- Hoe wàs het?
- Ik heb je van een héél andere kant leren kennen... zei hij. Het klonk zo ernstig dat ze beiden wel in de lach moesten schieten.
- Je hebt die vent ook nog gezoend, hè?
- O ha... het klonk tenminste zo en dat moest ook!
- Een vreselijke vent was het.
- Hij speelde zijn rol goed. En voor het overige een heel geschikte man, hoor.
- Hoe heette-ie ook al weer?
- Rob van Stralen.
- O ja... ik kan al die kerels niet uit mekaar houden... Zo vaak luister ik niet...
- En jij? Ik ben je toneelnaam al weer vergeten.
- Ria Wikkerink.
- H'm... dat gaat. 't Zal me benieuwen of je je zelf kunt blijven als je elke dag in de huid van een ander moet kruipen.
Is Rob van Stralen ook een toneelnaam?
Ineke aarzelde even.
- Ja... zijn eigenlijke naam is Aart Hennevanger.
- Hennevanger? Hènnevanger...? Wat een rotnaam! Schenk maar gauw thee in. Ik denk dat ze al bruin is.
Wat een rotnaam, dacht hij nog eens. Welke kerel heet er nou Hennevanger? Om op te schieten.
Ineke haalde in het voorbijgaan even haar vingers door zijn grijzende haren.
- Tòch wel een beetje jaloers, hè? plaagde ze.
- Was je nog maar vijf jaar, zei Hugo.
- Niet sentimenteel gaan doen, paps!
Ze had hem de eerste maanden na Stans' overlijden moeten sparen, maar langzamerhand was de oude bekende plaagtoon tussen hen weergekeerd, al bleek keer op keer dat hij zijn evenwicht nog niet had hervonden.
Rico zou dit weekend niet thuiskomen. Hij logeerde bij zijn vriend Douwe Godijn.
Hugo had een tafeltje gereserveerd in Indrapoera.
Zo, tegenover elkaar, tussen etende en pratende mensen, waren ze vaak het dichtst bij elkaar en kwam er van alles