Eén van Emmy, die het na dat vroegkomertje van de boot er bij gelaten had, en twee van Frits en Annemarie.
Clara was ook getrouwd maar bleef tot nu toe kinderloos. Een bron van verdriet en nauw verborgen wrok tegenover haar man voor wie het helemaal geen gemis bleek te zijn. Hij was leraar, hield van een goede tafel en in de vakantie van reizen, altijd maar reizen. Met Clara had Marjan nu meer te stellen dan met Emmy. Het kon vreemd gaan.
Dat veranderde, toen Leo Wanders een baan kreeg bij het Departement en ook zij naar Den Haag vertrokken. Emmy had haar zin. Ze kochten een duur huis in het nieuwe Bezuidenhout, dat grotendeels nog braak lag na de ramp in 1945. Ondanks de zware lasten moest er een auto voor de deur komen, al was het dan maar een lelijke eend. Emmy stond er op te blijven werken. Ze was nu eenmaal niet huishoudelijk en haar schoonmoeder, die maar moeilijk afscheid kon nemen van de mooie tuin in Rotterdam, trok mee, want wie zou er voor het kind zorgen? Dat kind was nu ook al weer tien jaar geweest.
Puck had de ogen van haar moeder en de mond van haar vader. Zij was niet bijzonder intelligent, maar kon soms heel scherpe opmerkingen maken aan het adres van haar ouders.
Liever was Lien ook naar de wijk Bohemen getrokken, dicht bij Marjan en Arnold, waar het in de meeste trappenhuizen zo heerlijk naar gebrande uitjes kon ruiken. Nu zaten ze ieder aan een andere kant van de stad, maar Marjan vond het wel goed zo. Ze had nog altijd een heimelijke angst voor Emmy, die altijd meer wilde dan eigenlijk kon.
Niemand wist van de controverse tussen de beide directeuren van De Kroonduif, Hugo en zijn jongere neef Theo Leenhouts. Nazaten van de twee broers die tegen het einde van de vorige eeuw uit Zeeuws-Vlaanderen naar Holland waren getrokken.
Toen Theo de sollicitatiebrief van Emmy aan Hugo doorgaf zei hij:
- Niet al te jong, precies wat je wenst.
Hugo vond het niet prettig familie als personeel aan te