Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderen en erfgenamen (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderen en erfgenamen
Afbeelding van Kinderen en erfgenamenToon afbeelding van titelpagina van Kinderen en erfgenamen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.35 MB)

Scans (28.44 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderen en erfgenamen

(1964)–P.J. Risseeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

15

Toen Hugo voor het eerst na vele jaren het café Oud-Londen in zicht kreeg en de hem overbekende oprijlaan naar het conferentie-oord Woudschoten opreed, ontkwam hij niet aan jeugdherinneringen. Hier, op deze zelfde plaats hadden zij in de jaren dertig-veertig de collectieve opbloei beleefd van de protestantse letteren, een periode die na de oorlog zijn hoogtepunt bleek te zijn gepasseerd.

De jong-protestanten waren huisvaders geworden, zakenlieden, politici, hoogleraars en huisvrouwen. Een jonge generatie proza-schrijvers had zich na '45 niet aangediend. Individueel werd er nog wel wat gepresteerd, maar de groep was

[pagina 271]
[p. 271]

uiteengevallen, waaraan de doorbraak niet vreemd was.

In de sector van de poëzie was er niettemin het opvallend resultaat van een nieuwe psalmberijming, waaraan de gereformeerde dichters vrijwel vreemd waren gebleven, dank zij de kortzichtigheid van de kerkelijke leiders.

Hugo was blij met de berijming in de taal van deze tijd, maar kon het moeilijk verkroppen dat het in zijn kerk had ontbroken aan een profetische figuur die met cultureel gezag de lethargie in eigen kerkelijke gemeenschap had kunnen doorbreken.

Op Woudschoten en op vele andere plaatsen werden nu aan de lopende band kerkelijke conferenties gehouden waarin het brandende vraagstuk van de toenadering der twee grootste protestantse kerken jaar na jaar aan de orde werd gesteld. Hij had er via de uitgebreide verslagen in de bladen gretig kennis van genomen.

Het klimaat werd blijkbaar gunstiger, maar het thuisfront was moeilijk in beweging te krijgen. Nu hij de tijd aan zich had, wilde hij, na zoveel jaren, nog weer eens naar het gezegende oord van zijn eerste liefde.

Het thema Tussen verwarring en verstarring had hem aangetrokken. Er was in de gereformeerde kerken, noch in de hervormde, een duidelijke koers te ontdekken. Vooral bij de oudere generatie gereformeerden zat de angst voor nieuwe dingen er nog diep in. Het leunen op de traditie was nog lang niet overwonnen en de vrijmaking van 1944 had tot gevolg dat men, niet ten onrechte, vuurbang was voor een nieuwe scheuring.

De verontrusten in de A.R.-partij en de gereformeerde kerken hadden al beweerd dat de progressieven van deze angst voor een nieuwe verwijdering handig gebruik maakten om zo geruisloos mogelijk van boven af een omwenteling te voltrekken, waarvan het gewone kerkvolk dat zich aan de T.V. begon te verslingeren, geen notie had. Maar het eind zou de lasten dragen, zei oom Smallegange. Hij zag de dingen toch wel scherp, al kon Hugo hem niet bijvallen.

Het viel Hugo al gauw op dat hier een groot aantal mensen bijeen was die elkaar ronduit de waarheid durfden zeggen, zonder verbitterd te worden. Dat was in elk geval een winst-

[pagina 272]
[p. 272]

punt vergeleken bij vroeger. In de discussiekringen was zo een en ander losgekomen over het zweren bij een enig kerktype, de verhouding eenheid-gescheidenheid, een duidelijke verkorte belijdenis, het schriftgezag in verband met het scheppingsverhaal, het lidmaatschap van de P.v.d.A., de geboorteregeling en natuurlijk de oecumene. Dat laatste was voor de hier aanwezigen geen vraag meer. Zelfs het mogelijk opheffen van de eigen kerk en het verenigen met de Hervormde Kerk in één evangelische kerk, was hier geen kardinaal twistpunt. Ieder had genoeg van het trauma der scheuringen en de verabsolutering van kerk en politieke partij.

- Maar waar gaan we dan naar toe? riep een vertwijfelde broeder uit Alblasserdam.

- Wij zijn op weg. Het komt er niet op aan goed hervormd, goed gereformeerd, goed vrijgemaakt te zijn, maar of je het antwoord weet op de vraag: waarom word je een christen genaamd. Er moeten geen speciale christenen zijn, maar christenen zonder meer.

 

Het was weer net zo'n zoele avond als vroeger, toen hij met een groepje die eerste avond na de dagsluiting de laan afliep om in Oud-Londen nog wat na te praten.

Toen een grijze dame die ook in Den Haag-West bleek te wonen, hem op de man af vroeg wat hij nu wel dacht dat er gebeuren moest, zei Hugo:

- Niet alles van onze synodes verwachten. Die werken uiteraard maar traag. Ik geloof dat we veel meer van onderop moeten beginnen. Contact zoeken met je mede-christenen die niet van je eigen kerk zijn, gezamenlijk werk doen op maatschappelijk gebied, gezamenlijke diensten houden, plaatselijk de weg bereiden voor kanselruil. Wat ons hier voor ogen staat is vandaag nog niet te verwezenlijken. Misschien voor de volgende generatie. Het is helaas nog zo dat er met de protestantse orthodoxie iets fundamenteels mis is. Het is nog vaak: hete hoofden en koude harten, zoals mijn oude moeder me voorhield. Veel zal afhangen van de jongeren.

- De jongeren? vroeg de heer Visser, een rijzige heer met een kort sikje. - Die geloven het wel. De grote meerderheid

[pagina 273]
[p. 273]

behoort tot de conformisten. Vandaag de welvaart en ná ons de atoombom. In Europa is het christendom op zijn retour... We hebben het er wel naar gemaakt. Als de Zoon des Mensen zal wederkeren, zal hij dan nog geloof vinden op aarde? Het is belachelijk te zien waarover wij ons druk maken... verblinde stumpers zijn we...

- Nou... nou... meneer Visser, werd er geroepen.

Maar meneer Visser was niet te overtuigen dat het er zo hoopvol uitzag voor de kerken.

 

Tijdens het ontbijt op de ochtend van vertrek belde Rico op.

- Alles goed met Ilse? vroeg Hugo, bevreesd dat er iets was met zijn schoondochter die in verwachting was.

- Ja, dat wel, maar ik heb zo juist een telefoontje van tante Joke gekregen, dat oom Sietze is overleden.

- Ik ga er direct heen.

- Dacht ik wel. U komt er toch langs.

- Bedankt Rico, groeten aan Ilse.

 

Ze stonden tegenover elkaar.

- Geen woord... geen woord... geen enkel woord..., snikte Joke.

Hugo spaarde haar het praatje van ‘gelukkig geen lang ziekbed’ en vroeg alleen of hij iets kon doen.

Joke voelde zich bezeerd door zijn bijna zakelijke houding.

Inmiddels arriveerde ook Truus, de oudste ongetrouwd gebleven dochter, verpleegster in Utrecht. Toen haar broers Douwe uit Leeuwarden en Sake uit Tilburg arriveerden, was Hugo al weer vertrokken. Er was al heel wat werk verzet.

Hugo had Joke nooit zo uit haar evenwicht gezien, maar vergaf het haar als hij dacht aan zijn eigen ontreddering na het sterven van Stans.

 

Die nacht droomde hij zowel van Woudschoten als van Maarn. De volgende morgen was hij al vroeg aan zee. Wat was zijn leven veranderd, sinds hij de deur van De Kroonduif achter zich had laten dichtvallen. Eigenlijk begon hij nu pas

[pagina 274]
[p. 274]

weer echt te leven. Maar hoeveel jaren zouden hem nog gegund zijn? Hij was niet van plan te gaan vegeteren. In de Koninklijke Bibliotheek had hij een kleine tentoonstelling aangetroffen over de Hollandse jaren van Brazilië. Het onderwerp had zijn belangstelling gewekt, vooral in de persoon van Johan Maurits.

Na herhaald bezoek aan het Mauritshuis nam hij zich voor nog deze zomer Siegen en Kleef te bezoeken en natuurlijk Dillenburg. Als hij in een van de gemakkelijke fauteuils van de leeszaal in de Koninklijke Bibliotheek neerstreek, temidden van studerende jongeren en ouderen dacht hij: het is een toegift. Maar ik ben er blij mee.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken