Kinderen en erfgenamen
(1964)–P.J. Risseeuw–
[pagina 254]
| |
Maar nu De Kroonduif in een crisissituatie was terecht gekomen, had Bas hem een keer meegenodigd naar Rotterdam. Hij had zijn handen vol aan vele zaken waarvan hij economisch adviseur was. De commissariaten waren hem toegerold al was hij een ijverig en bekend lid van de P.v.d.A. Het leek wel of het in bepaalde kringen bon ton was een beetje rood in de politiek te zijn. Hugo, die altijd het meest was geïnteresseerd in de menselijke kant van de politiek, vond het een boeiend, vaak verwarrend schouwspel. Bij het thuiskomen bleek Bonkje al op weg te zijn voor een lezing. De kinderen hadden opdracht bij de chinees te eten. Dat kon je dus overkomen als je met een intellectuele vrouw getrouwd was, die het optreden in publiek niet schuwde. De zaak marcheerde toch wel al zat mama niet als een kloek achter de theetafel. De kinderen wisten de weg in de ijskast. Gezellig kon Hugo het niet vinden. Toen hij met Bas in het Groot Handelsgebouw achter een goed verzorgde tafel zat, maakte Bas er geen geheim van dat hij al lang uit De Kroonduif wilde stappen. Nadat zij de zaak nog eens van alle kanten hadden bekeken en aan de koffie met cognac toe waren, kwam het gesprek nog onverwacht op de politiek. Wat Hugo interesseerde was of Bas nog voor honderd procent achter zijn kort na de oorlog genomen besluit stond, toen hij met de gereformeerde kerken en de christelijke partijen had gebroken. Wie niet blind was, moest toch wel erkennen dat de ‘doorbraak’ een mislukking was geworden. - Ik zie dat anders, zei Bas. Wat mij zelf betreft heb ik toen een jasje uitgetrokken dat me niet meer paste. En wat de confessionele partijen betreft, je zult me moeten toegeven dat er heel wat van die met vuur verdedigde ‘beginsel-kwesties’ door, als ik een modewoord mag gebruiken, de stroomversnelling van de geschiedenis zijn achterhaald. Allerlei zaken die tot religieuze antithese waren verheven, bleken in werkelijkheid maar heel betrekkelijke menselijke tegenstellingen te zijn. Antithese is nou eenmaal geen organisatorisch begrip. Het is de confessionele partijen bijvoorbeeld | |
[pagina 255]
| |
nog niet gelukt een eigen politiek-economisch program in calvinistische stijl aan te bieden. In de P.v.d.A. is ruimte en vrijheid om het met elkaar oneens te zijn, al blijft het de kracht van de partij dat mensen van verschillende levensovertuiging het op de meest fundamentele punten eens zijn. Dat is een samenleving doordringen van de eerbiediging van de medemens, waarin vrijheid gebonden is aan de gerechtigheid en de maatschappelijke ordening dienstbaar is aan het welzijn van enkeling en gemeenschap. Dacht je nou heus dat in landen als Engeland, Zweden en Denemarken vrijheid en gerechtigheid minder gediend worden dan bij ons, waar de confessionele partijen nog sterke invloed hebben? Het moest je toch iets zeggen, oom Hugo, dat de zendingsmensen inzake Indonesië altijd radicaal tegenover de opvattingen van de zogenaamde christelijke partijen hebben gestaan... Hugo had geen lust een politiek debat te beginnen. Er waren genoeg oudere leden van de P.v.d.A. die al evenzeer in de knoop hadden gezeten met Indonesië als de zogenaamde conservatieven. Wat hem opviel, was, dat het er bij Bas allemaal was uitgerold of hij voor een volle zaal stond te oreren. - Als ik jou hoor praten, zei hij, dan moet ik wel aan je vader denken. Neem me dat niet kwalijk. Ik denk wel eens: jullie hebt je socialistisch ideaalbeeld en daar toets je alles aan. Het verschil zit 'm in een afwijkend inzicht in de taak van de staat, meen ik. Ik neem aan dat het de P.v.d.A. ernst is met haar waardering van een innig verband tussen levensovertuiging en politiek, maar ik vraag me toch af of men daar het christendom alleen maar waardevol acht voor zover het wil medewerken het socialisme te verwerkelijken. Ik heb wel eens het vermoeden dat het met die waardering van het christendom gedaan zou kunnen zijn als het zich op de een of andere manier tegen het socialistische gedachten-systeem zou verzetten. - Dat zal de tijd moeten leren, zei Bas. - Het christenzijn in de politiek komt voor mij persoonlijk altijd tot uiting in de aard en het gehalte van de te nemen beslissingen. Maar tussen haakjes... ik heb mij laten vertellen dat jij bij de | |
[pagina 256]
| |
laatste verkiezingen zowel een biljet van de A.R. als de C.H. voor je raam had hangen, zei hij meesmuilend. - Dat was eigenlijk meer een pesterijtje, omdat ik het belachelijk vind dat deze twee protestantse partijen nog niet zijn verenigd. Alsof het de jongeren iets kan schelen wat er in het laatst van de vorige eeuw tussen Kuyper en Lohman in Seinpost is voorgevallen. Op de een of andere manier lijden we toch aan bewustzijnsvernauwing, zowel in de kerk als in de politiek. Wanneer ik zelf nog aan de kant van de confessionele partijen sta, doe ik dat omdat ik het van belang acht te bewaren wat onze ouders en grootouders in de 19e eeuw verworven hebben. Voor de rest... als je oom Smallegange moet geloven is er praktisch al niet zoveel verschil meer tussen a.r. en rood. Er zijn heel wat zg. ‘verontrusten’ in het land, en daar behoort je vader ook bij, die goed in de gaten hebben dat de smalle basis van de gereformeerde gezindte willens en wetens zo geruisloos mogelijk wordt verbreed tot een meer algemeen reformatorische. Er wordt in confessionele kringen veel meer dan vroeger mondiaal gedacht en daar werkt de oecumene natuurlijk aan mee. Ik heb er persoonlijk geen bezwaar tegen, integendeel zou ik zeggen, maar ik hoop toch wel dat dat typisch calvinistisch element dat een eigen stijl heeft, geduld zal worden in een breder verband. Elkaar ruimte van leven gunnen, daar komt het op aan. - Ik help het u wensen, zei Bas. Ze waren beiden moe. Hugo wel het meest, want opnieuw stond hij voor een keerpunt in zijn leven. Toen hij terugreed overdacht hij wat hem te doen stond. Zich terugtrekken en de zaak aan Theo uitleveren? Het was nog druk op de weg en hij ergerde zich meer dan anders aan de inhalers.
Toen hij de ogen opsloeg lag hij in het Rode Kruis ziekenhuis. Door een waas zag hij dat Rico op een afstand naar hem stond te kijken. Later zag hij ook Ineke. - Wilt u uw arm rustig houden? vroeg de verpleegster. Met een schuinse blik keek hij naar een naast hem hangend | |
[pagina 257]
| |
toestel waardoor hem een of andere vloeistof werd toegediend. Het was er dan toch een keer van gekomen, ezel, die hij was. Of had een ander hem aangereden? Opnieuw zakte hij weg in een weldadig niemandsland.
De shock en de heupfractuur hield hem lang in het ziekenhuis. Wanneer zal hij weer eens lachen? dacht Ineke. Het leven ging door. Over De Kroonduif was lang onderhandeld met een veeleisende Duitse firma. Ineke verloofde zich in stilte met Douwe Godijn, die een baan had gekregen bij de N.T.S. in Hilversum. Hugo wist er niets van en was weer even apathisch als na het sterven van Stans. De eerste van de familie die hem mocht bezoeken was Marjan. Eigen bleef eigen. Hoe is het met Arnold? O, goed, zei ze. Hij was nu volkomen kinds. Het was Ineke's taak haar vader langzamerhand van alles op de hoogte te brengen. Toen ze het hem vertelde over Douwe Godijn had hij haar hand even losgelaten, doch spoedig weer gezocht. Ze hadden al trouwplannen. - En nou gauw beter worden paps, zei Ineke. Natuurlijk - hij moest gauw beter worden. Rico was er ook nog. Die jongen zou ook wel willen trouwen. Zo ging dat toch? Toen hij voor het eerst naar een krant vroeg, realiseerde hij zich dat het al weer voorjaar werd. |
|