Langzaam, door de jaren, was de vervreemding gekomen. Voor de kinderen waren ze nog een twee-eenheid, maar in de slaapkamer dacht ze soms: het huwelijk is eigenlijk een sluipmoord.
David was van de kerk vervreemd, maar zij had volgehouden aan de zondagochtenddienst. Voor de ongedurige Theo een kwelling, voor Johan, haar oogappel, een droomuurtje. De kleine Els was altijd meegehuppeld. Bij het opgroeien werd er vaak om gestreden op wie hun dochtertje leek. Nu eens op Bartha, dan weer op David.
Daar behoefde je bij Johan en Theo niet aan te twijfelen.
Toen Bartha haar verlies genomen had nadat het haar duidelijk was geworden dat David haar op zijn zwerftochten door het land ontrouw was geweest, waren ze alleen maar gescheiden gaan slapen. Voor de kinderen was er het excuus dat vader zo snurkte. Totdat die verschrikkelijke oorlog kwam waarin alle remmen werden losgegooid.
Ze had, na lange aarzeling, tenslotte toegestemd in een scheiding, in de zekerheid dat Johan en Els haar niet zouden loslaten. En zo was het gegaan. Van Johan was het niet alleen solidariteit met zijn verlaten moeder. Hij had dezelfde natuur.
David had Theo opgeëist en bedongen dat Els hem zou mogen bezoeken als zij dat wilde.
Theo haalde verruimd adem toen hij, onder de druk van thuis uit, zijn intree deed in het nieuwe huis, waar de tweede vrouw van zijn vader, mevrouw Doorschodt, hem direct imponeerde door haar gemakkelijke ongecompliceerde manier van leven. Hij noemde haar al gauw mama.
De moedernaam bewaarde hij voor zijn eigen moeder, zonder zich er rekenschap van te geven.
Johan liet verstek gaan. Het was hem genoeg dat zijn vader er voor zorgde dat hij naar Leiden kon gaan voor zijn studie in de theologie.
Els kon de verleiding niet weerstaan naar de Suezkade te gaan. Het was toch haar eigen paps en die vreemde vrouw lapte ze aan haar laars.
Maar toen Reina Doorschodt even de kamer uit was, en ze naar Theo keek, die, de benen lang onderuit, in het