vinden om mond aan mond elkaar iets onherstelbaars aan te doen.
Voor het eerst voelde Emmy dat ze werkelijk verliefd was. Het was een vreemde, ongekende gewaarwording voor haar.
Ze keek naar geen andere man meer om.
In Suez werden er Europese kleren uitgedeeld. Het was december en spoedig zouden de hete lichamen worden afgekoeld.
- Het wordt hoog tijd ook, als je 't mij vraagt, zei Marjan, niet zonder zorg.
De kwaliteit van de kleren liet niets te wensen over, maar de modellen wekten de lachlust. Het leek wel een carnavalsverkleedpartij.
- Het vaderland zorgt uitmuntend, het is om te gillen! zei Emmy, die er in haar donkerbruine japon uitzag als een ongetrouwd gebleven kantoorjuffrouw uit de twintiger jaren, zo stemmig en zo decent, dat zelfs Leo, die rondkloste op soldatenkistjes, in de lach schoot. Heel dat mooie soepele lichaam, waarvan hij nu wel elk plekje kende, ging er in schuil.
Voor de jongens waren er gezellige broeken van koordfluweel en dikke vesten. Ze liepen als pronkende hanen over het dek en probeerden de giechelende meisjes te herkennen en een afspraakje te maken.
Het was een vrolijk intermezzo. Nog een paar dagen werden de warme kleren opgeborgen, maar in de Middellandse Zee was het dan zover. Ze gingen het koude Europa tegemoet. Hoe zou het in Holland zijn? Er was in elk geval genoeg te eten en voor de rest zouden ze wel zien.
Nog voor ze de kust van de lage landen in zicht kregen, kwamen Emmy en Leo, op z'n Hollands gekleed, gearmd naar hun ouders.
- Wij hebben ons verloofd, als u het goed vindt.
Wat was er aan goed te vinden? Ze deden maar, die jongelui.
Arnold trakteerde aan tafel. Hij zou zijn enige dochter moeilijk een meer serieuze echtgenoot kunnen toewensen.