheid. Hier ging zij naar school en sprak tenslotte zo goed Engels als was zij in Amerika geboren. Bij het opgroeien was zij door een ieder bemind omdat zij niet trots en zelfzuchtig was,
| |
| |
maar altijd bereid tot helpen, net zoals haar moeder. Zo groeide zij op tot een flinke gezonde jonge vrouw. Zij trouwde de 16e februari. Het was hard voor ons haar te moeten missen, maar haar verloofde, Arnold Hurkmans, is een vriendelijke jonge man en het zou onwijs geweest zijn haar van dit huwelijk terug te houden. Haar huwelijksdag was een echte feestdag waarin heel Little Chute deelde. Twee weken na het feest werd Anna ziek. Op Aswoensdag werd de dokter geroepen en hij zei dat Anna een infectie aan de lever had. Van die dag af ging het steeds slechter met haar. Wie haar kwamen opzoeken herkenden haar bijna niet meer, zo spoedig was zij vervallen. Toen zij begreep dat het hopeloos was verzoende zij zich met Gods wil en geduldig vroeg zij ons steeds voor haar te bidden.
Zij overleed in vrede op zaterdag de 24e mei.
Achttien uur nadat aan Adriana de laatste zucht was ontvloden, lag moeder in het kraambed en werd ons een nieuw kind geboren. Het is een meisje. Moeder was gewend geweest dat Adriana aan haar bed zat. In alles steunde zij op haar en alleen haar aanwezigheid gaf moeder het gevoel dat alles goed zou gaan. En nu waren wij bezig met de voorbereidselen voor haar begrafenis. We waren zeer bezorgd over moeder, maar haar geloof in God, haar kalmte en haar geduld verlieten haar niet in de meest droevige omstandigheden. De baby werd gedoopt op dezelfde dag dat haar oudste zuster begraven werd. We noemden haar Adriana, ter herinnering aan onze geliefde dode, in de hoop dat zij eenmaal zal opgroeien tot een deugdzame lieve jonge vrouw zoals haar zuster is geweest. Van de vier kinderen die wij meenamen naar Amerika is Johanna de enige die overbleef. Zij is nu dertien jaar.
Onze farm is dit jaar gezegend, maar de tegenslag in onze familie weegt ons zwaar. Maar het is Gods wil dat wij ons kruis zullen dragen, hoe zwaar dit ook is. De oorlog tussen Noord en Zuid woedt nog steeds hevig. Soldaten worden gedood, bezittingen verbrand. Nieuwe vrijwilligers worden gevraagd, men zegt 600.000.
Ontvang onze beste wensen en gedenk Adriana in uw gebeden!
| |
19 juni, 1862.
Ongeveer twee weken geleden schreef ik u over de dood van Adriana en de geboorte van ons nieuwe dochtertje. Ik kan u thans melden dat moeder het goed maakt en ook de baby. Hoewel wij elke dag Adriana missen. Ik denk dat wij haar nooit zullen vergeten, maar het is Gods wil en wij moeten ons kruis met geduld dragen.
Nu wil ik u ook wat vertellen over de grote werken die hier in uitvoering zijn. De spoorweg wordt doorgetrokken naar Little Chute. Eerst was er sprake van dat de rails dwars door mijn land zouden lopen maar nu zal de trein precies tussen mijn twee bezittingen doorlopen ongeveer 500 passen van mijn land en 300 passen van ons huis. Een grote groep mensen
| |
| |
werkt er aan met schoppen en pikhouwelen. Het is zeker een wonder dat in deze moeilijke tijden geld en mensen beschikbaar worden gesteld voor zo'n groot werk. Maar het zal een grote vooruitgang betekenen voor dit deel van het land en veel bedrijvigheid meebrengen voor onze markten en produkten. Little Chute zal nog een grote stad worden!
In dezelfde tijd dat wij nu onze paarden inspannen om naar Appleton te gaan zullen wij er reeds met de trein zijn aangekomen. Er is ook sprake dat het kanaal vergroot zal worden, maar dat zal nog wel enige tijd duren, denk ik. Het andere wat ik u wil vertellen is dat wij een molen gaan bouwen. Geen windmolen zoals u van uw huis uit kunt zien in Erp, zulk soort molens is hier onbekend. Toen ik hier kwam wilde men dat ik zo'n windmolen zou bouwen, maar de meesten dachten dat bij het zien van een windmolen zoals wij die in Holland hebben, het heimwee naar het vaderland te groot zou worden. Maar broer Jan wilde het plan niet loslaten. Zijn gedachten gingen echter niet uit naar een windmolen. Herinner je je niet, zei hij, dat onze molenaar in Erp dikwijls in het deurgat van zijn molen zat te wachten op een briesje? Waarom zouden wij geen watermolen bouwen aan de rivier? De rivier stroomt altijd door. En het water dat hier in Little Chute over de dam stroomt geeft meer kracht dan alle windmolens in heel Noord-Brabant.
Wij hebben nu het plan uitgevoerd en Little Chute heeft thans een spoorweg, een kanaal, een factory en onze Zeeland Mill, net zoals onze molen in Erp heet. De kranten staan vol met oorlogsnieuws, dat zal bij u ook wel het geval zijn. De crop is bijzonder goed en het winterkoren is uitstekend.
| |
17 november, 1870.
Geliefde broeders en schoonzusters,
Reeds lange tijd was ik verlangend een antwoord van u te ontvangen op mijn laatste brief. Ik begin te denken dat u misnoegd zijt over mijn tweede huwelijk en dat mijn brieven niet langer welkom zijn. Thans komt Martin Dirks en brengt mij uw groeten over en vertelt mij dat u reeds lang wacht op een brief van mij. Mijn laatste brief zal dus verloren zijn gegaan. Wat mij betreft kan ik u verzekeren dat mijn hart steeds naar u uitgaat en dat Anna nooit uit onze gedachten is. Het is waar, ik ben opnieuw gehuwd, kort voordat ik Holland verliet was ik in het geheim getrouwd. Ik weet hoe het volk kletst en ik wenste niet met de vinger nagewezen te worden, hen achter mijn rug te horen fluisteren en Erp te verlaten met onpleizierige herinneringen aan mijn bezoek.
Ik was achtergebleven met vijf kinderen, de oudste slechts veertien jaar oud, de jongste anderhalf jaar. Er moest raad geschaft worden voor het huishouden. Natuurlijk, een stiefmoeder kan niet dezelfde liefde geven aan kinderen die niet van haar zelf zijn als de eigen moeder, maar in mijn
| |
| |
geval was het toch de beste oplossing. En dat mijn vrouw uit een arme familie komt mag toch geen reden zijn haar minder verkieselijk te achten. Zij heeft heel goede hoedanigheden en een goed karakter en dat is in mijn omstandigheden meer waard dan geld. Zij toont zich een ware moeder. Toen wij aankwamen in Little Chute werden we hartelijk verwelkomd door de priesters en onze oude vrienden.
Er zijn ons sindsdien drie kinderen geboren, een van hen is gestorven. Ik heb nu twintig jaar in dit land gewoond en de vooruitgang die ik in deze korte tijd heb gezien is als een droom. Ons Little Chute was toen een gehucht met één winkel waar alleen het allernoodzakelijkste was te krijgen.
Het nieuws van de buitenwereld bereikte ons eerst na weken. Het reizen was moeilijk. Nu komen hier passagiers aan die de vorige avond uit Chicago zijn vertrokken.
De gehuchten van de vijftiger jaren zijn nu steden geworden met grote factorijen en prachtige scholen en kerken. Toen ik hier kwam dacht ik mijn leven hier te moeten eindigen als een heremiet, maar nu ben ik omringd met meer luxe dan ik ooit heb gezien.
De Katholieke Kerk heeft ook grote vooruitgang gemaakt. Het bisdom van Green Bay alleen heeft reeds veertig priesters. De Kruisheer van Uden, Vicaris Generaal van het Bisdom, is een goed vriend van mij. Hij vertelde mij dat hier direct tien of twaalf priesters geplaatst zouden kunnen worden. Als u priesters of theologen kent die bereid zijn naar dit land te komen, zeg hen dan dat zij mij schrijven. Als zij geld nodig hebben voor hun studie en hun reis, laat het mij dan weten.
Laatste zomer is broer Jan overleden. Hij was een groot vriend van onze familie en vaak denk ik aan alles wat hij voor ons heeft gedaan. Jan was hier eerder dan wij, en misschien zouden wij hier nooit gekomen zijn als hij ons niet in alles had voortgeholpen. Zijn vrouw ontving het grootste deel van zijn nalatenschap en in zijn testament vermaakte hij mij zijn aandeel in de molen. Kort voor zijn dood gaf hij $350,- voor de kerkklokken. Zij werden voor het eerst geluid bij zijn begrafenis.
Ik ben nu de enige eigenaar van de molen, die $16.000 waard is. Ik heb nu totaal 180 akkers land.
Voor de kinderen heb ik een afdruk laten maken van het portret van Adriana. Als u nog een portret van Adriana hebt wil het mij dan toezenden, dan wil ik daar ook afdrukken van laten maken. Ook een extra voor u. Mijn neef Johannes Verstegen is nu pastoor van Freedom waar hij goed werk doet. Mijn dochter Adriana doet het huishouden voor hem. Mijn vrouw en de kinderen zenden u hun hartelijke groeten. Met liefde en achting, Arnold Verstegen.
| |
| |
| |
20 oktober, 1871.
Ik vermoed dat de kranten in Holland u hebben gemeld over de verschrikkelijke branden die hier in Noord-Amerika hebben gewoed. Ik baast u te melden dat wij allen nog in goede welstand verkeren, maar wat wij hebben gezien en gehoord was genoeg om te spreken van een ontzettende catastrofe. In de eerste week van oktober was de hemel zo doordrenkt van rook en smook dat wij er pijn in onze ogen van kregen. 's Nachts zagen we een vuurgloed en was er vrees in ieders hart. Het leek of de hele wereld rondom ons in brand stond en dat wij niet konden ontsnappen. Alles wat wij konden doen was bidden en hopen dat God in zijn genade ons zou willen sparen. Er is veel land gelijkgemaakt rondom Little Chute zodat wij als een eiland in de zee waren. Dat was ons geluk en een hevige regen heeft Little Chute gered.
Voor u in Holland is het moeilijk een idee te krijgen van de wouden in Amerika. De wildernissen hier strekken zich uit over honderden mijlen. Van de tijd van Adam af is hier geen boom geveld. Als de wortels deze bomen niet meer konden dragen vielen zij om en werden voedsel voor een nieuwe generatie.
Wij hadden een heel droge zomer en een harde wind joeg het vuur mijlen ver. Op dezelfde dag, de achtste oktober, brandde Chicago af, een stad met 250.000 inwoners. Het had geen verbinding met Wisconsin, ik denk dat de gelijktijdige brand meer toeval was. Het droge seizoen heeft veel van de oogst vernield.
Mijn oudste zoon, Egidius, werkt nu mee in de molen en leert voor de handel.
Laat mij spoedig iets van u horen en vergeet dat de verwanten van mijn vrouw arm zijn. Voor mijn kinderen is het beter een vriendelijke stiefmoeder te hebben dan een harde, rijke tweede moeder. Laten wij dat onderwerp niet meer aanroeren. Mijn beste wensen en groeten aan alle broers en schoonzusters en aan alle vrienden, met liefde en achting, Arnold Verstegen.
P.S.
Ik had deze brief klaar voor de mailboot maar heb nu de kans hem mee te geven met Janus van den Boom, die u deze letteren zal overhandigen en alles over de grote brand zal vertellen. Mijn broers vrouw en ik hebben wat trouble. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat broer Jan in zijn testament zijn aandeel in de molen aan mij en mijn erfgenamen heeft vermaakt.
A.V.
Literatuur: Bovenstaande brieven werden voor de eerste maal gepubliceerd door Reverend Matthias van der Elsen O. Praem in The Annals of St. Joseph LV (1943) en LVI (1944) en door mij, verkort, in de huidige spelling overgezet. (P.J.R.)
|
|